Foto bij Part 12

We zitten tegen een paar stenen op een berghelling te wachten tot de zon onder gaat. De zon is hier te fel om overdag over straat te gaan zonder op te vallen. Ik heb vanaf hier een perfect uitzicht over het dorpje waar ik vandaan kom...maar het zegt me niks. Ik wil zo graag de helling af rennen en met mijn ogen dicht door de straten lopen zodat ik me weer thuis voel. 'Vond je het nooit raar?' vraagt Alice.
'Wat bedoel je?'
'Om niks te kunnen zien. Had je nooit het idee dat je iets miste?' We kijken elkaar niet aan en daar heb ik geen last van. Ik geniet van de prachtige zonsondergang. Zoiets moois heb ik nog nooit gezien. Ik denk na over Alice' vraag.
'Nee, ik heb nooit iets gemist omdat ik niet wist hoe het was om wel te kunnen zien'.
'En je hebt er nooit moeite mee gehad?'
'Ik heb er zelf nooit last van gehad, ik ben ermee opgegroeid en er zijn nooit echte obstakels voor mij geweest. Ik werd er wel af en toe mee gepest...maar Sharon was er altijd om het voor me op te nemen'. Nu ik weer over haar spreek besef ik weer hoe erg ik haar mis. Ik kan Sharon nooit meer zien. Ik twijfel of dit wel de juiste beslissing was, maar dat moet ik niet doen want ik weet dat ik het niet meer om kan keren. Ik zal voor altijd vast zitten in dit dode lichaam, zonder Sharon. Na een tijdje springt Alice op, 'Kom. Of wilde je hier de hele nacht blijven zitten?'. Ik schud mijn hoofd en loop achter Alice aan de berg af. Het kleine stadje waar ik vandaan kom is op een enkeling na verlaten. Terwijl we door de lege straten rennen blijf ik mijn hoofd heen en weer draaien in de hoop alles te zien wat er te zien valt, ook al zal ik niks herkennen. Ineens valt mijn oog op een poster en sta ik abrupt stil, nog geen seconde later stopt Alice ook en kijkt naar me om, 'wat is er?' vraagt ze. Ik geef geen antwoord en loop naar de poster toe, de poster waar mijn gezicht op staat. Onder de foto staan voor mij onbekende tekens, ik had nog niet geleerd om te lezen. Ik trek de poster van de lantaarnpaal en geef hem aan Alice, 'Wat staat erop?'. Ze laat haar ogen even over de poster glijden en trekt een ernstig gezicht, dan begint ze langzaam voor te lezen.
'Gezocht. De 16-jarige Moonlight is sinds vrijdag 13 juli vermist. Ze is ongeveer 1.65 meter lang. Moonlight is blind en draagt daarom een stok en ze heeft waarschijnlijk een blonde labrador bij zich die luistert naar de naam Woof. Als u haar heeft gezien neem dan contact op met de politie of bel naar onderstaand nummer'.
Ik schud mijn hoofd, 'Ze moesten niet zoeken! Ik heb ze gezegd dat ze zich geen zorgen moesten maken!'. Alice slaat haar armen om me heen en wreef over mijn rug in een poging mij te kalmeren, 'Het zijn je ouders Moon, natuurlijk zijn ze bezorgd'. Ze strijkt met haar hand over mijn haar, 'Wil je verder?' vraagt ze. Ik knik, natuurlijk wil ik verder. Ik ben hier niet voor niks gekomen!
'Oké. Maar...dan moeten we wel even wat aan je uiterlijk doen, we willen natuurlijk niet dat iemand je herkent'. Ze pakt mijn hand en neemt me mee naar een smal steegje waar ze haar tas openmaakt en er van alles uit haalt. 'Je lange zwarte haar valt nogal op', legt ze uit terwijl ze snel mijn haar in een knot op mijn hoofd bindt en me een vest met een capuchon toereikt. Dan doet ze een stap achteruit en kijkt me met over elkaar geslagen armen aan. 'Hier, doe deze ook maar om'. Ik bind de sjaal die ze me geeft om mijn nek en Alice trekt hem over mijn neus. Ze knikt tevreden, 'zo is het wel goed denk ik. Kom'. Ik volg Alice als ze tegen de muur op klimt en verder over de daken sprint tot ze naar beneden springt en in een achtertuin tot stilstand komt. 'Daar zijn we dan', zegt ze tevreden. Ik bestudeer het huis en de tuin waar we in staan, het is allemaal nogal kaal. Achter me hoor ik gepiep en als ik achterom kijk zie ik Alice bij een open raam staan. 'Ga je mee?'
'Wat? Je wilt toch niet...Hoe heb je dat raam open gekregen?'
'Dat stond al open. Ze nodigen ons gewoon uit'.
Ik twijfel. Ik kan toch niet zomaar inbreken in een huis. Aan de andere kant, dit is míjn huis.
'Is er niemand?' vraag ik. Alice schud haar hoofd en klimt door het raam, 'Wow. Wie heeft dit bedacht?'. Ik duik achter haar aan het raam in en zie dan wat ze bedoelt. Ik zie meteen dat dit mijn kamer is. Niet omdat ik dingen herken die ik zie natuurlijk maar aan de kleuren. Sharon had mij zelf de kleuren uit laten kiezen en zelf lag ze, net als Alice nu, ook helemaal in een deuk bij het zien van het resultaat. 'Ik heb het bedacht', geef ik toe.
'Hoe?'
'Sharon vond dat ik zelf de kleuren uit moest kiezen en ik wist natuurlijk niet wat ik moest kiezen. Toen zei ze dat ik kleuren moest nemen die leuk vind klinken'.
Alice grinnikt, 'Ik geloof dat ik die Sharon wel mag'.
Ik kijk nog even goed rond door mijn kamer en doe dan mijn ogen dicht. Thuis. Met mijn ogen dicht loop ik verder het huis door tot ik in de woonkamer ben.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen