Foto bij Hoofdstuk 2.

Even later zie ik een groepje kinderen van ongeveer mijn leeftijd naar een bepaalde muur kijken. Ze kijken snel en een beetje nerveus om zich heen. Als een jongen met rood haar mijn kant op kijkt, wend ik snel mijn blik af. Als ik vanuit mijn ooghoeken terug naar de kinderen gluur, zie ik dat een jongen met zwart haar en een bril met spullen en al de muur in rent. Aha! Ik loop op ze af "Ehm, hallo." zeg ik nog steeds een beetje verbijsterd over wat ik net zag. Drie paar roodharige hoofden draaien zich geschrokken om, ik glimlach zwakjes. "Ehm ha-hallo" stottert een de, waarschijnlijk, jongste van de drie jongens. De twee anderen kijken elkaar aan, een identieke tweeling, zo te zien. Ik praat wat zachter, bijna fluister ik "Moeten jullie ook naar perron 9 3/4?" vraag ik een beetje onzeker. De jongen zijn ogen worden groot, maar dan knikt hij "George, Fred, het is al goed" zegt hij dan tegen zijn broers "ze moet namelijk ook naar Zweinstein." beantwoord hij hun vragende blikken. "Je moet.." zegt een van de tweeling "niet bang zijn en.." vervolgt de ander, "gewoon op de muur afrennen." sluit de een de zin weer af. Een beetje ongemakkelijk kijk ik naar de muur "Ik zal het voordoen, ik ben trouwens Ron." zegt de jongste van de drie, die, blijkbaar, Ron heet. Ik geef hem een dankbare glimlach en kijk toe hoe hij zonder enige moeite door de muur heen rent. Ik grijns "Nu ik!" ik kijk om me heen, of er geen dreuzel kijkt want die mogen niks weten van hekserij. Zodra ik zie dat de kust veilig is ren ik op de muur af, ik doe mijn ogen dicht en wanneer ik ze open ben ik op perron 9 3/4. Ron staat te praten met de jongen met zwart haar en een bril, die net ook door de muur ging. En ik loop vrolijk en toch een beetje trots op hem af. Fred en George - wie wie is, ik heb nog werkelijk geen idee - zijn ook het perron op gekomen, en komen achter me aan naar Ron gelopen. "Kijk eens Ron! Het is me gelukt." zeg ik vrolijk, hij en de jongen naast hem, waarvan ik de naam nog steeds niet weet, beginnen te lachen "Goedzo!". De jongen met zwart haar steekt zijn hand uit en stelt zichzelf voor "Ik ben Harry Potter, en wie ben jij?". Even gaat er een lichte schok door me heen, Harry.. Potter? Mijn vader vertelde altijd dat hij een hekel aan hem had, en hij mijn vader's Avada Kedavra-spreuk had overleeft. Ik schudde de gedachten van me af "Ik ben Almira Kerianna, leuk je te ontmoeten." en schud zijn hand.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen