Foto bij Deel O2

Tweede deel

“Wie zijn jullie?” vroeg ze in het Engels.
“Ik ben Diana, en dit is Lotte. Wij komen uit Nederland. We zijn hier op vakantie,” antwoordde Diana in haar beste Engels.
“Diana? Tegen wie heb je het?” Diana staarde Lotte verbijsterd aan, en zij staarde bezorgd terug.
‘’Dat meisje! Voor ons!” Diana begon bang te worden en staarde van het meisje naar Lotte en weer terug. Het meisje keek achterom naar haar vrienden, die allemaal naar hen keken.
“Uhm, Diana was het, toch?” vroeg ze aarzelend. “Kun je meekomen?” Maar Diana bleef staan.
“Waarom kan ze jou niet zien? Ben ik- Wordt ik gek?” Het meisje zuchtte.
“Ze kan me niet zien, omdat- omdat ze een dreuzel is. Kom nou maar, dan snap je het wel.” Lotte keek angstig om zich heen, maar Diana haalde diep adem.
“Hoe bedoel je ‘dreuzel’? Dat bestaat niet!”
“Kom nou maar gewoon?” vroeg het meisje gekweld. Ze glimlachte even verontschuldigend, en knikte met haar hoofd naar het kasteel. Verbijsterd volgde Diana haar, een geschokte Lotte achterlatend. Maar terwijl ze liepen dacht ze na. Dit kon gewoon niet echt gebeuren, dit gebeurde niet. Waarom zag zij wat Lotte niet zag? Dat meisje zei dat Lotte een dreuzel was. Maar dat sloeg nergens op. Dreuzels bestonden niet, waren gewoon verzonnen. Ze liepen langs de groep, en Diana zag dat ze allemaal dezelfde gele badge droegen met een zwart teken erop.
“Wat ga je doen?” vroeg een jongen met kort bruin haar.
“Ik breng haar naar professor Snabbelaar. Ben zo terug!” Diana stopte even en liep weer verder. Natuurlijk. Kasteel, dreuzels, mensen met huffelpuf badges, een of andere professor Snabbelaar. Ze droomde dat ze op Zweinstein was. Waarom zag ze dat niet eerder?
“Ik ben trouwens Evelyn,” zei het meisje. Diana glimlachte naar haar. Niet dat het uitmaakte wat ze deed. Het was toch maar een droom. Ze kwamen aan bij een brede, lage stenen trap die naar een groot plein leidde. In het midden van het plein stond een groot beeld van een draak. Aan de andere kant van het plein was een grote houten deur. Diana en Evelyn duwden samen de deur open, die belachelijk makkelijk open ging (natuurlijk, het was immers een droom) en liepen naar een trap aan de linkerkant van een kleine hal. Bovenaan de trap was een lange gang, verlicht door toortsen aan de muur en een groot raam in het midden, en aan het eind van de gang stond een waterspuwer. Gaaf, dacht Diana.
“Tartaarsaus!” zei Evelyn luid en de waterspuwer sprong opzij. Daarachter was een grote wenteltrap. Evelyn stapte op de onderste tree en Diana volgde haar voorbeeld. Ook dat kwam maar een klein beetje bekend voor, dacht ze. Bovenaan was een oude, maar rijk versierde houten deur. Evelyn tikte er tegenaan met een metalen klopper.
“Binnen,” zei een harde stem en de deur zwaaide open.
Dit was duidelijk de kamer van het schoolhoofd. De muur hing vol met schilderijen van oude mensen, en de hele ruimte lag vol met boeken en papieren. Of eigenlijk perkament, vermoedde Diana. Over perkament gesproken… Diana keek of ze ook een schilderij van Perkamentus kon vinden, en zocht naar een witte baard en halfronde bril, maar zag niks. In het midden van de kamer zat een man achter een bureau. Hij had warrig donkerbruin haar en een zwarte bril en keek verbaasd op van een lange rol perkament.
“Ah, Evelyn. Is er iets? Ik zie dat je iemand hebt meegenomen?”
“Ja, dit is Diana. Ze heeft onze school ontdekt, maar ze zegt zelf dat ze niets van de magische wereld afweet, en ik dacht, dat u misschien…”
“Aha,” zei professor Snabbelaar. Hij stond op en bekeek Diana aandachtig.
“Kan ik gaan, professor?” vroeg Evelyn een beetje ongemakkelijk.
“Jaja, juffrouw Rosewood.” Evelyn liep weg, en Snabbelaar ging zitten.
“Ga zitten,” zei Snabbelaar vriendelijk en hij gebaarde naar een stoel tegenover hem, aan de andere kant van het bureau. Diana ging zitten en keek in de bruine, vriendelijke ogen.
“Dus jij bent hier helemaal alleen gekomen?” vroeg Snabbelaar geïnteresseerd.
“Eigenlijk met mijn, vriendin, Lotte, we…” Plotseling werd Diana overmand door schuldgevoel, maar een tel later zette ze het van zich af. Dit was toch een droom, het deed er toch niet toe.
“Meneer, Lotte, ze kon Evelyn niet zien, en ze zei dat het kasteel er bouwvallig uitzag, maar- Zag ze wel hetzelfde als ik?” vroeg Diana
“Aha, ik zou zeggen van niet.” Snabbelaar keek Diana even aan. “Waar kom je vandaan?”
“Nederland, we zijn hier op vakantie.”
“En een van je ouders is buitenlands, nietwaar?”
“Ja, hoe weet u dat?” Snabbelaar haalde diep adem en begon toen uit te leggen.

Reageer (3)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen