Ik was nog steeds niet over de verbazing heen toen de school uit was. Ik pakte mijn spullen en liep naar de fietsenstalling om mijn fiets te pakken. Jake was me nog steeds aan het volgen.
‘Ga jij ooit ophouden met mij te volgen?’ vroeg ik hem toen we wegfietsten.
‘Waarschijnlijk niet,’ antwoorde hij lachend.
Een paar straten verder moest ik linksaf slaan. Jake zei dat hij in de Gruttostraat woonde, dus moest hij rechtsaf.
‘Tot morgen,’ zei ik, en sloeg linksaf. Nu kon ik rustig nadenken. Waarom wou hij zo graag mijn vriend worden? Waarom kon ik hem niet negeren? Waarom kwam Jake me zo bekend voor?
Misschien was nadenken toch niet zo’n goed idee. Er waren teveel vragen waar ik het antwoord gewoon niet op wist. Er was gewoon geen eind aan te knopen.
Voor de honderdste keer vandaag vroeg ik mij af wat zo’n goddelijke jongen met het raarste meisje van de school moest.
Toen ik een paar straten van mijn huis af was, moest ik stoppen voor een rood licht. Ik keek even opzij… en viel bijna van mijn fiets af. Jake stond naast mij. Hij lachte toen hij mijn gezicht zag.
‘Oooh,’ kreunde ik, steun zoekend tegen een lantaarnpaal. ’Laat me alsjeblieft nooit meer zo schrikken! Wat doe jij hier?’
‘Ik kom bij jou op bezoek,’ antwoorde hij nonchalant,’ Maar gaat het wel goed met je? Je ziet een beetje wit.’
Ik kon niet antwoorden. Mijn hart was zo hard aan het dreunen dat ik dacht dat hij uit mijn lijf zou springen.
‘Jij. Komt. Bij. Mij. Op. Bezoek?’ vroeg ik eindelijk.
‘Als je het niet erg vind,’ zei hij.
Ik kon niet uit mijn woorden komen.
‘Ik weet het niet…,’ zei ik. Ik kon al bedenken wat mijn ouders ervan zouden zeggen.
‘O, ik snap het al,’ zei Jake. Ik keek op. Hij zag er heel gekwetst uit. Waarom doe ik dat toch? Hij is zo aardig, en dan ga jij hem lopen kwetsen?
‘Ik kom misschien een andere keer langs,’ ging hij verder. ’Tot morgen.’ Langzaam fietste hij weg.“Jake” wou ik hem nog achterna roepen. Maar hij was al weg.
Ik fietste verder naar huis. Je bent een monster, dacht ik bij mezelf.
Iemand zoveel pijn doen moet verboden zijn.
Toen ik thuiskwam, rende ik meteen naar mijn kamer. Ik kon mijn ouders me niet zo laten zien. Ze maakten zich al genoeg zorgen om me.
Huilend viel ik op mijn bed. Was mijn echte moeder maar hier, dacht ik opeens. Die zou weten wat ik moest doen. Een echte moeder, die mij zou troosten en alles samen met mij zou doen.
Die nacht huilde ik om van alles: om Jake, om mijn pleegouders, om mijn echte ouders.
En opeens wist ik wat mensen bedoelde met liefde op het eerste gezicht. Ik vond Jake leuk. Maar ik had hem zoveel gekwetst. Zou hij nu ooit nog vrienden willen zijn?

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen