Alles was zwart en ik voelde alleen de pijn. De scheuten en vlagen van pijn die door mijn benen en rug vloeiden. Ik wist niet wat ik kon doen. Ik was niet meer bij de rest van de klas. Dat was zeker. Ik kon alleen maar schreeuwen, de pijn voelen en om hulp vragen. Alsof iemand had geluisterd werd de pijn wat minder… Ik probeerde mijn ogen te openen en keek. Ik zag allemaal mensen. Ze hadden een ding gemeen: ze hadden allemaal dezelfde lichte huid, bijna wit. Allemaal waren ze goddelijk, met hun donkere haar, hun wittige huid en iets dat op vleugels leek.
Ik ben bij de engelen dacht ik. Ik ga dood. De meesten hadden blauwe, roze, witte, muisgrijze of zilveren vleugels. Ik keek beter, en zag Jake. Dit kan niet. Ik worstelde tegen mijn tranen. Jake kon niet dood zijn. Nee, hij leefde nog. Toen hoorde ik wat. Alsof er iemand in mijn hoofd aan het praten was:
’Lilanna? Lilanna?’
Nee dit kon niet! Jake kon niet tegen mij praten in mijn hoofd. Alsof hij wist dat ik dit aan het denken was antwoordde hij.
’Ik kan je horen Lillanna, want wij zijn lifemates. We kunnen elkaars gedachten lezen. Als je maar goed luisterd kun je die van mij ook horen.’
Het was een tijdje stil. Hij bedoelde vast dat ik naar zijn gedachten moest luisteren. Dus ik concentreerde me op Jake.
‘Jake?’ Kreeg ik met moeite uit mijn keel. Zo schor als het was, ik hoopte dat hij kon verstaan wat ik zei.
‘Ja?’ zei hij met een opgeluchte stem. Het was alsof ik naast hem stond. Maar daar stond ik niet. Ik wist bijna zeker dat het door mijn gedachten heen ging dit gesprek. Maar zeker was ik niet. Zonder verder nog er over na tedenken, praatte ik dus verder. Als ik dood ging wou ik geen minuut samen met hem verliezen.
‘Ga ik nu dood?’ dacht ik. Als ik het hardop zou moeten zeggen zou ik het niet kunnen verwoorden. Ik vroeg me af hoe mijn stem nu zou klinken. Door de pijn, door de angst, door alles. Jake antwoordde lang niet. Ik was bang voor het antwoord. Na een paar minuten die wel uren leken antwoordde hij eindelijk. ‘Niet als je de transformatie doorstaat, anders kan het wel eens slecht eindigen… Dood is een mogelijkheid.’ Zijn stem stokte. Ik stond versteld.
‘Wat moet ik doen!’ dacht ik wanhopig. Ik was helemaal vergeten dat Jake me kon horen en verwachtte dus geen antwoord. ‘Je moet maar me luisteren, wat er ook gebeurd. Blijf bij me. We zijn lifemates dus dat moet niet zo moeilijk worden. Want..’ Hij was even stil. ‘Als jij dood gaat, ga ik dood. Ik wil niet dood. Ik neem aan jij ook niet. Samen vechten we. Samen ga jij die transformatie halen. Ik blijf bij je. Wat er ook gebeurd.’ Ik had te veel vragen. Maar ik wou vechten. Jake dood laten gaan door mij leek mij geen optie. Ik hield te veel van hem… Het zou vast ook weer een ding voor lifemates zijn, elkaar niet kennen en toch al niet zonder elkaar kunnen. Jake antwoordde mijn vraag die ik in mijn hoofd had ook direct. ‘Ja, dat is een lifemate ding.’
‘Waar ben ik?’ vroeg ik.
‘Waar je bent ligt een beetje meer ingewikkeld dan lifemate en al de rest van Notara’s.’
‘NOTARA’S?’
‘Ja, dat is onze naam, mensen die half zeemeermin zijn en vleugels hebben. De vleugels zijn later gekomen door de sterke verlangens naar vliegen in hun dromen. Wij dromen bijna niet. Als je droomt of slaapt kom je vanzelf in onze wereld terecht. Maar jij bent nu niet letterlijk in mijn wereld. Je hebt dromen. Straks wordt het werkelijkheid. Als.. je de transformatie kan voltooien. Je ziel, je denken en je gevoelens liggen in onze wereld. Onze wereld heeft geen tijd. In de mensenwereld, zoals ik het maar even noem, ben je nu bewusteloos. Als je de transformatie niet kan voltooien zal je in coma raken. Langzaam wegzakken, terwijl je van binnen eigenlijk al bent gestorven. Het risico is dat ik direct ook inzak. Het is een gevaar. Ze zullen weten dat wij niet normaal zijn.’ Oke, ik moest weten waarom ik anders ben, nu ik wist dat ik eigenlijk anders was. Waarom ik nooit bij de rest had gepast. Ik wou alles weten. Dus begon een vuur van vragen tegen Jake, en Jake antwoordde met geduld die ik nooit zou krijgen.
’Wat moet ik doen? Kan je me helpen? Zijn er nog andere? Waar staan de kleuren van de vleugels voor? Zijn we sterfelijk? Hebben we speciale krachten of hoe ik ze moet noemen?’ Toen dacht ik aan de belangrijkste vraag. Die ik me altijd al had afgevraagd. Al van mijn 7de af. Ik kreeg een brok in mijn keel. ’Leven mijn ouders nog?’ Jake was stil, maar antwoordde na een tijdje mijn vragen.
’Ok, verstoor astjeblieft dit verhaal niet. Je moet geduld hebben.’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen