Foto bij 1,

Het leven als een wees is niet altijd makkelijk. Anderen die altijd zeggen wat je moet doen,geen warm huis en altijd aan het werk. Je hebt geen toekomst in zicht. Het enige wat je hoopt is dat je snel ouder wordt, zodat je hier zo snel mogelijk weg kan. Mijn naam is Kevin, in ieder geval dat is wat ze hier zeggen. Ik woon in een internaat voor weeskinderen. Hier wonen ongeveer 50 kinderen. De bazin van het huis is werkelijk een monster, Arlene is haar naam. Ze is achterbaks en mishandeld ons. Je moet haar gehoorzamen want anders slaat ze je of schopt ze je buiten de kou in. Je kunt er niets tegen doen. Ze heeft te veel macht. Af en toe vraag ik mezelf af waarom ik hier ben. Er zijn er al zoveel weggelopen, maar dat lef heb ik niet.

Het is zondag, de enige dag dat ik niet aan het werk ben. Ik zit op mijn kamer, alleen zoals altijd. Mijn kamergenoot is er bijna nooit. Hij is altijd aan het werk, zelfs op zondag. In de kamer naast ons zitten twee andere jongens, Joost en Jason. Ik ga niet veel met ze om. Meestal ben ik aan het werk, als dat niet zo is ben ik aan het tekenen, net zoals ik nu doe. Ik teken graag. Ik kan dan al mijn fantasie uit mezelf laten. Het is nu november. Nog een maand en dan wordt ik eindelijk 16. Ik ben van plan om de boel hier achter me te laten en gewoon weg te lopen. De uren tikken voorbij. Het is 5 uur in de avond. We moeten om 10 uur in ons bed liggen. Ik besloot om even lekker een wandeling door de sneeuw te maken.

Het is al koud en over de sneeuw is een laagje ijs komen te zitten. Elke stap die ik zet hoor ik ijs breken. Na een tijdje ben ik van plan om weer terug te gaan naar het weeshuis als ik ineens een man zie. Hij staat een aantal meter verderop naar me te staren. Ik wil me omdraaien en weglopen maar dan ineens komt de man in beweging, hij komt steeds dichterbij mij. Ik weet niet wat ik moet doen of wat de man van mij wil. En dan ineens is de conciërge daar van het weeshuis, Henrik is zijn naam. ‘Kevin ga jij alvast naar binnen? Ik kom zo’. De man is inmiddels gestopt met lopen. Ik went me van de situatie af en loop richting het weeshuis. Ik vraag me af wie die man was of wat hij van me wilde.
Even later zit ik op mijn kamer na te denken. Het was een vreemde situatie buiten. Hoe kon Henrik daar zo snel zijn. Was hij mij gevolgd? En wie was die man? En wat wilde die man van mij? Ik liet de vragen voor wat ze waren en zocht mijn bed op. Morgen zou ik het wel uitzoeken, maar vandaag niet. Ik stapte mijn bed in en sloot mijn ogen.

Reageer (5)

  • Flowerpowers

    Leuk

    8 jaar geleden
  • Slughorn

    Oke, eindelijk de tijd gevonden om te beginnen met lezen:
    Zit ik hier met een tompoes en sinaasappelsap er helemaal klaar voor^^

    Omg, Arlene... Alleen de naam klinkt al verkeerd :O
    Oeh een jongen die tekent, schattig :)

    ^Dit hierboven moest ik even vermelden^^ Je schrijft leuk trouwens^^

    1 decennium geleden
  • RedWolf

    nice!

    1 decennium geleden
  • Gibigianna

    wow
    geweldig (Y)

    1 decennium geleden
  • AriChibi

    loekieeee!! (Y)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen