hier is hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2:
Ik leunde terug tegen de zachte sneeuwbank, het droge poeder liet zichzelf een nieuwe vorm aan nemen rond mijn gewicht. Mijn huid heeft zich aangepast aan de kou van de lucht om me heen en de uiterst kleine stukjes van het huis voelde als fluweel onder mijn huid. De hemel boven me was duidelijk, met duizenden sterren, blauw gloeiend in sommige plaatsen, geel in andere plaatsen. Het begin leidde tot statige, wervelden vormen tegen het zwarte universum - een ontzagwekkend gezicht. Gewoon prachtig. Of eerder, het zou prachtig moeten zijn. Moeten zijn, als ik het werkelijk had kunnen zien. Het werd niet beter. Zes dagen waren overgegaan, zes dagen heb ik me verborgen hier in de lege wildernis van Denali, maar ik was niet dichter bij de vrijheid dan dat ik was geweest sinds het eerste moment dat ik haar geur had opgevangen. Als ik naar de prachtige hemel staarde, was het net of er een obstakel was tussen mijn ogen en hun schoonheid. Het obstakel was een gezicht, een gewoon menselijk gezicht, maar ik kon het niet helemaal uit mijn hoofd krijgen. Ik hoorde de naderende gedachten voordat ik de voetstappen hoorde die hen begeleidden. Het geluid van beweging was slechts een vaag gefluister tegen het poeder. Ik was niet verbaast dat Tanya me hierheen had gevold. Ik wist dat ze de laatste dagen dit komende gesprek had overwegen, uitstellend tot ze zeker wist wat ze precies wilde zeggen. Ze sprong uit het zicht ongeveer vijfenvijftig kilometer hier vandaan, springend op het uiteinde van een uitkomende zwarte rots en daar balanceren op de ballen van haar naakte voeten. De huid van Tanya was zilver in het sterrenlicht, en haar lange blonde krullen glansde bleek, bijna roze met hun aardbeientint. Haar amberkleurige ogen glansden terwijl ze me spioneerde, half begraven in de sneeuw, en haar volle lippen rekten zich uit tot een glimlach. Uitstekend. Alsof ik haar werkelijk had kunnen zien. Ik zuchtte. Ze boog naar beneden op de top van de steen, haar vingertoppen de rots aanrakend, haar lichaam gebogen. Kanonskogel, dacht ze.
Ze lanceerde zichzelf in de lucht, haar vorm werd donker, haar schaduw verdraaiden wanneer ze elegant tussen mij en de sterren sprong. Ze krulde zichzelf in een bal wanneer ze de opgestapelde sneeuwbank naast me sloeg. Poeder van sneeuw vloog rond me omhoog. De sterren werden zwart en ik werd diep begraven in de luchtige ijskristallen.
'Edward?' De sneeuw vloog opnieuw aangezien Tanya de sneeuw van me af veegde. Ze veegde het poeder van mijn onbewogen gezicht, niet mijn ogen ontmoetend.
'Sorry', fluisterde ze. 'Het was een grapje.'
'Ik weet het. Het was grappig.'
Haar mondhoeken gingen naar beneden.
'Irina en Kate zeiden dat ik alleen moest laten. Ze denken dat ik je erger.'
'Helemaal niet', verzekerde ik haar. 'In tegendeel, ik ben degene die vervelend is geweest - abnormaal vervelend. Het spijt me zeer.'
Je gaat naar huis, toch? dacht ze.
'Ik heb dat... nog niet... volledig beslist.'
Maar je blijft niet hier. Haar gedachten waren nu weemoedig, droevig. 'Nee. Het schijnt niet... te helpen.' Ze grijnsde. 'Dat is mijn fout, toch?' 'Natuurlijk niet', loog ik snel. Wees geen heer. Ik glimlachte. Ik maak je ongemakkelijk, beschuldigde ze zichzelf.
'Nee.' Ze hief een wenkbrauw op, haar uitdrukking zo wantrouwend dat ik moest lachen. Een korte lach gevolgd door een ander gezicht. 'Oké', liet ik toe. 'Een klein beetje.' Ze zuchtte en zette haar kin in haar handen. Haar gedachten waren bedroefd.
'Je bent duizend keer mooier dan de sterren, Tanya. Natuurlijk ben je je daar al bewust van. Laat mijn koppigheid je vertrouwen niet ondermijnen.' Ik grinnikte bij de onwaarschijnlijkheid van dat. 'Ik ben niet gewend aan afwijzingen', bromde ze, haar onderste lip op een aantrekkelijke manier laten zien. 'Natuurlijk niet', ging ik akkoord, met weinig succes proberend om haar gedachten te blokkeren terwijl ze door haar herinneringen ging van haar duizend succesvolle veroveringen. Meestal verkoos Tanya menselijke mannen - ze waren meer populair voor meerdere dingen, met het toegevoegde voordeel dat ze zacht en warm waren. En absoluut altijd enthousiast.
'Wat voor?', plaagde ik haar, hopend om de beelden in haar hoofd te onderbreken. Ze grijnsde, haar tanden laten zien. 'De originele.'
In tegenstelling tot Carlisle hadden Tanya en haar zussen hun geweten langzaam ontdekt. Uiteindelijk was hun liefde voor menselijke mannen dat de zussen tegen de slachting waren. Nu leefden de mannen waar zij van houden.
'Toen je hier verscheen', zei Tanya langzaam, 'dacht ik dat.... Ik wist wat ze dacht. En ik zou moeten hebben verondersteld dat ze het zo zou hebben gevoeld. Maar ik was niet op mijn best om analytisch te denken op dat moment.'
'Je dacht dat ik mijn mening had veranderd.' 'Ja.' Ze fronste haar voorhoofd. 'Ik voel me afschuwelijk dat ik met je verwachtingen heb gespeeld, Tanya. Ik wilde niet dat - ik dacht niet na. Het is dat ik het verliet... in een grote haast.' 'Ik veronderstel dat je me niet gaat vertellen waarom...?'
Ik ging rechtop zitten en sloeg mijn armen om mijn benen heen, me verdedigend opkrullend. 'Ik wil er niet over praten.' Tanya, Irina en Kate waren zeer goed in het leven dat zij hadden gekozen. Zelfs beter, in sommige dingen, dan Carlisle. Ondanks de dichte nabijheid van die hun prooi zouden moeten zijn - en eens waren - maakten zij geen fouten. Ik was beschaamd om mijn zwakheid aan Tanya te moeten toegeven. 'Problemen met de vrouwen?' raadde ze, mijn tegenzin negerend.
Ik lachte een sombere lach. 'Niet de manier die jij bedoelt.' Toen was ze stil. Ik luisterde naar haar gedachten toen ze verschillende gissingen doornam, proberen om de betekenis van mijn woorden te ontcijferen.
'Je bent er zelfs niet dichtbij', vertelde ik haar. 'Eén hint?' vroeg ze. 'Alsjeblief Tanya, laat het gaan.' Ze was opnieuw stil, nog steeds speculerend. Ik negeerde haar, vergeefs proberend de sterren te waarden. Ze gaf het op naar een korte stilte en haar gedachten gingen een nieuwe richting op. Waar ga je heen, Edward, als je weg gaat? Terug naar Carlisle? 'Dat denk ik niet', fluisterde ik. Waar zou ik heen gaan. Ik kon niet aan één plaats denken op deze hele planeet dat mijn interesse hield. Er was niets wat ik wilde zien of doen. omdat, het maakte niet uit waar ik heen ging, ik nergens naar toe zou gaan - ik zou slechts van iets weglopen. Ik haatte dat. Wanneer ben ik zo'n lafaard geworden? Tanya wierp haar slanke arm rond mijn schouder. Ik bevroor, maar week niet onder haar aanraking terug. Ze bedoelde het niet meer dan een vriendelijk gebaar. Meestal. 'Ik denk dat je terug zou gaan,' zei ze, haar stem die een lang verloren Russisch accent aannam. 'Wat je het ook is... of wie het is... dat je achtervolgt. Je zal het onder ogen zien. Daar ben je het type voor.' Haar gedachten waren net zo bepalend als haar woorden. Ik probeerde de visioen van mijzelf die ze in haar hoofd droeg te omhelzen. De persoon die dingen onder ogen zag. Het was plezierig om opnieuw te denken over mezelf op die manier. Ik heb nooit getwijfeld aan mijn moed, maar mijn capaciteit om moeilijkheden onder ogen te zien, voor dat afschuwelijke uur in een middelbare school les biologie een tijdje geleden. Ik kuste haar wang, me snel terugtrekkend toen ze haar gezicht naar me draaide, haar lippen al kus klaar. Ze glimlachte naar me door mijn snelheid. 'Dank je wel, Tanya. Ik moest dat even horen.' Haar gedachten draaiden weer rond. Graag gedaan, denk ik. 'Ik wenste dat je wat redelijker was over sommige dingen, Edward.' 'Sorry, Tanya. Je weet dat je te goed voor me bent. Ik heb... gewoon nog niet gevonden wat ik zocht.'
'Oké, als je gaat voordat ik je weer zie... vaarwel, Edward.'
'Vaarwel Tanya.' Terwijl ik de woorden zei, kon ik het zien. Ik kon mezelf zien gaan. Sterk genoeg om terug te gaan naar één plaats waar ik wilde zijn. 'Opnieuw bedankt.' Ze was op haar voeten in één beweging en rende ze weg, zo snel als een geest over de sneeuw dat haar voeten geen tijd hadden om in de sneeuw te zinken; ze liet geen voetafdrukken achter. Ze keek niet terug. Mijn afwijzing hinderde haar meer dan dat ze liet zien, zelfs in haar gedachten. Ze zou me niet weer willen zien voordat ik wegging. Mijn mondhoeken gingen naar beneden van verdriet. Ik vond het niet leuk om Tanya te kwetsen, hoewel haar gevoelens niet diep waren, nauwelijks zuiver, en, in elk geval, niet iets dat ik kon terug draaien. Het maakte me nog steeds een gevoel dat ik minder was dan een heer. Ik legde mijn kin op mijn knieën en ik staarde weer naar de sterren, terwijl ik plotseling ongeduldig was om weg te gaan. Ik wist dat Alice me kon zien thuis komen, dat ze het de anderen zou vertellen. Dit zou hun blij maken - Carlisle en Esmé helemaal. Maar ik staarde naar de sterren voor nog één keer, proberend om het gezicht in mijn gedachten voorbij zien te gaan. Tussen mij en de vele lichten in de lucht staarde een paar verbijsterde chocoladebruine ogen naar me, schijnend te vragen wat dit besluit voor haar zou betekenen. Natuurlijk wist ik niet zeker of dat was wat haar nieuwsgierige ogen zochten. Zelfs in mijn verbeelding kon ik haar gedachten niet horen. Bella Swan haar ogen bleven vragen stellen en het onbelemmerde zicht van de sterren bleef me ontwijken. Met een zware zucht gaf ik het up en stond ik op mijn voeten. Als ik rende zou ik terug zijn in Carlisle's auto in minder dan een uur... In een haast om mijn familie te zien - en ik wilde zo graag die Edward zijn die dingen onder ogen zag - rende ik over het veld voor sneeuw, geen voetdrukken achterlatend.
'Het zou goed moeten gaan', ademde Alice. Haar ogen waren aan het dwalen en Jasper had één hand licht onder haar elleboog, haar vooruit begeleidend toen we de cafetaria in een dichte groep in liepen.
Rosalie en Emmett voorop, Emmett zag er gevaarlijk uit alsof hij een bodyguard was in het midden van een vijandig grondgebied. Rose zag er ook gevaarlijk uit, maar mee op een irritante manier dan een beschermende. 'Natuurlijk zou het goed gaan', bromde ik. Hun gedrag was belachelijk. Als ik niet positief was dat ik dit moment kon handelen, was ik thuis gebleven. De plotselinge verschuiving van onze normale, zelfs speelse ochtend - het had gesneeuwd in de nacht en Emmett en Jasper waren niet in het voordeel van mijn afleiding om me met sneeuwballen te bombarderen; toen ze verveeld raakten met het uitblijven van een reactie van mij, gingen ze elkaar te lijf - hun overdreven waakzaamheid zou komisch zijn geweest als het niet zo irritant was. 'Ze is nog niet hier, maar op de manier dat ze binnen gaat komen... ze zal niet in de wind zitten als we op onze normale plek gaan zitten.' 'Natuurlijk gaan we op onze normale plek zitten. Stop het, Alice. Je werkt me op mijn zenuwen. Ik zal absoluut fijn zijn.' Ze knipperde een keer toen Jasper haar in haar stoel hielp en haar ogen concentreerde zich op mijn gezicht. 'Hmmm', zei ze, ze klonk verassend. 'Ik denk dat je gelijk hebt.' 'Natuurlijk heb ik gelijk', mompelde ik. Ik haatte het om de focus te zijn van hun bezorgdheid. Ik voelde een plotselinge sympathie voor Jasper, al de tijd herinneren dat we hem beschermd hadden. Hij ontmoette mijn blik kort en grijnsde. Ergerend, hè? Ik grimaste naar hem. Was het enkel vorige week dat deze lang, kleurloze ruimte doodsaai voor me had gezien? Dat het bijna had gezien als de slaap, als een coma, om hier te zijn? Vandaag waren mijn zenuwen gespannen - pianodraden die worden gespannen om bij de lichtste druk te kunnen zingen. Mijn zintuigen waren waakzaam; ik scande elk geluid, elk gezicht, elke beweging van de lucht dat mijn huid aanraakte, elke gedachte. Vooral de gedachten. Er was slechts één zintuig dat ik gesloten hield, weigerend te gebruiken. Ruiken, natuurlijk, ik ademde niet. Ik had verwacht meer te horen over de Cullens in de gedachten die ik doorging.
Heel de dag heb ik gewacht, zoeken naar wie Bella Swan de nieuwe kennen misschien had toevertrouwd, proberend om de richting te zien dat de nieuwe roddel zou nemen. Maar er was niks. Niemand merkte de vijf vampiers in de cafetaria op, gewoon het zelfde voordat het nieuwe meisje was gekomen. Sommige mensen dachten nog steeds aan het meisje, dezelfde gedachten van vorige werk. In plaats van dit ongelooflijk saai te vinden, vond ik het nu fascinerend. Had ze tegen niemand iets gezegd over mij? Er was geen manier dat ze mijn zwarte, moordende glans niet had gezien. Ik had haar reactie gezien. Ik heb haar zeker doen schrikken. Ik was ervan overtuigd dat ze het iemand zou hebben verteld, misschien de het verhaal wat overdrijven om het beter te maken. Me een paar dreigende lijnen gevend. En toen ze me had gehoord dat ik probeerde uit onze gedeelde biologie les te gaan. Ze moet zich vast hebben afgevraagd, nadat ze mijn gezicht had gezin, of zij de oorzaak was. een normaal meisje zou hebben rondgevraagd, haar ervaringen met anderen gedeeld, gezocht naar iets dat mijn gedrag zou verklaren zodat ze zich niet alleen zou voelen. Mensen waren constant wanhopig om zich normaal te voelen, om te passen in de maatschappij. Om bij iedereen om hun heen te passen, net zoals een kudde schapen. De behoefte was bijzondere sterk tijdens de onzekere ouder wordende jaren. Het meisje zou geen uitzondering op de regel zijn. Maar niemand merkte op dat we hier zaten aan onze normale tafel. Bella moest uitzonderlijk schuw zijn als ze niemand het had toevertrouwd.
Misschien had ze haar vader gesproken, misschien was dat de sterkste relatie... toch scheen dat onwaarschijnlijk, gezien het feit dat ze weinig tijd tijdens haar leven met hem had doorgebracht. Ze zou dichter met haar moeder zijn. Toch moest ik spoedig langs commissaris Swan gaan en luisteren wat hij dacht.
'Iets nieuws?' vroeg Jasper. 'Niets. Ze... ze heeft vast niemand iets gezegd.' Allemaal hieven ze een wenkbrauw op bij dit nieuws. 'Misschien ben je toch niet zo eng als je denkt dat je bent', zei Emmett grinnikend. 'Ik wed dat ik haar banger had kunnen maken dan dat.' Ik rolde met mijn ogen naar hem. 'Ik vraag me af...?' Hij puzzelde weer over mijn verwarring over de unieke stilte van het meisje.
'We hebben dat al gaat. Ik weet het niet.' 'Ze komt naar binnen', fluisterde Alice toen. Ik voelde mijn lichaam stijf worden. 'Probeer menselijk te lijken.' 'Menselijk zei je?' vroeg Emmett. Hij hield zijn rechter vuist op, zijn vingers draaiend om de sneeuwbal die hij in zijn handpalm had bewaard te laten zien. Natuurlijk was het daar niet gesmolten. Hij had het in een klonterige blok ijs gedrukt. Hij had zijn ogen op Jasper gericht, maar ik zag de richting die zijn gedachten op gingen. Net zoals Alice natuurlijk. Wanneer hij abrupt de ijsbrok naar haar toe slingerde, ze wierp het weg met een toevallige slag met haar vingers. Het ijs ging over de lengte van de cafetaria naar de andere kant, te snel voor menselijke ogen om het te zien, en verbrijzelde met een scherpe barst tegen de bakstenen muur. De bakstenen barsten ook. De hoofden in die hoek van de ruimte draaiden allemaal om, om te staren naar het stapel gebroken ij op de vloer en toen draaiden ze zich om, om de dader te vinden. Ze keken niet verder dan een paar tafels. Niemand keek naar ons. 'Zeer menselijk Emmett', zei Rosalie. 'Waarom sla je niet meteen door de muur heen nu je toch bezig bent?' 'Het zou indrukwekkender zijn als jij het doet, lieverd.' Ik probeerde om aandacht aan hun te schenken, een grijns op mijn gezicht houdend net alsof ik een deel uitmaakte van hun plagerij. Ik stond mezelf niet toe om te kijken naar de rij waar ik wist dat ze stond. Maar dat was het enige waar ik naar luisterde. Ik kon het ongeduld van Jessica met het nieuwe meisje horen, die ook scheen te zijn afgeleid, onbewegelijk stond ze in de bewegende rij. Ik zag, in Jessica's gedachten, dat de wangen van Bella Swan weer eens helderde kleurde met het roze van bloed. Ik ademde kort en ondiep, klaar om op te houden met ademen als een enkele wenk van haar geur de lucht dichtbij me aanraakte. Mike Newton was met de twee meisje. Ik hoorde zijn beide stemmen, mentaal en fysiek, toen hij Jessica vroeg wat er mis was met het Swan meisje. Ik vond het niet leuk op de manier dat zijn gedachten rond haar gingen, de trilling van de gevestigde fantasieën die door zijn gedachten gingen terwijl hij op haar lette en haar zag omhoogkijken van haar mijmering alsof ze was vergeten dat hij daar was.
'Er is niks', hoorde ik Bella zeggen in die stille, duidelijke stem. Het scheen als een bel over de gesprekken in de cafetaria te luiden, maar ik wist dat dat was omdat ik zo intens naar het luisterde. 'Ik neem alleen een frisdrank vandaag', ging ze verder terwijl ze bewoog om in de rij te blijven. Ik kon het niet helpen om een blik in haar richting te kijken. Ze staarde naar de vloer, het bloed verdween langzaam van haar gezicht. Ik keek snel weg, naar Emmett, die lachte bij mijn gekwetste glimlach op mijn gezicht.
Je ziet er ziek uit, bro.
Ik herschikte mijn eigenschappen zodat mijn uitdrukking toevallig en moeiteloos zou lijken. Jessica vroeg ze hardop af over het gebrek van het meisje haar eetlust. 'Heb je geen honger?' 'Eigenlijk voel ik me een beetje misselijk.' Haar stem was lager, maar nog steeds duidelijk. Waarom had ik er aandacht voor, de beschermde zorg die plotseling op kwam door de gedachten van Mike Newton? Wat maakte het uit dat er iets tussen hen was? Het waren niet mijn zaken dat Mike Newton zich onnodig bezorgd over haar voelde. Misschien was dat hoe iedereen op haar reageerde. Had ik ook niet haar instinctief willen beschermen? Voordat ik haar wilde doden, dat is... Maar was het meisje ziek? Het was moeilijk te oordelen - ze leek zo gevoelig met haar doorzichtige huid... Toen realiseerde ik dat ik me ook zorgen maakten, net zoals die verdomde jongen, en ik dwong mezelf om niet te denken aan haar gezondheid. Hoe dan ook ik hield er niet van om naar haar te kijken via Mike's gedachten. Ik schakelde over naar Jessica, zorgvuldig keek ik welke tafel de drie kozen om aan te zitten. Gelukkig zaten ze met de gebruikelijke metgezellen van Jessica bij één van de eerste tafels in de ruimte. Ze zaten niet in de wind zoals Alice had beloofd. Alice gaf me een elleboog. Ze gaat spoedig kijken, doe als een mens. Ik klemde mijn tanden op elkaar achter mijn grijns 'Doe normaal, Edward', zei Emmett. 'Eerlijk. Dan dood je één mens. Dat is nauwelijks het einde van de wereld.' 'Dat zou jij weten', fluisterde ik.
Emmett lachte. 'Je moet leren om dingen te accepteren zoals ze zijn. Zoals ik dat doe. De eeuwigheid is een lange tijd om te verdwijnen in je schuld.' Toen wierp Alice een handvol ijs, dat ze had verborgen, in het verbaasde gezicht van Emmett. Hij knipperde verrast met zijn en ogen en grijnte toen in anticipation. 'Je vroeg er om', zei hij en hij leunde naar voren over de tafel en schudde zijn haar vol of ijs in haar richting. De sneeuw, die in de warmte ruimte smolt, vloog uit zijn haar in een douche van half ijs, half water. 'Ew!' klaagde Rose toen zij en Alice terugdeinsten onder de stortvloed. Alice lachte en we sloten ons allemaal bij haar aan. Ik kon zien in Alice's hoofd hoe ze dit perfecte ogenblik had bewerkt en ik wist dat het meisje - ik zou moeten stoppen om zo aan haar te denken alsof ze het enige meisje in de hele wereld is - dat Bella ons zou zien lachen en spelen, gelukkig en menselijk en een onrealistisch ideal lijkend zoals een Normdische Rockwell schilderij. Alice bleef lachen en ze hield haar dienblad op als een schild. Het meisje - Bella moest vast nog naar ons staren. ...weer naar de Cullen's staren, dacht iemand, mijn aandacht nu op haar gericht. Ik keek automatische naar de onbedoelde oproep, ik realiserende pas toen mijn ogen hun bestemming hadden gevonden dat ik de stem herkende - ik had er zo vaak naar geluisterd vandaag. Maar mijn ogen gleden voorbij Jessica en focusde zich op de starende blik van het meisje.
Ze keek snel naar beneden, zich opnieuw achter haar dikke haar verbergend. Wat dacht ze? De frustratie scheen scherper te worden als de tijd verder ging, eerder dan dat het weg stierf. Ik probeerde - onzeker in wat ik aan het doen was omdat ik dit nooit daarvoor had geprobeerd - om met mijn gedachte rond de stilde om haar heen te zijn. Mijn extra gehoor was altijd tot me gekomen op een natuurlijke manier, zonder het te vragen; ik had er nooit aan hoeven te werken. Maar ik concentreerde me er nu op, proberend om door wat voor schild ook heen te gaan die om haar heen hing... Niets dan stilte. Wat is er toch met haar? dacht Jessica, mijn eigen frustratie weergalmend. 'Edward Cullen staart naar jou', fluisterde ze in de Swan-girl haar oor, een gegiechel er aan toevoegend. Er was geen hint van haar jaloerse irritatie in haar toon. Jessica leek geen problemen te hebben met een namaak vriendschap.
Ik luisterde, absorbeerde het ook, naar de reactie van het meisje. 'Hij keek niet boos, toch?' fluisterde ze terug.
Ze had mijn wilde reactie opgemerkt vorige week. Natuurlijk had ze dat. De vraag verwarde Jessica. Ik zag mijn eigen gezicht in haar gedachten toen ze mijn uitdrukking checkte, maar ik ontmoette niet haar blik. Ik was nog steeds op het meisje aan het concentreren, proberen om iets te horen. Mijn aandachtige focus leek helemaal niet te helpen.
'Nee', vertelde Jess en ik wist dat ze wenste dat ze ja kon zeggen - hoe het binnen in haar knaagde dat ik staarde %u2013 hoewel er geen spoor van dat was in haar stem. 'Zou hij dat moeten zijn dan?' 'Ik denk niet dat hij me aardig vind', fluisterde het meisje terug, haar hoofd op haar armen leggen alsof ze ineens moe was. Ik probeerde het te begrijpen, maar ik kon alleen maar gissen. Misschien was ze moe. 'De Cullen's vinden niemand aardig', stelde Jess haar gerust. 'Eigenlijk hebben ze niemand genoeg opgemerkt om ze aardig te vinden.' Dat deden ze nooit. Haar gedachten bromde klagend. 'Maar hij staart nog steeds naar jou.' 'Stop naar hem te staren', zei het meisje angstig en ze hefde haar hoofd op van haar armen om te zorgen dat Jessica deed wat ze vroeg. Jessica grinnikte, maar ze deed wat ze vroeg. Het meisje keek niet weg van haar tafel de rest van het uur. Ik dacht - dacht natuurlijk, om dat ik het niet zeker wist - dat dit wel overwogen was. het leek alsof ze naar me wilde kijken. Haar lichaam zou langzam in mijn richting schuiven, haar kin zou beginnen te draaien, en dan zou ze zich vermannen, diep ademhalen, en kijken naar iemand die sprak.
Ik negeerde grotendeels de andere gedachten rond het meisje, aangezien zij nu niet over haar gingen. Mike Newton was een sneeuwgevecht aan het plannen op het parkeerterrein na school, hij scheen niet te realiseren dat de sneeuw al regen was geworden. De opwinding van zachte vlokken tegen het dak was het gemeenschappelijke gekletst van regendruppels geworden. Kon hij werkelijk niet de verandering horen? Het scheen luid voor mij. Toen de lunchperiode eindigde, bleef ik in mijn stoel zitten. De mensen gingen weg en ik probeerde om het geluid van har voetstappen van de rest te onderscheiden, alsof er iets belangrijk of ongebruikelijk aan hen waren. Hoe stom. Mijn familie maakte ook geen beweging om weg te gaan. Ze wachten om te zien wat ik ging doen.
Zal ik naar de les gaan, naast het meisje zitten waar ik de absurde machtige geur van haar bloed kon ruiken en de warmte van haar impulsen in de lucht op mijn huid kon voelen? Was ik sterk genoeg voor dat? Of had ik genoeg gehad voor één dag? 'Ik... ik denk dat het oké is', zei Alice aarzelend. 'Je mening staat vast. Ik denk dat je het wel door het komt.' Maar Alice wist hoe snel een mening kon veranderen. 'Waarom het forceren Edward?' vroeg Jasper. Hoewel hij zich niet zelfgenoegzaam wilde voelen omdat ik nu diegene was die zwak was, kon ik horen dat hij dat wel deed, een klein beetje. 'Ga naar huis. Doe het langzaam aan.' 'Wat is er het probleem?' ging Emmett ermee akkoord. 'Of hij zal haar doden of hij zal haar niet doden. Bij beide moeten we toch wel verhuizen, nu of over twee jaar.' 'Ik wil nog niet weggaan hier', klaagde Rosalie. 'Ik wil niet opnieuw beginnen. We zijn bijna van de middelbare af. Eindelijk.' Ik was gelijk verdeeld door de besluiten. Ik wilde eerder dit onder ogen zien dan opnieuw weg te rennen. Maar ik wilde me ook niet te ver dwingen. Het was een fout vorige week voor Jasper om zo lang niet op jacht te gaan; was dit ook weer zo stomme fout? Ik wilde niet mijn familie teleurstellen. Geen van hen zou me hiervoor danken. Maar ik wilde naar mijn biologieles gaan. Ik realiseerde me dat ik haar gezicht weer wilde zien. Dat was wat het voor me besliste. Die nieuwsgierigheid. Ik was boos op mijzelf dat ik dit voelde. Had ik mezelf niet beloofd dat ik niet de stilte van de gedachten van het meisje me niet interessant zou laten maken? En toch was ik hier, overmatig geïnteresseerd.
Ik wilde weten wat ze dacht. Haar gedachten waren gesloten, maar haar ogen waren heel erg open. Misschien kon ik hem lezen in plaats van haar gedachten. 'Nee Rose, ik denk werkelijk dat het oké zou zijn', zei Alice. 'Het... stabiliseert zich. Ik ben drieënnegentig procent zeker dat niks ergs zou gebeuren als hij naar zijn les gaat.' Ze keek me strak aan, afvragend wat mijn gedachten hadden veranderd die haar visioenen van de toekomst veiliger maakten. Zou nieuwsgierigheid genoeg zijn om Bella Swan in leven te houden?

hoofdstuk 3 volgt zo snel mogelijk (A)
kudo's+reacties altijd welkom (H)

Reageer (6)

  • S0MERHALDERS

    Je hebt een abo erbij !
    Snel verder alsjeblieft :$

    1 decennium geleden
  • Eucatastrophe

    Smel verder, amders stuur ik Eddie, Jazz, Emmie, Aliceje, en Rose op je af(6)
    xD xx

    1 decennium geleden
  • whitegamma

    snel verder alsjeblieft. ik heb het in het engels gelezen en het was fantastisch maar lastig en sommige woorden begreep ik niet. het zou heel fijn zijn als ik de rest ook in het nederlands kon lezen

    1 decennium geleden
  • Refined

    Ga je nog verder? :)

    1 decennium geleden
  • LightRose

    je hebt er een abo bij!!
    maar 1 vraagje: ga je het hele boek doen? ik bedoel voor zo ver ik weet is het boek nooit helemaal afgemaakt.
    dus ga je dan verder?

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen