Foto bij Hoofdstuk 1.

De tranen lopen over mijn wangen. Net als gisteren. “Wat erg!” zegt Nina telkens opnieuw. Daar heb ik niets aan. Ik wil tegen Nina zeggen dat ze me maar alleen moet laten, maar er komt niets uit mijn mond, behalve gesnik. “Ik ga al weg.” Ze staat op van het bed en loopt de kamer uit, naar de woonkamer. Ik sta op van mijn, ondertussen nat geworden van het huilen, bed en loop naar mijn computer. Ik start het op. Na een paar minuten dood voor me uit starend te hebben gewacht open ik mijn mail. 34 mailtjes. Allemaal over dat ene onderwerp. Vast gehoord van Nina en Mike wat er is gebeurd, en van de directeur van de school. Ik zet de computer weer uit en loop sip naar de badkamer. Even een plens water in mijn gezicht gooien. Misschien wordt ik dan wel wakker uit mijn nachtmerrie. Ik doe de kraan open en doe mijn handen eronder. Ik gooi het water in mijn gezicht. Nog steeds niet. Ik ben dus wakker. Het is allemaal echt gebeurd. “Gaat het al wat beter?” Hoor ik Nina vragen. “Ik denk het wel. Het is… ze waren nog zo jong!” En ik barst weer in tranen uit. “Aaah, Cato, kom hier, dan krijg je een beste-vriendinnen-alles-komt-goed-knuffel!” Zegt Nina en ze loopt met haar armen uitgestrekt op me af. We knuffelen nog een tijdje en ik voel me al weer wat beter. Nina laat me los en trekt me mee naar beneden. Ik zie dat er nog iemand is. Aan de kapstok hangt nog een jas. Het is wel een bekende jas, bedenk ik me. Waarschijnlijk een vriend van Joris, die hem komt troosten. Nina trekt me verder de kamer in en ik zie op de bank Joris zitten. Met Mike. Ik kijk met open mond naar de achterkant van zijn hoofd. Nina wist blijkbaar al dat hij er was, want die duwt me al richting de bank. “Gaat het Joris?” Vraag ik bezorgd. Hij kijkt me met een zielige blik en tranen in zijn ogen aan. Ik kijk naar Mike. Ook betraande ogen. Ik ga op de bank zitten en kijk Mike aan. Met betraande ogen. Hij kijkt weg. “Het geeft niet als je moet huilen Mike. Nina heeft net ook bij mij op de kamer gehuild.” Zeg ik rustig. Hij kijkt me verbaasd aan. Dan zie ik een traan over zijn wang lopen. Ondertussen is Nina naast me komen zitten. Ik kijk haar aan. Ook zij heeft weer betraande ogen. Dan wordt ik aangetikt en als ik me omdraai, pakt Joris me vast en knuffelt me. “Cato, ik wil dit niet! Waarom die van ons? En wat gebeurt er nu met ons?” vraagt hij huilend. “Joris, waarom vraag je dit allemaal aan me? Ik weet de antwoorden toch ook niet? We wonen nu al twee dagen alleen in het huis, en waarschijnlijk komen we in het weeshuis terecht.” Antwoord ik op mijn beurt weer huilend. Ik pak Joris bij de hand en trek hem mee de gang in. “Wil je me niet zo voor schut zetten voor Mike?” Vraag ik hem dan. “Het maakt hem niet uit. Hij houdt van gevoelige meisjes.” Zegt hij als hij terug wil lopen naar de woonkamer. “Als je het erg vindt wil ik daar nu niet aan denken.” Zegt hij daarna. Hij loopt terug de kamer in. Ik loop achter hem aan de kamer weer in. Nina is iets te drinken pakken voor ons, hoor ik Mike zeggen. Ze komt terug lopen met de glazen ice tea. “Het is gewoon raar dat jullie ouders ineens dood in de supermarkt zijn gevonden. Alsof iemand ze heeft vermoord.”

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen