Foto bij 9. Mijn vader

In de auto ben ik een manier aan het te bedenken om mijn vader zo min mogelijk boos te maken. Maar mijn gedachten worden verstoord door Su.
“De jongens waren wel knap hé?!” zegt ze met een veel betekende blik in haar ogen. Waardoor ik direct in de lach schiet. Het is typisch iets voor Su om daar direct aan te denken.
Al snel zijn we bij mijn huis. Su haalt mijn fiets uit de auto en wenst we een succes. Ze zegt dat ze niet kan blijven omdat haar ouders al een paar keer hebben gesmst. Ik weet dat ze eigenlijk gewoon niet bij mijn vader wil zijn als hij tegen mij uit valt. Maar ik vind ze fijn dat ze er nog over liegt.
Ik zet mijn fiets zo stil mogelijk in de schuur en daarna loop ik zo stil mogelijk naar binnen.
“Waar was jij?” vraagt mijn vader op een boze toon.
Mijn vader is meestal lief en aardig, maar als ik me niet aan de regels hou dan wordt hij heel snel boos. Een erg belangrijke regel is dat ik ten alle tijden thuis moet zijn voor het eten. Natuurlijk hoeft dat niet als ik van te voren om toestemming heb gevraagd om weg te blijven. Ook moet ik ten alle tijden goede cijfers halen, gebeurd dat niet maakt niet uit door welke reden zitten er gevolgen aan. Zo zijn er nog een paar, maar dat zijn de belangrijkste.
Ik strompel binnen, mijn gezicht vertrokken van pijn. Want mijn been doet erg pijn. Ik heb een rokje aan van Emily want mijn broek konden ze wel weggooien. Dat hebben ze ook gedaan.
Mijn vader kijkt me boos aan, hij kijkt niet eens naar het verband om mijn been, of het verband om mijn hoofd.
“Ik had een klein ongelukje met de fiets. Toen moest ik naar de dokter en daarna moest Su mij naar huis brengen, want ik kon echt niet meer fietsen.” zeg ik, waarna ik mijn vader bang aankijk.
Mijn vader werpt een lange blik op mij, kijkt dan even snel naar het verband om mijn hoofd en het verband dat onder het rokje uitsteekt. Zijn blik wordt even bezorgd, maar al snel wordt zijn blik weer boos.
“Je hoort thuis te zijn als we gaan eten. Dus om 6 uur moet je dan thuis zijn. Het is nu 11 uur!” zegt mijn vader helemaal woedend nu.
“Het spijt me. Maar ik werd een paar keer bewusteloos en toen wist ik even helemaal niks meer.” zeg ik waarna ik mijn vader smekend aankijk. Maar aan zijn blik kan ik zien dat hij geen genade voor me heeft.
“En toen kon ik niet naar huis fietsen omdat ik hechtingen in mijn been heb.” zeg ik waarna ik hem smekend aankijk. Ik weet dat ik namelijk beter alles direct achter elkaar kan zeggen, dan dat ik het even verzwijg. Anders krijg ik namelijk twee keer straf.
Toen begon het geschreeuw. Ik sta in de deur opening en hij begon met schreeuwen. Ik weet bijna zeker dat het buiten te horen was. Maar we hadden een grote tuin, dus de buren zouden het niet horen.
Ik kijk voorzichtig op en ik zie hem op me afkomen. Ik weet dit is niet goed. Maar ook weet ik dat als ik wegloop ik nog meer problemen heb.
Opeens krijg ik een klap in mijn gezicht. De pijn schiet door me heen, mijn hoofd komt tegen de muur aan en de wond van de val begint ook pijn te doen. Tranen schieten in mijn ogen. Ik probeer ze tegen te houden maar het lukt niet.
“Begin je nu ook al te huilen??!!” schreeuwt mijn vader met veel woede.
“Je hebt geen respect voor mijn regels! Je moet huilen terwijl ik je straf! Je straalt zwakte uit! Je bent mijn dochter, je moet geen zwakte uitstralen! Je moet zelfvertrouwen uitstralen! Wees sterk, laat je zwaktes niet zien!” schreeuwt hij nog bozer dan eerst.
De tranen stromen over mijn wangen. Ik kijk naar de grond. Ik krijg nog een klap. Weer recht in mijn gezicht.
“Ga! Nu! Je krijgt geen eten. Morgen wil ik dat je weer zelfvertrouwen uitstraalt! Zo niet zitten er gevolgen aan dame!” zegt hij weer iets afgekoeld.
Ik loop snel naar boven, naar mijn kamer. Daar barst ik in tranen uit. Mijn been en mijn hoofd doet zeer.
Mijn vader is erg veranderd nadat mijn moeder is overleden. Mijn moeder overleed opeens, er was geen ziekte vooraf. Ze was gewoon opeens weg. Mijn vader kon er niet mee leven. Hij ging regels opstellen voor mijn zus en ik. Mijn zus Rowan. Hij ging dus regels opstellen om er maar voor te zorgen dat Rowan en ik goed leefden en dat hij betrokken was bij ons leven.
Maar het werd niet geaccepteerd door Rowan. Ze ging zich tegen hem keren. Ze ging dingen doen die ze niet moest doen. Ze raakte aan de drugs, daardoor ging ze slechte cijfers halen. Eerst was de regel goede cijfers halen er nog niet. Maar nadat Rowan overleed aan een overdosis, werd die ingesteld. Rowan was opeens weg. Toen ze nog leefde sloeg mijn vader niet.
Maar dat veranderde toen ze overleed. De regels werden strenger en de straffen hoger. Toen Rowan leefde waren de straffen huisarrest, een potje schreeuwen. Maar nu zijn de straffen erger. Ik wordt geslagen. Ik krijg geen huisarrest meer, maar ik heb liever huisarrest dan dat ik wordt geslagen.
Su weet dat mijn vader heel erg tegen me schreeuwt. Ze weet gelukkig niet dat hij mij slaat. Dan zou ze tegen mijn vader gaan schreeuwen en ik weet bijna zeker dat mijn vader haar dan ook zou gaan slaan.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen