I(H)reacties ;)

Voor de allereerste keer sinds ik vampier was werd ik moe van het rennen. Midden in een bos liet ik halt houden. Jasper en Theresa gingen zitten.
“Zullen wij ook gaan zitten?”, stelde Alice voor.
“Goed”, stemde ik in. Na wat geklungel en hulp van Jasper zaten we op de grond. Ik had Alice geen seconde losgelaten, hoewel mijn greep wel even verzwakt was. We zwegen een tijd, tot Alice vroeg:
“Vincenza, waarom spaar je Theresa en waarom neem je mij en Jasper mee? Het is geen bevel van Aro.”
“Dat is het wel”, gromde ik kwaad, en klemde haar steviger vast.
“Nee, dat is het niet. Ik zie de toekomst, en ik houd Aro’s beslissingen in de gaten.”
“Je weet best dat Aro dit wilt, of het nu een bevel is of niet.” Verdomme, stomme betweter, dacht ik, maar zei dat niet luidop. Ik moest toegeven dat ze gelijk had.
“Ja, Aro wil dit”, stemde Alice in. “Of toch gedeeltelijk, hij wilt mij en Jasper, niet Theresa.”
“Zal ik Theresa dan maar meteen een kopje kleiner maken?”, siste ik. “Als je toch zo slim bent zou je moeten weten dat ze geen kans maakt als ik jullie niet naar Aro breng.”
“Hoe liggen haar kansen nu?”, vroeg Jasper, met zijn arm beschermend om Theresa.
“Als jullie mij of Aro een reden geven haar in leven te laten, goed”, zei ik. “Maar zonder dat heb ik er geen flauw idee van.”
“Waarom heb je haar niet meteen gedood toen je haar had? Je had je de moeite kunnen besparen ons mee te nemen, Aro zou het je niet kwalijk nemen”, zei Alice. Ik zweeg, ik wist gewoon niet wat antwoorden. Alice wachtte even, maar gaf toen zelf antwoord: “Vincenza, je wilt haar gewoon niet doden.” Ik zweeg nog steeds. Ze had gelijk, maar dat kon ik niet toegeven.
“Waarom joeg je op me?”, vroeg Theresa. “Waarom heb je al die jaren geprobeerd me te krijgen? Ik schudde je steeds af, maar je dook telkens terug op.”
“Je hebt me nooit afgeschud”, zei ik. “Ik kreeg je niet te pakken, maar ik wist wel waar je was, dankzij mijn gave. Ik kwam enkel in de buurt als ik een kans maakte je te pakken, maar dat lukte nooit.”
“Maar waarom?”, vroeg Theresa.
“Eerst wilde ik wraak, ik weigerde jullie allebei te laten ontsnappen. Later werd het een soort obsessie. Na een tijd wilde ik je niet meer doden. Ik nam me voor je naar Aro te brengen, je was handig in ontsnappen en goed in vechten, je zou goed bij de Volturi kunnen horen. Maar nu …” Ik zweeg weer. Waarom vertelde ik toch zoveel?
“Nu wil je enkel vrienden met ons worden”, zei Alice kalm.
“Hoe weet jij dat?”, schrok ik.
“Oh, gewoon geraden, maar ik zat dus juist”, grinnikte Alice.
“Maakt niet uit, ik breng jullie gewoon naar Aro”, zei ik, half kwaad.
“Weet ik, je hebt geen keus.” Jasper en Theresa staarden Alice en mij stomverbaasd aan. Het bleef een tijdje stil.

Ik hoorde een vreemd geluid, en Jasper haalde iets uit zijn broekzak.
“Wat is dat?”, vroeg ik achterdochtig.
“Een gsm”, zei Alice. “Alle mensen hebben dat tegenwoordig. Het is een telefoon die je mee kan nemen.”
“Enig idee wie er belt?”, vroeg ik.
“Carlisle”, zei Jasper.
“De leider van onze familie”, legde Alice uit.
“Nou goed, neem maar op”, stemde ik in. Jasper drukte op een knop en hield de gsm tegen zijn oor. Ik vond het vreemd, iedereen had tegenwoordig een eigen telefoon en dan nog één die je mee kon nemen? Ik had nooit geweten dat zoiets bestond. Vroeger was er niet meer dan één telefoon per dorp.

“Dag Carlisle”, zei Jasper.
“Jasper, waar zijn jullie?”, vroeg Carlisle. Hé, grappig, ik hoorde die andere ook.
“Moeilijk te zeggen, maar we zijn in orde”, zei Jasper.
“Hebben jullie Theresa gevonden?”
“Ja hoor, ze zit hier naast me”, zei Jasper met een glimlach.
“Wanneer komen jullie thuis?”
“Geen idee”, zei Jasper.
“Hoezo? Wil Theresa niet?”
“Jawel, of dat denk ik toch”, Jasper keek even naar zijn zus. Die knikte. “Theresa wil graag bij ons komen, Carlisle, maar er is een klein probleempje.”
“Welk dan?” Carlisle klonk gespannen.
“Alice en ik waren niet de enige die Theresa wilden. Vincenza, iemand van de Volturi, wilde dat ook.”
“Zijn jullie gepakt door de Volturi?”, schrok Carlisle.
“Ja. We hadden de keuze: ofwel gingen we mee, ofwel stierf Theresa.”
“We komen jullie redden. Met hoeveel zijn ze?”
“Doe geen moeite, Carlisle. Vincenza pakt het handig genoeg aan om op haar eentje een hele groep vampiers mee te krijgen. Trouwens, ze hoort dit hoor.”
“Verdomme”, vloekte Carlisle.
“Ach, we zijn duizend keer liever met Vincenza onderweg dan met Jane”, zei Jasper glimlachend.
“Hij kan altijd proberen Aro te overtuigen”, stelde ik voor. “Tenminste als dat de Carlisle is waarover Aro het wel eens heeft.”
“Nou, goed, dan doe ik dat maar”, hoorde ik Carlisle zeggen. Hij hoorde dat dus ook. “Hoeveel tijd hebben we nog?”
“Wij doen het al lopend, maar we komen niet bepaald snel vooruit. Misschien halen jullie ons wel in.” Jasper keek voor de zekerheid even naar mij.
“Geen probleem, en ik merk het als ze in de buurt zijn”, knikte ik. “Maar probeer niets om te ontsnappen. Enkel met Aro praten kan.”
“Oké, we komen”, zei Carlisle. Ik hoorde een klik, en Jasper haalde de gsm van oor en stopte die in zijn broekzak.
“We gaan verder”, zei ik. Jasper en Theresa stonden op, en hielpen mij en Alice recht. We begonnen weer te lopen, maar het was nog steeds even onhandig om te rennen terwijl ik Alice vastklemde.

Vlak aan het strand hielden we halt.
“Hoe gaan we dat doen?”, zuchtte Alice, toen ze de oceaan zag. Plots voelde ik haar verstarren.
“Hé, wat?”, vroeg ik niet-begrijpend.
“Ze heeft een toekomstvisioen”, grinnikte Jasper. “Ze doet zo weer normaal.” Niet veel later voelde ik inderdaad dat Alice zich weer ontspande.
“Carlisle en de anderen zijn vlakbij”, zei ze.
“Hoezo, ik voel niemand in de buurt.”
“Bella is er bij”, grinnikte Alice. “Haar gave blokkeert blijkbaar de jouwe.”
“Dan bestaat de kans dat ze ons zullen proberen redden”, merkte Jasper op. “Ik bel Carlisle.”

“Ja, Jasper?”, klonk Carlisles stem.
“Carlisle, wat zijn jullie van plan? Waarom blokkeert Bella Vincenza?”
“Voor de veiligheid”, zei Carlisle.
“Carlisle, als jullie iets proberen gaat Alice er aan”, zei Jasper. “En wees gerust, Jane is niet in de buurt.”
“Oh, oké”, zuchtte Carlisle. Niet veel later merkte ik dat er een aantal vampiers in de buurt waren.
“Hmm, Carlisle, Emmett, Edward”, zei ik. “Maar ik merk geen Bella.”
“Dat is normaal, ze kan haar gave moeilijk blokkeren”, zei Alice. “Best wel handig trouwens, jouw gave. Je weet niet alleen hoeveel volk in de buurt is, maar ook hoe ze heten.”
“En ik ken hun karakter ook meteen”, lachte ik. “Die Emmett lijkt me nogal een grapjas.”
“Inderdaad”, grijnsde Jasper. “Da’s mijn broer.”
“Broer?”, vroegen Theresa en ik tegelijk.
“Wij zijn meer dan een clan, wij zijn een familie”, zei Alice. “Daarom noemen we elkaar broers en zussen. Carlisle en Esmé zijn onze ouders. En zo doen we ons ook voor tegenover de mensen. We leven tussen hen en gaan gewoon naar school.”
“Tussen mensen leven? Tussen je eigen eten?” Waren ze gek of zo?
“Wij eten geen mensen, enkel dieren”, zei Alice.
“Ik wist niet dat dat kon.”
“Weinigen leven zoals wij. De Volturi al helemaal niet.”
“Oh”, zei ik.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen