Foto bij ~13~

&nj0y!

XxX

Alec kwam binnen lopen, steeds als hij bij me kwam vlogen de vlinders in zijn buik, fijn. Ben ik eindelijk van Felix af, krijg ik hem weer. ‘De Cullens zijn hier’ zei hij. Glimlachend sprong ik op en wou naar de deur rennen. Alec hield me tegen. ‘Je weet wat Aro heeft gezegd’ zei hij. Ik zuchtte diep en liep naar de kast. Daar hing die vreselijke mantel. Ik pakte hem en deed hem aan. Het rare was dat hij even zwart was als die van Jane en Alec. Ik rilde. Hopelijk mocht deze mantel zo snel mogelijk uit. Ik volgde Alec naar beneden. Toen hij de deur van de grote zaal opende zag ik mijn familie al staan. Mijn blik ging naar Jasper. Ik rende zo snel als ik kon op hem af. Ik omhelsde hem en drukte een kus op zijn lippen. Ik was maar kort bij hem weggeweest, maar miste hem zo. Stel je voor hoe moeilijk dat word als ik jaren bij hem weg zou moeten. Aro kuchte en boos keek ik hem aan. ‘Wat is het toch leuk om twee geliefden zo te zien!’ zei hij ‘Maar daar zijn jullie niet voor gekomen’ zei hij. Carlisle stapte naar voren. ‘Aro, Amedea heeft een vrije wil, zij mag zelf beslissen of ze bij jullie wil of niet. Aangezien wij weten dat ze dat niet wil, zouden wij haar graag weer mee terug nemen’ zei Carlisle. Aro schudde lichtjes zijn hoofd. ‘Jammer genoeg kan ik dat niet doen mijn vriend, de dwingende kant van onze Isidora is altijd al een aanwinst geweest, totdat ze wegliep’ zei hij. ‘Als ze niet bij ons blijft, moeten we haar doden’ zei hij. Ik keek hem aan. Ik wil niet dood, ik wil bij Jasper blijven. ‘Aro, je kan me niet dwingen om hier te blijven! Ik wil naar mijn familie!’ riep ik boos. Jasper kalmeerde me. Ik hield hem stevig vast, bang dat dit de laatste keer was dat ik hem vasthield. Aro keek me aan, hij was vastberaden. ‘Jane’ zei hij. Jane kwam op me af lopen en nam me weer mee de zaal uit. Ik keek Jasper weer aan. Wij konden beide Jane niet van mij aftrekken anders gingen we misschien wel dood. Mijn blik was hetzelfde als de zijne, triest. Ik werd door Jane terug naar mijn kamer gebracht. Zuchtend liep ik naar mijn bed. Ik ging zitten en begon te snikken. De kans dat ik mijn familie en vooral Jasper ooit weer zal zien zal waarschijnlijk klein zijn. Na een lange tijd werd er op de deur geklopt. ‘Ga weg’ siste ik toen ik Jane rook. Ze kwam toch binnen en nam plek achter mij op het bed. ‘Wat zei ik nou?!’ gromde ik naar haar. Ze legde haar hand op mijn schouder. ‘Je moet ze vergeten’ zei ze na een tijdje. Ik keek haar kwaad aan ‘Ik ga de liefde van mijn leven niet vergeten!’ schreeuwde ik. Ze stond op en liep naar mijn tas en pakte mijn mobiel eruit. Ik stond op en wou hem van haar afpakken, maar ze had hem al gesloopt. ‘Hé! Die was van mij!’ schreeuwde ik. ‘Dat moest van Aro, het spijt me Amedea’ zei Jane en ze liep mijn kamer uit. Grommend liet ik me weer op mijn bed vallen, waar ik weer in snikken uitviel. Na een nacht kwam Alec me halen, Aro had me nodig. ‘Aro, je had me nodig?’ vroeg ik met nog steeds een snik in mijn stem. ‘We krijgen zo gasten en jij gaat ze dwingen om hun bij ons te voegen’ zei hij. Ik zuchtte maar knikte. Ik nam plaats naast Jane die in de hoek stond en wachtte. Na vijf minuten kwam er een man en vrouw binnen lopen. Beide voelden ze zich angstig. Aro stond op en begroete hun. Hij vroeg ze om hun gaves. Het bleek dat de man mensen kon aansturen en de vrouw kon in iemand hoofd kijken, letterlijk. Ik snapte wel waarom Aro ze wou. Ik lette niet echt op totdat Aro mijn naam noemde. Ik keek de mensen aan en dwong ze zich aan te sluiten. Dit was waarschijnlijk het enige waar ik goed voor was. Ik werd weer naar mijn kamer gestuurd. Na enkele weken, ik hield de tel niet bij, had ik alle boeken in de boekenkast in mijn kamer minstens twee keer gelezen. Ik was erg zwak omdat ik niet op dieren mocht jagen. Mijn gave was zwakker en mijn bewegingen ook. Lopen was al moeilijk. Er werd weer op de deur geklopt. Het was Regina. Met haar kon ik het wel goed vinden. ‘Aro wil je spreken’ vertelde ze. Ik stond op maar liep erg langzaam. Ik deed er langer over dan normaal, en daar was Aro niet blij mee. ‘Waarom duurde dat zo lang?’ vroeg hij. Ik gromde zacht, maar antwoorde niet. ‘Waarom moest ik komen?’ vroeg ik. ‘Je bent erg verzwakt en als je jezelf niet sterker maakt, moet je het volgende maal bijwonen’ zei hij. Ik keek hem geschrokken aan. ‘Ik weiger om na 203 jaar mensenbloed te drinken, Aro’ zei ik. ‘Je moet jezelf sterker maken anders heb je geen keus’ zei hij en stuurde me weg. Ik deed de capuchon van mijn mantel op en deed iets wat niet mag, ik ging naar buiten. Ik liep Volterra zo snel als ik kon uit. Rennen lukte al niet meer. Ik ging het eerste bos in wat ik zag en dronk zoveel als ik kon. Na een uur zat ik helemaal vol en was ik niet zwak meer. Ik rende snel terug naar mijn kamer en net op tijd ook. Jane kwam me halen omdat Aro me wou zien. Ik rende naar de zaal en keek Aro aan. Er ging woede door hem heen en aan het begin was hij geschrokken. Hij keek me aan en zag waarschijnlijk het gloeiende goud in mijn ogen. Hij zei niets en stuurde me weer weg. Net op tijd ook omdat er al een grote groep mensen aankwamen lopen, arme mensen. Ik rende naar boven maar hoorde ze nog schreeuwen. Wat zonde om zoveel mensenlevens te eindigen, als het ook anders kan.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen