Foto bij Schrijfwedstrijd Amused - Opdracht 3

Mijn nummer was Resistance, van Muse. ^^

Ik had de kaars op mijn nachtkastje aangelaten. Het zwakke, flakkerende lichtje spiegelde in het glas van mijn horloge, maar toch kon ik voldoende van de wijzerplaat zien om te weten dat het bijna middernacht was. Ik sloeg de dekens terug en ging op de rand van het bed zitten. Ik had al mijn kleren nog aan, en hoefde enkel nog in mijn schoenen te stappen.
De stenen kamer was kil, net als de rest van het gebouw. Met alleen de kaars kon ik niet veel herkennen, maar door mijn verblijf van de afgelopen twee weken in deze kamer wist ik dat er zich niet meer bevond dan het bed waarop ik zat en het kastje daarnaast. Kleding kon daarin worden opgeborgen, en de schaarse persoonlijke bezittingen die sommigen hier bij zich hadden pasten er ook nog wel bij. Meer bergruimte was niet nodig. Het was toch maar een logeerkamer, hoewel de vertrekken van de vaste bewoners ook niet luxueuzer waren dan dit.
Met onnodige voorzichtigheid kwam ik overeind. Mijn been en schouder waren weer vrijwel helemaal geheeld door de goede zorg van de nonnen, maar af en toe had er toch nog last van. Dat zou echter ook overgaan, en dan zouden ze me wegsturen. Waarheen wist nog niemand precies. Er was tenslotte ook niemand die wist waar ik vandaan was gekomen. Mijn verleden was een groot mysterie, zelfs voor mij, aangezien ik aan geheugenverlies leed. Misschien was dit tijdelijk, maar ik betwijfelde dat, ondanks het optimisme waarmee enkele van de nonnen me hadden geprobeerd op te vrolijken.
Ik pakte de kaars van mijn nachtkastje. Mijn horloge zat om mijn pols en verder wilde ik niets meenemen; er was hier ook niets anders dat ik gewoon mee kon nemen zonder me schuldig te maken aan diefstal. Toen ik binnen was gekomen had ik enkel de spullen die ik aan mijn lijf droeg bij me gehad.
Heel langzaam opende ik de deur. Met de kaars in mijn hand ging ik op weg, door de lange, stenen gangen. Ik zorgde ervoor dat ik zo min mogelijk geluid maakte, want ik mocht niet opgemerkt worden. Dan was alles voorbij.
Ik had diep respect voor alle nonnen in dit klooster. Ook deelde ik veel van hun overtuigingen en was ik zelf een gelovig man. En toch moest ik tegen hun wil ingaan door wat ik op het punt stond te gaan doen. Dat haatte ik, maar ik had geen keuze. Misschien zou een erg nuchter persoon me vertellen dat dit wel zo was, maar het grote probleem waar ik tegenop liep was dat ik simpelweg niet kon leven met de andere optie. Dat ik gewoon hier weg zou gaan, alles achter me zou laten en een nieuw leven op zou bouwen.
Nee, dat ging niet. Want mijn hele leven bestond sinds kort uit die ene persoon, die ik hier niet kon achterlaten. Ze was de allereerste geweest die ik had gezien toen ik wakker werd, en ik was meteen geraakt door haar lichte blauwe ogen en de onschuldige blonde lok die onder haar kap uit kwam. Met haar krullende haar en de glimlach die mijn hart deed smelten was ze voor me als een engel.
Maria Katarina.
Ze was jong. Ze zat pas in haar tijdelijke professie, wat wilde zeggen dat ze de gelofte had afgelegd voor twee jaar. Daarna pas zou ze de eeuwige gelofte kunnen afleggen, waardoor ze voor altijd trouw zou zweren aan God. Ze was dus nog niet voor de rest van haar leven gebonden aan het klooster, maar wel voor nog minstens anderhalf jaar. Na die laatste proeftijd zou het alsnog hoogst ongewoon zijn als ze het klooster verliet. Eigenlijk was haar leven al uitgestippeld.
Maar zo lang kon ik niet wachten. Ik verstootte hiermee waarschijnlijk tegen meerdere van de tien geboden, en tegelijk brak ik ook nog een aantal algemene kerkelijke regels en taboes. Maar dat kon mij niet schelen. God zou mijn vergeven, want ik had hem reeds ingelicht over al mijn plannen. Hij moest ook wel. Het zou wreed van hem zijn als hij een oprechte, eerlijke liefde als deze die ik voelde zou verbieden.
Ik had nog niet gebiecht, want als bekend werd dat ik met haar wilde weglopen zou gezorgd worden dat Katarina ver van mij vandaan bleef. En dat kon niet, het mocht niet.
Ik hoorde een geluid en verstijfde. Een angstige seconde lang hield zelfs mijn hart op te kloppen van schrik, maar toen besefte ik dat het slechts een muisje was geweest, en kwam het weer op gang, met een veel te hoge snelheid. Ik moest mijn hoofd erbij houden, ik mocht niet gaan dagdromen. Bovendien was het nog niet eens helemaal zeker of ik überhaupt zou uitvoeren wat ik in gedachten al honderden keren had gedaan. Zij had immers nog niet ingestemd.
Die gedachte maakte me angstig. Ik kon niet zonder haar leven. Ik zou een gebroken man zijn als ze me af zou wijzen, als ze voor het leven als non zou kiezen.
Ik versnelde mijn pas. Ik maakte zo meer geluid, maar het maakte mij even niet uit. Ik moest haar gezicht zien, alleen dan zou ik weer tot rust kunnen komen.
Ik betrad via een zijdeur de kerk. Het hoge, beschilderde plafond gaf de ruimte een open gevoel. Dat was fijn als de kerkbanken vol zaten en je vrijwel geen ruimte had op de grond, omdat je dan minder de indruk had dat je gevangen zat. Maar op dit moment gaf het me een ongemakkelijk gevoel. Het was zo onbeschut, veel te opvallend. Alsof je probeerde je op een open veld te verstoppen voor een achtervolger.
Maar natuurlijk was ik te achterdochtig. Er was geen achtervolger. Niemand die iets zou kunnen zien, een oordeel zou kunnen vellen of ons zou verklikken aan moeder overste. In de kerk was het minder donker dan in de gangen van de slaapvertrekken van de nonnen. Hier brandden dag en nacht kaarsen op het altaar en in een aantal houders aan de wand.
Ik blies mijn eigen licht uit. Het geluid van mijn voetstappen werd tegen de stenen muur geworpen, heen en weer gegooid tussen de ene en de andere kant tot ze te zacht waren om nog hoorbaar te zijn voor het menselijk oor.
Het geluid verstomde even toen ik stilstond. Ze zat er al. Op de eerste trede van het altaar had ze zich neergeknield, en ze zat voorover gebogen alsof ze bad. Dat was waarschijnlijk ook wat ze deed.
Ik liep door en knielde naast haar. Ik zei een Onzevader, maar toen kon ik mezelf niet meer inhouden. Ik keek op, naast mij. Naar het meisje dat wel een gevallen engel moest zijn.
‘Katarina?’
Haar lieve stem was zacht en ze hield haar hoofd gebogen terwijl ze antwoordde. ‘Ja, Jonathan?’
Jonathan was de naam die de nonnen met gegeven hadden. Ik wist mijn echte naam tenslotte niet meer, en de betekenis van deze vonden ze toepasselijk; “geschenk van God”. Het was tenslotte een wonder dat die herder mij had gevonden in het afgelegen gebied waar ik had liggen doodbloeden van mijn meswonden.
‘Kijk me aan,’ smeekte ik haar. Onwillig deed ze wat ik vroeg.
Ik wierp een lange blik op haar gezicht. Er zaten tientallen druppels op haar wangen. Ze had gehuild.
Voorzichtig sloeg ik mijn armen om haar heen en trok haar dicht tegen mij aan. Ze liet het toe, maar beantwoordde mijn omhelzing niet.
Ik verborg mijn gezicht in haar haren en ademde diep in. Dit moment mocht eeuwig duren van mij. Ik wist zeker dat de hemel niet beter kon zijn dan dit. Maar we hadden geen eeuwigheid, dus moest ik de perfecte stilte uiteindelijk toch verbreken.
‘Heb je al besloten?’ fluisterde ik.
‘Het zou fout kunnen zijn, Jonathan,’ mompelde ze angstig.
‘Maar het zou goed moeten zijn,’ wierp ik tegen.
Ze hief haar hoofd op van mijn borst om me aan te kunnen kijken. De tranen op haar wangen waren opgenomen door mijn kleding, maar haar ogen stonden nog steeds droevig. Ze gaf geen antwoord, maar bleef mij enkel aanstaren.
Toen boog ze zich naar mij toe. Haar lippen kwamen dichterbij de mijne, maar op een kleine afstand stopten ze plots. ‘Ik houd van je.’ Het was nauwelijks meer dan een zuchtje wind, maar toch kon ik de woorden verstaan.
Haar hoofd draaide een stukje en ze drukte een kus op mijn mondhoek. Daarna schudde ze mijn armen van zich af en begon het gangpad af te lopen. Ze begon te hollen, maar toch kon ik nog horen hoe ze hardop snikte en zag ik dat ze haar arm voor haar gezicht hield voordat ze de deur naar het klooster bereikt had.
Ik kon me niet verroeren. Ik was verlamd, maar ik wist dat ze haar keuze had gemaakt. Dit was de laatste keer dat ik haar had gezien.

Reageer (1)

  • Phlegethon

    weeor erg mooi (:

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen