Foto bij ~8~

Sorry van gisteren, maar ik ben dit weekend weer bij mijn vader, dus mag ik bijna niet op de laptop, en daarom kan ik ook minder plaatsen...

&nj0y
XxX

~Amedea Sadler~

‘Amedea?’ hoorde ik de stem van Jasper vragen. Ik keek naar beneden en zag hem staan. Het was ook gewoon te dom van mij om in deze boom te gaan zitten, ik moest gewoon meteen naar Denali. Ik sprong op een andere tak en begon over de bomen weg te rennen. ‘Amedea wacht nou!’ riep Jasper. Ik stopte zuchtend, ik kon hem niet laten staan. Hij pakte mijn arm vast en duwde mijn kin omhoog zodat ik hem wel moest aankijken. ‘Ik haat je helemaal niet, Amedea’ zie hij. ‘Maar de rest van je familie wel! Ik heb jullie allemaal bedrogen Jasper! Ik had een gevoel dat ze me niet mochten, en daarom heb ik ze het gedwongen! Kijk naar Emmett en Edward! Ze mogen me niet! Ik kan niet bij een familie wonen die me niet mogen! Alleen jij en Carlisle mogen me echt! Alice mag iedereen en Rosalie niemand. Esmé is te lief om iemand te haten. Jasper laat me met rust! Ga terug, zoek een vriendin en leef je leven gelukkig, maar niet met mij, want dan word je niet gelukkig’ zei ik en ik werd steeds bozer. Zijn greep verslapte en ik trok me los. ‘Sorry’ fluisterde ik in zijn oor en ik drukte nog snel een kus op zijn wang. Ik sprong uit de boom en rende weg. Toen ik terug keek stond Jasper er nog steeds, versteend. Met veel fysieke pijn liet ik hem achter. Pijn in zijn hart, net zoals bij mij. Maar het zou niet lang duren totdat hij mij zal vergeten en iemand anders zou zoeken. Iemand waarmee hij gelukkig kon worden. Hij was te goed voor mij, iemand die slecht is. Ik hoop voor hem dat hij nooit die extra kracht krijgt aan zijn gave, ik wil niet dat hij zijn leven daarmee verpest, zoals ik dat had gedaan. Ik kon misschien wel gelukkig worden bij de Cullens, maar mijn gave moest dat weer verpesten. Ik ging nu naar Denali, waar gelukkig geen vrijgezelle mannen wonen. Het was niet ver rennen. Tanya keek verbaast op toen ze mij zag voor de deur. ‘Ik dacht dat je bij de Cullens ging wonen?’ vroeg ze. ‘Deed ik ook, maar ik wou jullie bezoeken’ loog ik. Ze knikte en liet me binnen. Carmen en Eleazar zaten op de bank en begroete me. Na een tijdje praten met Tanya vroeg ze: ‘Amedea, heb zijn jou doopnamen net zo mooi als je roepnaam?’ Ik knikte. ‘Ik vind ze wel mooi’ zei ik. ‘Mag ik ze weten?’ vroeg ze. ‘Tuurlijk, ik heet Amedea Callisto Isidora Sadler’ zei ik ‘Inderdaad, ze zijn mooi. Betekenen ze ook wat?’ vroeg ze. Ik knikte. ‘Amedea betekent; God’s liefde. Callisto betekent; Bijzonder mooi en Isidora betekent; Geschenk van Isis.’ Legde ik uit. Eleazar keek me aan toen ik mijn gehele naam zei. ‘Isidora? Als in Isidora de dwinger?’ vroeg hij. Die naam had ik al lang niet gehoord. ‘Hoe weet je dat?’ vroeg ik. ‘Ik heb een tijd voor de Volturi gewerkt’ zei hij. Ik keek hem aan, nu moest ik hier ook al weg. Ik had mijn 3de naam gebruikt als iemand van de Volturi mij zocht voor een boodschap. Waarschijnlijk werd mijn naam vaak gezegd. Maar waarom moest hij het nou precies weten. ‘Amedea? Je bent hier niet voor bezoek hé?’ vroeg Eleazar. Ik zuchtte. ‘Heb je de Cullens iets gedwongen?’ vroeg hij en ik knikte. ‘Emmett en Edward vonden het niet zo leuk dat ik ze dwong om mij te mogen, vooral Emmett niet’ vertelde ik. Eleazar keek me boos aan. ‘Ga je ons ook iets dwingen?’ vroeg hij. ‘Nee, alleen doe ik het soms zonder erbij na te denken en daar kan ik niets aan doen’ mompelde ik zacht. Kate kwam de kamer inlopen met een telefoon in haar handen. ‘Tanya, Carlisle wil je spreken. Hij zei dat het belangrijk was’ zei ze tegen Tanya en gaf haar de telefoon. Carlisle? Nee ze wisten door Alice dat ik hier was. ‘Dat zou ik doen’ zei Tanya. Ik zuchtte en pakte mijn tas. ‘Ik ga even jagen’ zei ik. ‘Met je tas?’ vroeg Kate. ‘Er zitten persoonlijk dingen in’ mompelde ik en liep naar buiten. Vergenoeg rende ik weer weg. Ik ging weer door het water heen terug naar Europa, naar Engeland. Ik moest wel, mijn vrienden haten me nu echt. Na een lange reistijd kwam ik weer in Londen aan. Ik rende naar mijn oude appartement en haalde de sleutel uit mijn tas. Ik opende de deur en liep naar binnen en schrok. Ik wou wegrennen maar ik werd vastgegrepen. ‘Aha, eindelijk hebben we je weer gevonden, Isidora’ zei een o zo bekende stem van vroeger. Iemand die me elke boodschap met genoegen kwam brengen. Iemand die vlinders in zijn buik kreeg als hij me zag. Iemand die ik haatte en iemand die mij wou. Iemand waarvan ik dacht dat ik van hem af was. En die iemand stond na al die jaren weer voor me.

Reageer (3)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen