Foto bij De andere kant

Hoi,

dit was eigenlijk voor HeyApple's schrijfwedstrijd, maar ik kom er net ineens achter dat die gestopt is.

En dus post ik het hier.

Maar goed, genoeg gezeur, gezeik en ge...dinges. Hier is mijn inzending, die nu geen inzending meer is. Het gaat over pesten.

De andere kant

Nee, ga niet weg! Laat me niet alleen, alsjeblieft! Alsjeblieft, blijf bij me…

Mijn ogen vlogen open en bleven rusten op het plafond. Terwijl ik mijn adem onder controle probeerde te krijgen, bestudeerde ik de speling van het licht op het witte vlak boven me. Mijn handen lagen blad naast me op de matras gedrukt, als om mijn lichaam in evenwicht te houden.
Langzaam ontspande ik me: een diepe zucht kwam over mijn lippen en ik liet me langzaam in een comfortabelere houding glijden, op mijn linkerzij. Mijn bed was nog warm, dus ik besloot nog even te blijven liggen, starend naar de felrode tijd op mijn wekkerradio. Peinzend zag ik de minuten verstrijken totdat het toch echt tijd werd om op te staan. Het begin van een nieuwe dag.
Zuchtend sloeg ik mijn dekens weg, tilde mijn benen over de rand en stond weer met mijn beide benen op de grond…
“Karen, wacht even!”
“He, Diewertje! Fijn weekend gehad?” vroeg het roodharige meisje aan haar vriendin, die haar hartelijk een knuffel gaf.
“Ja, lekker gezeild!” lachte de brunette, terwijl ze haar bril hoger haar neus op duwde. De twee meiden bleven samen staan, kletsend over hun belevenissen, over leuke jongens en over vervelend huiswerk.
Even bleef ik staan om ze te bekijken, om hun manieren te bestuderen, hun vrolijke gezichten, hun opgewekte gepraat. Hun onbezorgdheid. Toen trok iets anders mijn aandacht.
Een meisje met pluizige donkere krullen, een beugel en een moedervlek aan de rechterkant van haar gezicht. En achter haar… zij. Een klein postuur had ze. Ze was tenger, maar niet te. Nee, ze was mooi slank en had leuk springerig haar en een schattig wipneusje. Simpelweg leuk om te zien.
Krampachtig had ze haar tas vast, haar hoofd gebogen. Zo liep ze snel door de menigte van scholieren naar haar kluisje achterin. In haar haast struikelde ze bijna over haar voeten, maar wist zich nog net overeind te houden. Ik keek haar na tot ik haar niet meer kon zien.
Ik keek naar mijn voeten, schijnbaar ongeïnteresseerd in mijn omgeving. Onverschillig, nonchalant, maar ook zelfverzekerd. Ik wist precies hoe ik eruit zag voor de mensen om me heen. Dat was ik al sinds groep 6 van de basisschool, mijn kutste jaar ooit. Dat jaar… Ik was een beetje te dik, droeg onflatteuze kleren en had weinig vrienden. Dat jaar had mijn leven veranderd. Alleen dankzij mijn flexibiliteit had ik het jaar overleefd, dacht ik bitter, maar toch met een zekere trots. Mijn veerkrachtigheid had me gered en had me gebracht waar ik nu was.
Aan de andere kant van de lijn.
Ze was er. “Ellis, je bent altijd zo vroeg. Ik snap echt niet waarom je dat steeds doet!” grinnikte de blonde die naast me liep. Vrolijk, maar neerbuigend. Dat was ook precies hoe ze was. Haar naam was Helen en ze was al sinds de eerste klas mijn beste vriendin met wie ik alles samen deed.
Na mijn kutjaar in groep 6 liep ik al twee jaar alleen rond toen zij me vond. Het was net na het begin van het schooljaar. Weer was ik alleen; misschien schrikte ik mensen af. Zij was de enige die mijn frons niet serieus nam en me meenam, haar wereld in. Voor het eerste leerde ik de andere kant kennen, de kant waarvoor ik jarenlang bang was geweest. Helen breidde ons groepje van twee uit met nog twee meiden, Julia en Chantal, die ons clubje compleet maakten. Dat was allemaal twee jaar geleden.
“Ik ben toch altijd vroeg wakker,” lachte ik tegen haar. Dat was niet waar. Ik stond altijd vroeg op zodat ik op tijd op school kon zijn. Ze moest lachen en een paar momenten lang kletsten we gezellig over ons weekend. Maar toen kwamen we bij het lokaal en was het moment voorbij.
“Ach, daar heb je haar weer,” fluisterde Helen tegen me toen we zaten. Ik keek op om te zien wie het was, hoewel ik dat al lang wist. Het kon maar één iemand zijn.
Julie. Ze zat aan de andere kant van het lokaal, achterin, bijna onzichtbaar voor de leraar. Een onopvallende verschijning. Zo onzichtbaar dat ze net zo goed een geest had kunnen zijn. Haar boeken lagen al voor haar en ze zat ijverig te schrijven. Als vanzelf maakte ik een schamper geluidje.
Helen begon haar gevoelens over Julie in uitgebreide bewoordingen te beschrijven, terwijl ik een stukje onderuit zakte, alsof ik mezelf wilde verbergen voor haar woorden. Mijn gedachten gingen naar Julie. Ik zag haar elke dag voor schooltijd, wanneer Helen, Julia en Chantal er nog niet waren. Zelfs dan was Julie, het meisje met een klein postuur en het leuke gezichtje, zenuwachtig als een bange haas. Haar voeten konden haar bijna niet dragen, zo snel wilde ze uit mijn blikveld verdwijnen. Het liefst wilde ze door de grond zakken of onzichtbaar worden, alles behalve door mij gezien worden. En… ik had medelijden met haar, al zou ik dacht Helen nooit vertellen. Ik had zo’n medelijden met haar, wist precies hoe ze zich voelde, maar ik kon haar niet helpen. Ik stond nu aan de andere kant van de lijn.

“Jullie mogen opruimen. Volgende keer huiswerkcontrole.” Het was het eind van de les, die, zoals gewoonlijk, doodsaai was geweest.
“Meneer?” Helen stak haar vinger op. “Bij wie doet u huiswerkcontrole?”
De man keek haar verward aan. “Bij jullie.”
“Sorry? Bij wie?”
“Jullie natuurlijk. En het wordt een strenge controle.”
Helen lachte. “Dat mag ook wel bij Julie, meneer. U ziet haar altijd over het hoofd omdat het lijkt alsof ze er niet is, want ze is natuurlijk zo klein. Dus kijkt u de volgende keer maar goed of u haar ziet en controleer haar huiswerk maar goed.”
De hele klas draaide zich om om naar Julie te kijken. Zij kromp ineen, waardoor iedereen begon te lachen. Eigenlijk was Helens opmerking helemaal niet zo leuk geweest. Dat was ook niet haar bedoeling. Ze wilde enkel haar reactie zien, om haar vervolgens belachelijk te maken.
En ik lachte mee. Dat was mijn taak.

“Hé. Psst.”
Het meisje liep stug door, zonder op of om te kijken, zonder een kik te geven, ze deed helemaal niets. Haar schouders spanden zich enkel, ze begon alleen harder te lopen, haar ademhaling werd sneller, haar gezicht had een angstige uitdrukking, ze boog haar hoofd alleen wat verder. Als een egeltje, dacht ik, terwijl ik een paar meter voor haar stond en naar haar keek. Een angstige egel.
“Nerd.”
Ze liep door.
“Hé, stuud!”
Ze liep door.
“Hé!” Ik stapte naar voren, reikte naar haar schouder.
Julie viel naar achter, maar wist haar evenwicht te bewaren. Lachend keek ik naar haar gestruikel en vervolgde: “Niet zo snel, jij. Wat denk je te gaan doen?” Ik lachte schamper. “Léren?”
Helen stond achter haar. “Weet je wat ik denk?” zei ze hard, waardoor het meisje schrok. Dat was Helens talent: doodstil naar je toe lopen, zonder dat je het merkte. Ik had er een hekel aan wanneer ze dat deed, maar in dit geval kwam het goed uit.
“Ik denk,” zei ze dreigend. “Dat jij helemaal nergens heen gaat. Het is nog veel te vroeg om naar huis te gaan.”
Dat was niet waar. Het was zomer. En op dit moment was het donker. Dat betekende dat Julie had gewacht tot ’s avonds voordat ze naar huis ging. En ik wist precies waarom ze dat gedaan had. Jammer genoeg had het geen nut gehad.
“De laatste tijd heb je ons ontlopen. Wat is er, vind je ons niet meer aardig?” teemde Helen. Julie stond als versteend in het licht van de lantaarnpaal.
Chantal ging aan haar linkerzijde staan. “Ze is een bitch, ze vindt niemand aardig. Ze verdient straf.”
Julie stond als versteend in het licht van de lantaarnpaal. Ze zag er verlaten uit en dodelijk vermoeid. Haar borst ging als een razende op en neer.
Julia begon. Zij was er het beste in. Sterk, lenig, snel, al was dat laatste niet nodig. Ze hoefde niemand te ontwijken, want Julie deed niets terug.
Toen we wegliepen was ze niets meer dan een hoopje mens. En ik keek nog één keer om. Naar dat huilende meisje. Die schaduw van mezelf.

De volgende dag was ze niet op school. De dag erna ook niet en die dag daarna ook niet. Julie kwam helemaal niet meer terug naar school. Helen zag daar haar triomf in. Chantal en Julia lachten met haar mee. Mijn taak was het om zo nu en dan, in een verdrietige bui, aan dat meisje met het leuke gezichtje te denken. Ik kon niet met ze mee lachen. Ze keken me dan raar aan. En dan begon ik toch maar te grinniken, met een zwaar gemoed.
Laat me niet alleen. Ik wil niet meer alleen zijn.

Ik stond nu aan de andere kant van de lijn. Ik vroeg me af of Julie daar ook toe in staat zou zijn. Of zou ze eraan onderdoor gaan? Net als ik?

Reageer (1)

  • Lalona

    Best wel mooi stuk, ook leuk dat het nu een keer vanaf de andere kant is beschreven, van de pester zelf. Dat je ook ziet dat diegene ook een mens is, en ook al ben je het niet eens met haar gedrag, je het wel snapt ergens.
    Mooi geschreven, maar wel paar kleine foutjes met verkeerd getypte woordjes:
    al zou ik dacht Helen nooit vertellen
    Voor het eerste leerde ik de andere kant kennen,
    maaroke, dat maakt helemaal niks uit, het is gewoon een goede stand-alone:)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen