Foto bij < 2 >

Langzaam liet Patch me los en wreef met zijn duim de tranen op mijn wangen weg. Ik keek omhoog, aangezien hij veel langer was dan ik, en keek in zijn donkere ogen. Achter hem zag ik de lucht langzaam gitzwart kleuren en blijkbaar zag Patch het ook. 'We moeten hier weg, ze komen zo.' zei hij terwijl hij mijn pols vastgreep en me meetrok. Half struikelend door zijn plotselinge reactie liep ik achter hem aan. 'Ze?'
Ik keek hem aan maar blijkbaar hoorde hij me niet of wilde hij me niet horen. 'We moeten naar mijn moeder in Transsylvanië, zij kan je verder helpen.' Half gechoqueerd trok ik mijn pols los en bleef ik staan. 'Wat?' Moet ik hier echt weg? Ik mocht wel niet meer leven maar daarom hoefde ik toch niet naar zijn moeder in Transsylvanië? Patch draaide zich om en ging voor me staan. Hij legde zijn handen op mijn schouders alsof hij bang was dat ik weg zou rennen. 'Ik begrijp dat je het hier wilt blijven, maar bedenk ook dat iedereen die je kent nu verdrietig is om jou.' Bij de gedachte van mijn moeder en broertje die ik moest achterlaten, voelde ik de tranen weer in mijn ogen prikken. Patch deed een stap achteruit en stak zijn hand uit. Hij had wel gelijk, maar ik wou hier echt niet weg. Twijfelend pakte ik zijn hand en samen liepen we naar het steegje naast Bounce. Er stond een motor tegen de muur. Patch liep er naartoe maar ergens hoopte ik dat het niet van hem was en ik niet bij hem achterop dat ding moest gaan zitten. Ik moest er niet aan denken om met honderd kilometer per uur over de straat heen te rijden met alleen een laag lucht tussen mij en de harde straat. Patch ging op het zadel zitten en gaf mij de enige helm die hij had. Bang stapte ik achterop en hield mezelf losjes vast aan de onderkant van zijn shirt. We reden het steegje vast en daar zag ik mijn levenloze lichaam weer liggen. Ik sloot mijn ogen om het niet te hoeven zien. 'Je moet je wel iets beter vasthouden dan alleen de onderkant van mijn shirt.' Ik hoorde hem wel maar ik zat verstijfd achterop. Patch gaf gas waardoor ik naar achteren viel en me vastgreep aan zijn middel. Ik zag hoe hij weer zo'n rare glimlach op zijn gezicht had en ik voelde mijn hoofd langzaam rood worden onder de helm. Met tachtig kilometer per uur reden we uit de stad waar ik zestien jaar had gewoond.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen