Foto bij HS 2

Ik sta voor mijn kleerkast en staar naar al de kleren, maar niets lijkt gepast voor het familiefeest van vandaag. Uiteindelijk haal ik een van de jurkjes, die ik bijna nooit draag, uit de kast en trek het, met grote tegenzin, aan. Ik snap niet waarom ik mijn lievelingsrokje en een van mijn leuke T-shirts niet mag aantrekken van mijn moeder. ‘Niet deftig genoeg,’ had ze enkele minuten geleden geantwoord, toen ik die kleren wilde aantrekken.

Even later stap ik in de auto en zet me naast mijn broer en zijn vriendin op de achterbank.

“Ga je weer asociaal doen, Luna?” vraagt mijn broer wanneer hij merkt dat ik mijn mp3-speler bovenhaal en mijn oortjes insteek.
“Als je een boeiend onderwerp weet om over te spreken, dan luister ik.”

Ik hou ervan om de vragen van mijn broer met een nieuwe vraag te beantwoorden en dan zijn perplexe gezicht te zien als hij niet meer weet wat hij moet zeggen. Mijn broer draait zich geërgerd om naar zijn vriendin. Ik glimlach genoegzaam en druk op de afspeelknop van mijn mp3. Al snel ben ik volledig afgezonderd van de wereld en verdwaal ik in de fantasiewereld van mijn muziek. Na een tijdje voel ik dat de wagen stopt en hoor ik mijn moeders stem mijn naam roepen. Ik berg mijn mp3-speler op en volg de rest van mijn gezin naar het ouderlijk huis van mijn vader. Ik zucht diep voor ik de woonkamer binnenwandel. Dan zet ik mijn beste fakeglimlach op en begroet vriendelijk al de familieleden.

“Dag, Lunaatje. Dat is lang geleden. Nog altijd geen vriendje bij?”

Ik kijk dramatisch achterom.

“Oei, hij is in de auto gebleven. Hij is nogal verlegen.”

Dit voorspelt niet veel goeds. Als mijn nonkel nu al vragen begint te stellen over mijn onbestaand lief, welke vragen zullen er de volgende uren dan volgen? Ik zucht opnieuw en vervolg mijn weg langs de familieleden die ik nog niet heb begroet. Als ik iedereen heb begroet, zet ik me bij de rest van de jongeren, die zich in een hoekje hebben verzameld. Een vlaag van depressie overvalt me als ik merk dat al mijn neven en nichten hun liefjes hebben meegebracht.

“Luna, waar zit uw vriendje?” plaagt mijn neef onmiddellijk.
“Ik wou hem wel meebrengen, maar hij heeft nogal een drukke agenda.”
“Dus je hebt een vriendje?” vraagt mijn nicht nieuwsgierig.

Ik draai met mijn ogen.

“Nee, dat was een grapje. Ik heb nog altijd geen lief,” antwoord ik gedeprimeerd.
“En niemand op het oog?”

Ik begin geërgerd op mijn lip te bijten. Ik haat het wanneer mensen beginnen doorvragen over een onderwerp waarover ik niet wil praten.

“Een of andere Chinees waarschijnlijk,” gokt mijn broer.
“Ten eerste zijn het Koreanen die jij bedoelt en ten tweede ben ik daar niet verliefd op!”

Mijn broer haalt zijn schouders op. Geërgerd en gedeprimeerd sta ik op en wandel naar het toilet. Wanneer ik alleen ben, beginnen de tranen over mijn wangen te lopen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen