Foto bij 1.2

Willemijn Franc zat naar het prikbord in de mediatheek te staren. Haar wijsvingers tikten op de zijkant van het houten tafelblad, steeds in het zelfde ritme, alsof ze aan het drummen was. Er lagen twee, drie opengeslagen boeken voor haar neus.
Naast haar zat een meisje met de hoeveelheid haar van een tweejarige, dun en donzig. Ze droeg een slobberige trui en een spijkerbroek met wijd uitlopende pijpen, die veel te kort waren voor haar lange benen. Haar fletsblauwe ogen waren gericht op het schrift voor haar neus, waarin ze ijverig zin na zin neerpende.
Willemijn had een heel uur leren voor de proefwerkweek achter de rug. Of tenminste, ze had een heel uur in de mediatheek doorgebracht, maar echt leren had ze niet gedaan. Dat kon ook niet anders, met Leila naast haar. Dat kind kon ook nooit haar mond houden met haar irritante verhalen... Op dit soort momenten vervloekte ze de vele tussenuren die ze had. 'Ik ga alvast,' snibte ze en ze liep kordaat op haar hakjes de ruimte uit.
Op dat moment ging de bel. Glimlachend liep ze richting het rooster, om na een blik alweer om te keren. Haar hakken tikten op de trap terwijl ze naar boven liep. De deuren van de lokalen zwaaiden open terwijl ze langsliep, het was net alsof ze voor haar opengingen.
Gingen alle deuren maar voor Willemijn open. Helaas was dat niet het geval in het dagelijks leven, bij lange na niet. Dat lag niet aan haar uiterlijk, want Willemijn zag er prima uit, alhoewel misschien wel een beetje gewoontjes. Nee, buiten dat ze misschien niet zo veel geluk had, lag het probleem ergens anders: zelfvertrouwen. Want hoewel ze het altijd wel probeerde uit te stralen, lukte dat nog niet helemaal, en met alleen uitstralen kwam je natuurlijk ook niet ver.
Willemijn dacht in rangordes. Bij iedereen die volgens haar hoger dan zij stond, werd ze zenuwachtig en dat zorgde ervoor dat ze dichtsloeg. Dat was niet zo'n goede eigenschap bij het leggen van contacten, vooral niet bij het leggen van de góeie contacten. En dat was eigenlijk de kern van het probleem. Willemijn wilde heel veel, maar ze kon het niet waarmaken.
Willemijn bleef staan voor een lokaal. Ze gluurde door de dichte deur van het lokaal, duidelijk op zoek naar iemand. Er viel een lok van haar blonde krullen in haar gezicht, en ze bewoog haar hand naar achter om die weer achter haar oor te stoppen, toen de deur openging. Ze stapte net op tijd naar achter om de deur te ontwijken, maar de lange jongen die door de deur naar buiten stapte had ze niet verwacht. 'Sorry,' zei ze zachtjes, terwijl ze verontschuldigend glimlachte en snel opzij stapte.
De jongen, Luke genaamd, deed alsof ze niet bestond en liep verder. Willemijn bleef overdonderd staan, maar hervatte zichzelf. 'Oké, dan niet,' mompelde ze verontwaardigd en ze liep verder om door de deur het lokaal in te kijken, maar zag niet waar ze naar zocht.
Opeens stond Emma voor haar neus. Geschrokken sprong Willemijn achteruit en barstte toen in lachen uit. 'Jezus!'
Emma grijnsde haar glimlach die alle problemen liet verdwijnen en gaf haar een knuffel. 'Mijntje toch... maar eh, moet jij mij niet nog iets vertellen?' Ze keek Willemijn met een verwachtingsvolle blik aan, die Willemijn maar raar vond. Emma keek alleen zo als ze óf iets van je wilde óf als ze iets te weten probeerde te komen.
'Hoezo?' vroeg ze dan ook, terwijl ze samen met Emma tussen de menigte door naar de trap liep.
Emma grijnsde. 'O kom op, je weet écht wel waar ik het over heb.'
Aangezien deze opmerking niet echt hints bevatte, had Willemijn nog steeds géén idee wat ze bedoelde.
'Je weet het echt niet, hè?' Emma boog haar hoofd richting Willemijn en fluisterde haar iets in het oor, dat door het kabaal op de trap werd overstemd. Willemijn kreeg tranen in haar ogen en begon overdreven te hoesten. 'Wát?'
'Is het waar?' De twee meisjes waren ondertussen bij de deur aangekomen en zigzagden tussen de rokende mensen voor de ingang door. Het stonk er nogal en Willemijn hield haar adem in tot ze op het gras aangekomen waren.
'Nee!' Ze zei het met zo veel overtuiging dat ze zich er zelf over verbaasde. Maar het klopte, en ze had géén idee waar de roddel vandaan kwam.
'Wat raar.' Emma glimlachte en ging in het gras zitten. Het was lekker weer: ze sloot haar ogen om van de zon te genieten.
'Wat kut, zeg! Ik bedoel, waarom? Welke gek verzint zoiets?' Willemijn was te onrustig om te gaan zitten en ijsbeerde heen en weer, terwijl ze in haar tas graaide, op zoek naar haar eten. Gefrustreerd gooide ze haar boeken op de grond toen ze het niet kon vinden.
'Als het echt was geweest...' Emma glimlachte dromerig. 'Geef toe, Luke is best een knappe jongen.' Ze liet haar ogen even over de menigte voor de ingang glijden tot ze de persoon in kwestie had gevonden. Daar stond hij: quasi-rommelig, donkerblond haar, blauwe ogen en een blinkende glimlach. En hij was ook nog eens aardig. Eerlijk gezegd was hij volgens Emma de perfecte jongen – maar dat zei ze niet.
Willemijn volgde haar blik en liet hem over het lichaam van de jongen glijden. Stiekem had ze dat al vaak gedaan, maar ze vond het helemaal niet erg om dat nog een keer te doen. Emma had gelijk, hij zag er goed uit, maar dat maakte het probleem nog niet minder. Welke … had dit verzonnen? Het maakte haar ook een beetje onzeker, omdat iemand het misschien wel deed onderuit te halen.
Maar misschien was het wel helemaal niet zo'n groot probleem. Luke zag er inderdaad goed uit en hij was populair. Ze glimlachte gerustgesteld en plofte naast Emma neer.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen