ik rijd alleen over het stille pad dat langs het kanaal lijdt.
Er is niemand te bekennen, niemand om me heen.
Ik huil tranen, wie zich vermengen met de regen die verwoed op mijn verhitte huid neersijpelt.
voor me ligt een plas.
Ik zie de weerspiegeling van jou gezicht,
ons geluk,
ik rijd er doorheen.
Want die plas is eenmaal een weerspiegeling van de leugen die jij me voorhield.
De weerspiegeling vervaagt langzaam net zoals jou gezicht, mijn herinnering langzaam meenemend en evenals mijn hevige tranen versmelt het zich met de eeuwige regen....

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen