Foto bij Het verhaal

Nikos en Nana wonen in Patras, een stad in Griekenland. Als ze een brief vinden moeten ze naar het Griekse eiland Amorgos om daar briefjes te verzamelen. Maar er gebeuren dingen die niet horen te gebeuren.

Nana raapte de envelop van de mat. Voor Nikos Pangali stond er op, in een sierlijk handschrift. Een postzegel ontbrak. In de linker bovenhoek was wel een cirkel getekend met een vuurrode pijl er door heen. En langs de rand van de cirkel zweefden vier letters."Nikos post voor jou van NOZW, ken je die?" Vroeg Nana verbaasd."Nog niet." Zei Nikos."Geef eens." Nikos raakte de envelop aan."wacht even." Nana keerde de envelop om, het papier was oud en gekreukeld. Er stond geen afzender op, alleen die letters NO..."Ik snap het al." Riep ze ineens."Noord, oost, zuid, west! Het is een Kompasroos." Nana begon enthousiast te worden."een roos? Leuk, misschien is er nog iemand verliefd op mij. Ik..." Nikos griste de envelop uit Nana's hand."ik zal even kijken wie." Met een puntig mes sneed hij de bovenrand open. Een vergeeld papier kwam tevoorschijn, en een vage geur van pepermunt. In hetzelfde zwierige handschrift waren vier regels geschreven. Middenin een cirkel, met weer een rode pijl er dwars doorheen."roos twee." Zei Nana. "Je houd hem op zijn kop volgens mij."
"Ik lees graag ondersteboven." Nikos draaide de brief om en begon opnieuw."Gefeliciteerd, het lot is op jou gevallen. De hoofdprijs Nikos, je mag op reis..." Zei hij serieus."Echt waar?" Nana's vinger roetsjte langs de regels."Je mag op reis waarheen je maar wilt. Eerst met de boot, en daarna nog veel verder. Je hoeft niks mee te nemen, alles wijst zich vanzelf. Wat bedoelen ze daarmee?" Vroeg Nana. Geen idee, ik heb niet eens aan een prijsvraag meegedaan. Iemand vergist zich, maar wie? Er staat geen naam onder de brief." Nikos keek Nana aan."Geeft niks! Nikos Pangali, dat ben jij! Je hebt iets gewonnen, en je gaat op reis en ik mag lekker mee!" Zei Nana met een opgewonden stem."hoezo?" Nana stak haar hand in de envelop. Er vielen twee kaartjes uit voor de boot van drie uur naar Amorgos.
Op de veerboot keken ze steeds om zich heen. Was de briefschrijver ook aan boord? Hield iemand hen in de gaten?"Die vrouw met dat lange haar en die rinkelende armbanden." Fluisterde Nana."Ze loert steeds onze kant op." Nikos legde een hand op haar schouder."Die man met die rode jas ook." Zei Nikos."Hij lacht zo raar,we hadden nooit moeten gaan. Niemand weet waar we zijn." Het was rustig op de zee."We kunnen aan dek blijven straks." Zei Nana."En dan meteen weer terug varen."
Maar toen de veerboot met dikke trossen was vastgelegd, en de ijzeren klep over de kade kraste, moest iedereen van boord. Nikos en Nana liepen met de andere passagiers mee het land op. Al die anderen werden opgewacht door vrienden en familie, ze verdwenen achterop brommers en in auto's. De man en de vrouw ook. Toen het motorgeronk even later was weggewaaid, waren Nikos en Nana alleen. Ze stonden zij aan zij, vlak naast het schip. Het rook naar teer en olie, Het water klotste tegen de kade. Meeuwen scheerden schreeuwend voorbij."Gek gevoel." Zei Nana."We staan te wachten maar we weten niet eens op wie." Een meeuw zing op de kade zitten."Om vijf uur gaat de boot weer terug, als hij op tijd vertrekt, merkt niemand dat we weggeweest zijn." Er klonken voetstappen op de veerboot. Een man rolde een slang uit, draaide een kraan open en begon het dek schoon te spuiten. De spetters vlogen in het rond. Nikos en Nana liepen naar de overkant van de straat om niet nat te worden."Kijk daar!" Nana wees naar de zijkant van een huis aan het begin van een steegje. Op de muur stond een cirkel met een rode pijl die naar rechts wees."Roos drie."Zei Nikos."Zullen we een stukje die kant op gaan, even kijken?" Nana keek op haar horloge."Het kan nog net." Antwoordde ze."We volgen de rozen, misschien vinden we wel een heel mooi boeket?" Ze liepen eerst tussen de huizen door. Links, rechts... door smalle, kronkelige straatjes tegen de berg op. Steeds verder omhoog tot ze bovenaan het dorp waren. Onder zich zagen ze het haventje. Een scheepstoeter klonk."Tot hier." Hijgde Nikos."Er gaan weer mensen aan boord. de boot vertrekt zo." Hij stopte met praten."Nog een klein stukje, naar beneden gaat vlugger. Daar op die rots is weer een pijl geschilderd." Nana keek Nikos hoopvol aan."Maar dan moeten helemaal die trap op." Nikos begon weer terug te lopen."Iemand heeft je een reis beloofd, Nikos. Alles wijst zich vanzelf. Als je niks doet kom je er nooit." Nana draaide zich om en rende de stenen trap op zo hard als ze kon.

"Wacht op mij!" Riep Nikos."Ik ga mee." Zo vertrokken ze samen, ze kwamen aan bij een leeg huis. De ramen waren dichtgetimmerd, maar de deur was nog open."Zullen we naar binnen gaan?" zei Nana."Waarom? We zoeken daar niks." Zei Nikos."Maar daar is misschien de vierde roos." Nikos knikte."Ga jij maar, ik durf niet." Ze stapte de de deuropening in, het was binnen helemaal donker."Doe de deur is helemaal open." Zei Nana. Nikos deed wat hem gevraagd werd. Het werd binnen iets lichter. Er was net genoeg licht om de kast te zien die in de hoek stond. Hij was bruin en zo'n twee meter hoog. Nana hoorde een geluid uit de kast komen, ze durfde de kast niet open te doen maar deed het toch. In de kast zat een kat, hij had oranje haar. In zijn vacht zaten klitten."Nikos kom eens." Zei Nana. Nikos kwam en zag de kat ook. "Zullen we hem houden?" Vroeg Nana. Nikos was er niet zeker van."maar straks sterft hij van de honger." Nana keek hem lief aan."Nou oké dan, maar hij mag niet mee op de boot." Zei Nikos."We noemen hem Poekie." Nana was er tevreden over. Ze keken nog verder in het huis, maar zagen niks ongewoons. Ze gingen naar de boot, maar hij was er niet meer."Hoe komen we nu van dit eiland af?" Vroeg Nana zich af. Ze liepen naar de kade,alle boten zaten vast! In de verte zagen ze een roeibootje, daar moesten ze het maar mee doen. Ze stapten in het bootje en vaarden weg.
Na een paar uur varen had Nana zin om te zwemmen. Nikos en Poekie zwommen maar niet. Nana zwom rustig met de boot mee. Totdat ze iets in haar voet voelde."Nikos, er zit iets in mijn voet!" Nana ging weer in de boot zitten. Haar voet bloedde, ze keek er naar, een haak van een hengel zat aan haar voet vast gehaakt.Ze haalde het er uit, het bloeden stopte."Nikos, ik zie Griekenland! We gaan weer terug naar huis." Ze vaarden naar het strand. Op een strandstoeltje lag vijf euro van een bezoeker die het zeker kwijt was geraakt. Nikos pakte het vijfje en stopte het in zijn zak."waarom doe je dat?" Vroeg Nana."We moeten straks nog met de taxi." Daar had Nikos gelijk in, ze woonden een paar kilometer van het strand af. Ze kwamen bij een taxihalte aan, er stond al een taxi. Ze stapten in en vertrokken."Kunt u ons naar Patras brengen?" Vroeg Nikos aan de bestuurder."Ja hoor." Antwoordde de bestuurder beleefd. Ze kwamen langs huizen en ruïnes. Hier is het dacht Nana, Maar de bestuurder reed door."Hé, u bent er langs gereden!" Zei Nikos verbaasd. Maar de bestuurder hoorde het niet. Hij reed door, de auto stopte bij een parkeer garage. De bestuurder deed de deur van de auto open en trok Nana er uit. Ze wou vluchten maar door de pijn in haar voet kon ze niet goed lopen. Nikos trok aan het slot van de auto, het was op slot. Ze konden nergens heen. Poekie begon te miauwen en Nikos probeerde haar te troosten. Ondertussen was Nana in een donkere kamer aangekomen. Een man stopte haar in een kooi zo groot als de bruine kast.Ze schreeuwde hard, maar in plaats van help te krijgen kreeg ze handboeien om haar handen. De bestuurder ging weer in de taxi zitten en reed weg met Nikos en Poekie."hé, laat me uit de auto! Mijn zus zit nog in het gebouw!" Riep Nikos hard. De taxi stopte bij een ruïne van een Grieks volk. De deuren gingen open, Nikos en Poekie sprongen uit de auto. Nikos keek even rond, tot zijn verbazing was de taxi al weggereden. De ruïne was verlaten, ze gingen middenin de ruïne staan en keken goed rond."Hé de vierde roos!" Nikos zag het papiertje aan de bovenkant van een paal hangen met daar de roos op. Nikos sprong maar kon er niet bij.Dan maar klimmen zei hij tegen zichzelf. Hij was bijna boven, stiekem keek hij naar beneden, het zag er best eng uit, maar toch klom hij door. Nikos pakte het briefje en klom naar beneden. Hij maakte de brief open. Met een sierlijk handschrift stond er geschreven: Je bent weer een stap dichter bij mij, maar om Nana te bevrijden moet je rijden. Was dat alles? Nikos begreep er niks van. Hij liep naar links, hij liep naar rechts, maar er was niks. Poekie rende naar een auto."Poekie wat bedoel je?" Nikos liep naar de auto toe en keek door het raam, hij zag dat de sleutels er nog in zaten."Nou, in de brief stond, dat ik moet rijden om Nana te bevrijden. Dus dan moet ik dat dan maar ook doen." Poekie begon te miauwen."Maar ik ben pas veertien, dan kan ik nog niet auto rijden. Maar als het moet, dan moet het maar." Hij stapte in en trapte het pedaal in. Nikos bibberde nog een beetje maar kreeg het onder de knie. Zijn voordeel was dat er haast niemand op de weg was. Na een half uur waren ze er eindelijk. Ze stapten uit."Hoe komen we binnen zonder gezien te worden?" Vroeg Nikos aan Poekie. Poekie zwiepte haar kop naar links. Aan de linker kant van het gebouw zat een luchtschacht. Ze klommen er in, en kwamen bij een rooster. Nikos keek naar beneden, daar zat Nana in een ijzeren kooi. Hij deed het rooster open en sprong naar beneden."Nikos, ik dacht dat je nooit zou komen!" Riep Nana."haal me hier uit, mijn handen zitten vast en het slot zit aan de binnenkant."
Poekie kroop door de spijlen van de kooi."wat is Poekie slim!" zei Nana
"Ja Poekie heeft wel vaker slimme ideeën." Hij krabde het touw door dat diende als boeien."Ik ben vrij. Nikos, de sleutel ligt in de kamer van de schoonmaker. Ik hoorde twee mannen daar over praten." Ze keek hem serieus aan."Oké, dit is dan weer een klus voor Nikos en Poekie!" Nana wist niet waar de kamer van de schoonmaker was. Nikos vroeg welke man haar in de kooi had gezet. Nana zei dat het een man was met een leren jas aan en hij had een staart in zijn haar. Nikos en Poekie liepen naar de gang van het gebouw, daar zagen ze een aantal deuren. Hij liep naar een willekeurige deur. Nikos deed de deur zachtjes open. Posters van motoren en auto's waren op de muren geplakt. Nikos keek goed rond en vond de sleutel, hij pakte de sleutel en draaide zich om. Tot zijn verbazing stond de schoonmaker in de deuropening. Hij keek met een boze blik naar Nikos."Geef die sleutel hier!" Nikos liep een stap verder. "Nee!" Riep Nikos hard. Hij sloeg de schoonmaker bewusteloos. Nikos rende snel naar de kooi. Hij was bijna halverwege, maar hij lette niet op en viel. Nikos liet de sleutel vallen. Poekie pakte de sleutel met haar tanden op en kroop door de spijlen van de kooi. Nana deed de deur open en hielp Nikos met opstaan. Ze renden naar buiten, Ondertussen vertelde Nikos dat hij had leren auto rijden. Ze stapten in en reden weg."Hé de vijfde roos ligt hier!" Zei Nikos enthousiast. Nana opende de brief er stond in: Zoek mij in Patras."Is het gewoon dat NOZW zulke korte brieven schrijft?" Nana keek naar Nikos."Ja, dat doet NOZW wel vaker. Hé als NOZW toch in Patras is kunnen we ook even bij onze ouders langs." Ze kwamen bij hun huis aan en stapten uit. Hun moeder stond in de woonkamer de plantjes water te geven."Hoi mam, we zijn weer terug." Hum moeder vroeg wat ze gedaan hadden. Nikos vertelde alles. Toen hij klaar was, was zijn moeder heel boos. Ze verbood Nikos en Nana nog alleen op stap te gaan.
Het was middernacht, Nana werd wakker. Ze hoorde iets maar wist niet wat het was. Ze ging naar beneden en keek goed rond maar zag niemand. Ze besloot naar boven te gaan en weer te gaan slapen.
Tien uur, de zon scheen op het raam van Nana's kamer."Nikos wakker worden." Riep Nana hard. Ze liep naar de Kamer van Nikos. Hij lag niet in zijn bed! Er hing een briefje aan zijn gordijn, ze pakte het briefje en las het hardop voor."Nana, ik ben alvast in de stad zodat mam niet merkt dat ik weg ben. Nu moet jij nog weg sluipen." Nana wist nu dat Nikos niet gekidnapt was. Ze trok haar kleren aan en vertrok. Waar zou Nikos zijn? Patras was zo groot. Ze ging eerst naar de supermarkt en vroeg aan een vakkenvuller of hij een jongen had gezien van ongeveer veertien jaar. De vakkenvuller zei van niet. Nana dacht heel goed na, ze wist ook nog dat ze NOZW moest vinden. Misschien was Nikos al bij NOZW. Ze ging naar de markt, Nana stond bij de fontein ze zag de zesde roos. Ze pakte het briefje en las het. Er stond op dat NOZW Nikos al gevonden had, en dat ze nu bij de supermarkt waren. Nana liep weer terug, daar zag ze Nikos staan, hij had een meisje bij zich.
"Dit is NOZW." Zei Nikos. NOZW was een meisje met een donker bruine huid, mooie zwarte haren en spierwitte tanden. Nana vroeg aan NOZW waarom zij zo heette."Nou eigenlijk heet ik Nozwania, maar iedereen noemt mij NOZW. Ze liepen met z'n drieën naar het huis van Nikos en Nana. Nikos wist nog dat ze niet via de voordeur mochten binnenkomen omdat hun moeder dan zou zien dat ze weg geweest waren. De enige optie was via het slaapkamer raam naar binnen komen. Met veel moeite klommen ze naar boven. Nozwania hield zich niet goed vast, ze viel. Nikos klom naar beneden en zag dat Nozwania bloedde. Nu moesten ze wel door de voordeur naar binnen. Nikos belde aan, zijn vader deed de deur open. Toen hij Nozwania zag bedacht hij zich geen moment en bracht haar naar binnen. Nikos vader verzorgde haar snel. Nikos vertelde het hele verhaal aan zijn vader. Hij vond het heel dapper van Nikos en Nana. Hun moeder kwam de kamer binnen lopen en zag Nozwania. Ze werd boos, Ze riep haar man. Nikos en Nana konden niet goed horen waar ze het over hadden. Ze kwamen terug."Nozwania mag blijven maar op een voorwaarde, dat jullie nooit maar dan ook nooit meer alleen op reis gaan tenzij wij het goed vinden." zei hun moeder."maar Nozwania, wat doe jij eigenlijk hier?" vroeg hun vader."Nou ik woon hier nor maar een jaar, en ik voelde me een beetje alleen omdat ik geen vrienden heb. Toen ik Nikos laatst zag buitenspelen was ik op slag verliefd. Dus ging ik die brieven schrijven." Nikos keek Nozwania aan."Dus jij bent verliefd op mij?" Vroeg Nikos verbaasd."Ja, ik was alleen te verlegen om iets te zeggen." Zei Nozwania op een verlegen toon."Dus je hebt ons op dat avontuur gestuurd alleen omdat je niks durfde te zeggen?" Nikos keek haar raar aan."Ja eigenlijk wel." zei Nozwania.
"Maar, ik vind je wel aardig en heel mooi dus ik vergeef het je. En ik ben ook wel een beetje verliefd op jou." Zei Nikos."En ik vind jou wel leuk als vriendin." Zei Nana blij."Hé, wie is dat?" vroeg de moeder van Nikos."O, dat is onze kat Poekie, ze is heel slim."
Nadat Nikos had uitgelegd waar Poekie vandaan kwam, hadden ze nog uren door gepraat over het verhaal van Nikos en Nana.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen