21 September 2002
Faith Moore
''Faith'', hoorde ik mijn moeder schreeuwen onderaan de trap, ''je moet naar school!'' Ik staarde in de spiegel naar mijn gezicht. Was ik echt lelijk? Mijn vader zei van niet, maar misschien zei hij dat gewoon om aardig te zijn. Ik wreef met mijn hand over het kale plekje op mijn achterhoofd. Gelukkig viel het mee en zag je het nauwelijks. Zuchtend liet ik mezelf weer zakken op het randje van mijn bed. Ik sloot mijn ogen en dacht aan gisteren. Wat een afschuwelijke dag was het geweest. Eerst die rotmensen op school en daarna mijn broer… Ik proefde iets zouts en het duurde even voordat ik door had dat ik huilde. Ruw wreef ik met mijn mouwen mijn wangen droog. Ik hoorde iemand de trap opkomen en deed net alsof ik druk bezig was met veters strikken. Opeens verscheen het hoofd van mijn moeder om het hoekje van de deur. Ze keek geïrriteerd. ''Kom je nog?'' Ik knikte braaf en maakte aanstalten om op te gaan staan. ''Cameron is al een kwartier geleden vertrokken'', ging ze verder. Ik zakte weer terug op mijn bed en boos staarde ik haar aan. Moest ze hem nou bij alles betrekken? ''Cameron is al een kwartier geleden vertrokken'', deed ik haar na met een irritant stemmetje. Verbaasd trok ze haar wenkbrauwen op. ''Wat is er met jou aan de hand?'' Ik sloeg mijn ogen neer. ''Ik weet heus wel dat Cameron alles veel beter kan dan ik hoor. Dat hoef je echt nog een keer te benadrukken.'' Ze liet een hoog, kort lachje horen. ''Faith'', ik noteerde een lichte trilling in haar stem, ''maak toch niet overal zo’n probleem van''. ''Ik zie je over vijf minuten beneden, goed?'' Ze wachtte niet op antwoord, maar draaide zich om en liep weg. Ik hoorde haar weer de trap aflopen. Ze had het niet ontkend, schoot er door mijn hoofd een. Ik wist genoeg. Boos schopte ik met mijn voet tegen het bed. Ik voelde een felle pijnscheut door mijn voet. ''Rotwijf'', riep ik door mijn kamer heen. Net zacht genoeg, zodat ze het niet zou horen. Ik staarde weer in de spiegel die naast mijn bed hing en schrok. Was ik dat? Op het eerste gezicht leek het op een doodnormaal meisje, maar mijn ogen… Ze stonden zo dof en levenloos… Ze glinsterden niet vrolijk en levendig meer, zoals ze dat vroeger altijd deden. Ik wendde mijn hoofd af. Ze konden allemaal oprotten. Ik ging niet meer naar school. Nou ja, in ieder geval niet vandaag. Ik had geen zin om weer al die gemene opmerkingen naar mijn hoofd geslingerd te krijgen. Ik had geen zin om weer in mijn eentje op het schoolplein te staan. Ik had geen zin meer om weer als laatste gekozen te worden met gym. Ik was geen een of andere pop zonder gevoelens die je op de grond kon smijten, uit elkaar kon trekken en vervolgens weer dicht kon naaien. Helaas niet. Ik griste mijn schetsblok en etui van mijn bureau en propte het in mijn tas. Ik besloot dat ik naar het bos hier vlakbij zou gaan. Ik had eventjes rust nodig.

Reageer (1)

  • Tolstoy

    oooh nice ^^

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen