De komende dagen moest ik vooral in bed blijven liggen. ook al wisten Jake en ik dat ik nu bomvol energie zat, mijn ouders dachten nog steeds dat ik herstellende was van mijn “coma”.
Jake kwam wel iedere dag langs, en hij had altijd een cadeautje bij zich. Hij vertelde me ook meer over de Notara’s. Na alles wat hij me vertelde leken de Notara’s mij een soort superhelden.
Notara’s waren supersterk. Ze konden een gebouw doen instorten door er met de blote vuist tegen aan te slaan. Als het gebouw op ze zou vallen, hadden ze nog geen schrammetje.
Notara’s waren ook supersnel. Dat was wel zo handig als je de Qualfs als vijanden had.
Ik was in lachen uitgebarsten toen Jake dit zei. Het idee alleen al dat ik supersterk en supersnel kon zijn, of een soort superheld. Maar Jake keek bloedserieus.
‘Ik meen het,’ zei hij.
‘Dit is niet de tijd voor grapjes. Je meent toch niet dat ik nu uit het raam kan springen en dan gewoon weglopen?’
‘Ja, dat meen ik wel. Moet ik het je laten zien?’
‘Geen denken aan!’ schreeuwde ik bijna.
Hij lachte. ‘Een beetje meer vertrouwen zou fijn zijn.’
Hij was er verder niet op ingegaan, en dat vond ik fijn. Het idee alleen al dat ik, of nog erger, Jake onder een ingestort gebouw terecht kon komen, was buitengewoon pijnlijk.
’s Avonds, nadat mijn ouders naar bed waren gegaan, oefende ik soms nog met mijn speciale krachten. Het ging steeds beter. de rand op mijn vleugel werd steeds breder.
De maandag nadat ik uit mijn “coma” was ontwaakt, mocht ik weer naar school. De hele morgen werd ik overstelpt door leerlingen die wouden weten wat er gebeurd was, hoe het voelde, of er nog leuke verpleegsters in het ziekenhuis waren, etc. Het was maar goed dat ik nu niet zo snel meer moe was, anders zou ik na het tweede lesuur al zijn ingestort.
Na school zei Jake dat we weer ergens naar toe gingen, dus sprong ik achterop zijn fiets. We waren ongeveer een halfuur onderweg toen we stopten. Het was nog een openplek in het bos. Het was verlaten. Je hoorde hier zelfs geen vogels fluiten.
‘Wat doen we hier?’ vroeg ik aan Jake, die achter een boom bezig was.
‘We gaan oefenen,’ antwoordde hij. Hij kwam tevoorschijn met iets dat leek op een boog en een pijl. Toen ik wat beter keek, zag ik dat het inderdaad een boog en pijl was.
‘Meen je dit serieus?’
‘Bloedserieus.’ Hij haalde nu ook een doelwit van achter de boom. Ik kon hem alleen maar aanstaren. Hij leek inderdaad serieus, maar hij meende toch niet echt dat ik kon boogschieten? Ik had van mijn leven nog nooit een boog vastgehad, laat staan ermee geschoten!
Jake had intussen het doelwit aan een boom vastgemaakt. Ik was nog steeds naar hem aan het staren. Hij draaide zich om en grijnsde naar me.
‘Ben je er klaar voor?’ vroeg hij.
‘Nee,’ zei ik. ‘Ik heb nog nooit zo’n ding vastgehad. Hoe moet ik er dan in vredesnaam mee schieten?’
‘Komt vanzelf,’ zei hij nonchalant. Volgens mij keek ik alsof hij gek geworden was.
‘Nadat je Notara wordt, worden je “Notara krachten” geactiveerd. Het is echt heel makkelijk. Gewoon richten en schieten.’
Ik was er nog niet echt van overtuigd dat ik kon boogschieten, maar het leek er niet op dat ik weg kon. Ook al kon ik vliegen, ik durfde nog steeds niet goed de vaart erin te zetten. Als Jake me achterna zou komen, wist ik zeker dat hij me gewoon terug zou halen. Dus ik pakte de boog en pijl.
‘Moet ik het voordoen?’ vroeg Jake.
‘Graag,’ zei ik.
Jake haalde van achter de boom een andere pijl en boog. Hij spande de boog, richte aan en schoot. Het enige wat je hoorde was een kort fluitje, en toen zat the pijl in het midden van het doelwit.
‘Ok,’ zei Jake terwijl hij zijn pijl pakte. ‘Gezien?’
Ik knikte. Ik deed hetzelfde als Jake: ik spande mijn boog en richte. Nog een kort fluitje. Toen zat mijn pijl op dezelfde plaats als die van Jake had gezeten. Ik kon alweer alleen maar staren. Had ik dat gedaan? Het leek me bijna onmogelijk. Maar Jake zat weer naar mij te grijnzen, dus ik moest het wel gedaan hebben.
Ik liep naar het doelwit toe en trok de pijl eruit. Ik draaide me om en zag dat Jake weer iets van achter een boom haalde. Het was een appel. Ik had zo’n donkerbruin vermoeden dat het niet om te eten was. En inderdaad, hij ging voor het doelwit staan en balanceerde de appel op zijn hoofd. Ik lachte.
‘Is er iets grappigs?’ vroeg hij.
‘Je zet een appel op je hoofd. dat is een grapje, toch?’
Nu lachte hij. ‘Kom op. Dit is makkelijk. Je moet alleen die appel doormidden schieten.’
‘Terwijl hij op je hoofd staat?’ vroeg ik angstig.
‘Precies.’
De ergste gedachten kwamen in mijn hoofd op. Ik schudde mijn hoofd.
‘Dat doe ik niet,’ zei ik. ‘Voor geen goud in de wereld.’
Hij rolde zijn ogen. ‘Je doet me geen pijn, Lilanna. Weet je nog wat ik zei? ook al zou je mij raken, dan zou je me nog geen pijn doen. Dat kan je niet.’
Ik schudde mijn hoofd nog een keer.
Hij zuchte. ‘Lilanna,’ zei hij zachtjes. ‘Je moet dit leren. Straks moet je het tegen een Qualf opnemen en weet je niet wat je moet doen. Weet je hoe ik me dan zou voelen?’
Ik kon het wel voor me zien en ik wist dat hij gelijk had. Maar stel dat ik hem wel pijn deed? Ik zou mezelf eeuwig haten als ik hem pijn deed. Ik moest doen wat ik kon om mijzelf en Jake te beschermen.
Weer spande ik mijn boog. Ik richte op de appel en deed mijn ogen dicht. Toen liet ik mijn pijl los.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen