Foto bij Part 8

Ik zit nu al een uur aan mijn bureautje, achter mijn computer. Ik had gedacht dat ik dit in één keer kon doen maar het is verschrikkelijk moeilijk. Telkens als ik een paar zinnen had bedacht ik me dat dat nergens op sloeg, of te verdacht was, of te simpel, en verwijderde ik het weer.
Tot nu toe heb ik:

Lieve papa en mama,

En verder kom ik niet. Het ergste zie ik op tegen de brief voor Sharon, ze zou nooit geloven dat ik wegloop.
Ik ben het schrijven beu en loop naar de kamer, er is niemand thuis, ik vermoed dat ze naar me op zoek zijn. Misschien is dat maar beter ook, want heb geen idee hoe ik uit moet leggen waar ik gisteren was.
Sharon...
Sharon, weet wel waar ik gisteren was! Ze zou op zoek gaan naar de mannen uit de bibliotheek. Ineens heb ik inspiratie voor mijn afscheidsbrief.

Lieve papa en mama,
Sharon en ik hebben pas twee mannen ontmoet die dachten dat ze mij konden helpen. Ze dachten dat ze een soort 'geneesmiddel' hadden gevonden. Ik wilde ze weer zien en toen hebben ze wat onderzoekjes op mij gedaan. Ik heb het niet tegen jullie verteld omdat ik dacht dat jullie me toch niet lieten gaan. Sorry daarvan.
Uit de onderzoekjes bleek dat het niet zou werken, ze verzekerden mij ervan dat het vrijwel onmogelijk was om blindheid te verhelpen.

Ik heb altijd geloofd dat er wel zoiets uitgevonden zou worden, en dat ik jullie ooit zou kunnen zien. Maar de stemmen van die mannen klonken zo zeker. Nu weet ik het niet meer.
Ik wilde weglopen maar ze zeiden dat ze misschien wel iemand kenden die iets wist. Ik weet niet of ze dat zeiden om mij te troosten, of dat het echt waar was, maar ik wil niet opgeven en ik wil hem vinden. Als hij mij echt zou kunnen helpen zou ik spijt hebben als ik het niet had gedaan.

Gisteren heeft iemand mij uitgelegd hoe ik hem moet vinden en met Woof bij me gaat dat me zeker lukken. Jullie weten dat hij me heel goed zal beschermen. Ik heb vanochtend toen jullie niet thuis waren mijn spullen gepakt. En straks vertrek ik.

Ik wil dit alleen doen, ik kom er vanzelf wel achter of dat verstandig is of niet. Maar jullie moeten me met rust laten, hoe lang ik ook weg blijf. Ik beloof dat ik nog van me laat horen.

Kusjes, Moon.


Ik luister nog een keer naar de brief, en nog een keer, en nog een keer. Misschien is niet geloofwaardig, maar dit is het beste wat ik kan bedenken. Ik print het uit en geef het aan Woof die het voor me op de tafel in de woonkamer legt. In de brief aan Sharon vertel ik hetzelfde, maar dan met een paar aanpassingen.
Als ik ook die drie keer opnieuw heb beluisterd stop ik hem in mijn zak.
'Ben je er klaar voor Woofie? Ga je riem maar halen'.
Ik zoek mijn raam en schuif het open, 'Eleazar?' roep ik zachtjes.
Een paar tellen later voel ik iets kouds tegen mijn lichaam en wordt ik zachtjes opzij geduwd, 'Ben je er klaar voor?' vraagt Eleazar.
Ik knik en als ik Woof voel maak ik zijn riem vast en pak ik mijn stok van hem aan. Eleazar pakt mijn hand, 'niet schrikken', en ik voel mijn voeten van de grond komen. 'Wacht even', ik haal de brief voor Sharon uit mijn zak, 'zou je dit ergens door de bus willen doen?'.
De brief wordt uit mijn handen gepakt en ik zak weer op de grond. 'Waar?' vraagt hij. Ik noem Sharons adres en Eleazar zegt dat hij zo terug is.
En inderdaad, in minder dan een minuut hoor ik geschuifel en een tel later voel ik de wind langs mijn gezicht waaien.
'Ik heb toch maar met Carlisle gesproken', laat Eleazar weten.
'oké', weet ik te zeggen.
'hij heeft gezegd dat hij het wil doen als jij zeker weet dat je het echt wil'
'Honderd procent'
'Misschien werkt het niet'
Daar dacht ik even over na. Eleazar had me verteld over je pijn tijdens de transformatie. Dan is dat allemaal voor niets geweest. Of niet, want al mijn andere zintuigen zouden dan wel verbeterd zijn.
'Dat is jammer dan' zeg ik.
Ik hoor hem zuchten, of het was Woof, dat weet ik ook niet.

Na een tijdje wordt ik neergezet.
'Waar zijn we?' vraag ik.
'Ooit gehoord van Forks?'
'Nee'
'Oh, daar zijn we. Bij het huis van Carlisle'. Op dat moment hoor ik een deur en een andere stem, 'Welkom Moonlight, ik ben Carlisle'. Mijn hand wordt opgetild en geschud door alweer van zulke ijskoude handen. 'Kom, ik breng je naar binnen, dan kunnen we hier samen nog eens over nadenken' zegt Carlisle.
Ik krijg de riem van Woof in mijn handen en wordt een trapje op, het huis in begeleid. Carlisle brengt me naar een bank en iets warms wordt in mijn handen geduwd, het ruikt naar thee.
'Je weet dit echt zeker hè?'
'Ja'
'En je weet hoe alles in elkaar steekt?'
'Dat denk ik wel'
'Ik denk niet dat ik je nog op andere gedachten kan brengen hè?' vraagt Carlisle een beetje moeilijk.
Ik schud langzaam mijn hoofd, 'Ik wil dit al zo lang. Ik weet het echt zeker. Stelt u zich eens voor: U heeft nog nooit ook maar íets gezien. U heeft geen flauw idee wat 'kleur' is, u weet niet eens hoe u er zelf uitziet. U weet niet hoe een stem eruitziet. Zou u dat dan niet allemaal willen weten? Wat zou u daar allemaal voor over hebben?'
Even is het stil. Het lijkt alsof hij nadenkt over wat ik hem net heb verteld. Maar dan zegt hij 'Denk je dat je er vanavond klaar voor bent?'
'Ik ben er nu klaar voor' zeg ik.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen