ik had al een tijdje rare dromen gehad. In deze dromen probeerde ik te vliegen, maar het lukte me nooit. Ik kon mijn benen niet voelen. Ik voelde wel wat onder jn mijn buik, maar altijd als ik wou kijken, werd ik wakker.
Die ochtend werd ik wakker met een raar gevoel in mijn buik. Het was maandag, een maand voor mijn verjaardag. Ik zou zestien worden. Ik had er niet echt zin in, want ik zou waarschijnlijk weer een feestje moeten organiseren. Ik bleef liever thuis om een goed boek te lezen.
Ik was altijd al een stil type geweest, en ik had niet echt vriendinnen. Ik was voor mijn leeftijd heel slim. De meeste mensen vonden me raar, dus vermeden ze mij meestal. Ik vond het niet zo erg, want ze leken me toch nooit echt aardig. Maar ik heb altijd al willen weten waarom ik zo anders was. Ik had gitzwart haar dat tot aan mijn schouders rijkte, donker blauwe ogen die bijna zwart leken en een bleke huid. Niemand anders die ik kende leek op mij.
Mijn ouders waren niet mijn echte ouders. Ze hadden mij geadopteerd toen ik ongeveer een jaar was. Niemand wist wie mijn echte ouders waren. Ik lag ergens op straat toen een vrouw voorbij kwam en mij hoorde huilen. Toen heeft zij mij naar het weeshuis gebracht.
Toen ik zeven was vertelden mijn adoptie-ouders dat ik niet hun echte dochter was. Het verbaasde me niet echt en ik vond het niet erg, want ze waren altijd al aardig geweest en ik hield van hen. Ik had er verder niet over nagedacht, maar toen ik wat ouder werd, wou ik weten wie mijn echte ouders waren. Maar niemand had mijn ouders ooit gezien, dus waar zou ik moeten beginnen? Ik had me erbij neergelegd dat ik nooit mijn echte ouders zou ontmoeten.
Nadat ik me had gewassen en aangekleed, ging ik naar beneden om te ontbijten. Mijn vader, Jacob Verheid, zat aan tafel met de ochtendkrant voor zich. Hij las altijd de krant voor hij naar zijn werk als autoverkoper ging. Mijn moeder, Isabeth Verheid, zat naast hem. Zij was een leraar op een school voor dove kinderen. Ze hield heel erg veel van haar werk en had het altijd over hoe goed de kinderen het deden op school. Beiden waren nu 45 jaar oud.
Toen ik aan tafel zat met een glas sap en een boterham, legde mijn vader zijn krant neer en keek naar mij.
‘Zo,’ zei hij. ’Volgende maand is het je verjaardag, en ik wou weten wat je plannen zijn. Ga je uit met je vriendinnen?’
‘Eigenlijk wou ik gewoon thuisblijven dit jaar. Ik vind feestjes toch niet zo leuk,’ zei ik.
‘Maar Lilanna,’ zei mijn moeder. ‘Zo’n feestje is toch leuk voor jou en je vriendinnen?’
Mijn “vriendinnen”, zoals mijn ouders ze noemden, waren Josien en Elsa, de enige twee meisjes die met mij om wilde gaan. Ze waren wel aardig, maar niet mensen die je vriendinnen zou noemen. Ik had meestal het idee dat ze met me omgingen omdat ik meer geld had dan de meeste mensen van mijn leeftijd. Ik kreeg iedere week zakgeld en ging niet vaak shoppen, dus ik had wel veel over dat ik nooit gebruikte. Josien en Elsa kwamen me vaak vragen of ze geld konden lenen.
‘nee mam, ik heb echt geen zin in een feestje.’ Als ze dachten dat ik een feestje zou gaan geven, dan hadden ze het goed mis. Want wat was het punt van een feestje geven als je geen echte vrienden had om het mee te vieren?
Met die woorden stond ik op van tafel, zette mijn glas en bord op het aanrecht en ging ik op weg naar school.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen