015 Rowy
Na twee weken in het ziekenhuis te hebben gelegen mag ik eindelijk weg, Stan is al een week weg en in die week heb ik hem niet meer gezien. Ik heb ergens het gevoel dat ik hem snel weer zal zien maar dat weet ik niet zeker, ik loop naar buiten en bijna denk ik dat hij daar op me wacht. Maar dat is niet zo, ik kijk om me heen maar kan hem nergens vinden, de hoop zakt in mijn schoenen. Hij geeft niks om me en heeft dat waarschijnlijk ook nooit gedaan. Opeens zie ik iets in mijn ooghoek bewegen, ik kijk er naar toe en daar staat hij. Ik ren blij naar hem toe. 'Stan!' Roep ik en ik spring in zijn armen. 'Ik dacht dat je niet meer zou komen.' Zegt ik. 'Natuurlijk kom ik wel, altijd.'. Ik spring opnieuw in zijn armen, zijn gezicht betrekt en hij valt om. 'AU.' Lacht hij. 'O, sorry, sorry, ik wist niet dat je nog in het verband zat, sorry.' 'Het geeft niet hoor.' Zegt hij en we staan weer op.
Ik zucht, voor de eerst keer heb ik in het ziekenhuis gelegen en mijn ouders hebben me niet op kunnen halen. Voor het eerst sinds mijn ouders dood zijn huil ik weer, ik besef nu pas dat ze dood zijn en niet meer terug komen. We zitten in de bushalte en nu ziet Stan pas dat ik huil. 'Rowy, och Rowy stil maar.' Zegt hij en trekt me tegen zich aan, daardoor ga ik alleen maar harder huilen. Ik verberg mijn gezicht in zijn shirt en zo zitten we tot de bus komt. 'Wil je instappen?' Vraagt Stan aan mij. Ik veeg mijn tranen weg en knik ja. we staan op en stappen in de bus. 'Ik moest van het ziekenhuis nog langs het politie bureau.' Zeg ik tegen Stan. 'Zullen we eerst Smurf ophalen?' 'Ja!' Roep ik blij.
Weer vanuit Smurf geschreven.
Ik lig hier al ruim twee weken, twee weken te wachten op Rowy, ik lig op de grond voor het raam en kom alleen van mijn plek af om te eten of te drinken. Ik wil niet uitgelaten worden maar ze tillen me gewoon op en zetten me buiten. Elke keer als ik een auto hoor of een sirene ga ik blij op de vensterbank staan, na een tijdje besef ik dat het niet Rowy is en ga ik weer liggen.
Opeens hoor ik de deurbel, ik spits mijn oren om te horen wie het is, vast weer iemand die wil proberen me op te vrolijken. Het werkt toch niet, het werkt nooit, ik zal altijd blijven wachten tot Rowy komt.
De deur gaat dicht en er komen drie mensen de kamer in ze ruiken alle drie bekend voor me, heel vreemd. De vrouw waar ik al een paar weken in huis leef komt de kamer binnen en begint tegen me te praten. 'Kijk een Smurf wie hier zijn.' Ik draai met tegenzin mijn hoofd op en daar zie ik Rowy en Stan. Ik begin te kwispelen en te blaffen en ren naar ze toe. Ik ben voor het eerst sinds twee weken weer blij. Één ding is zeker, niemand haalt Rowy nog bij me weg.
Reageer (4)
Wat schattig
1 decennium geledenHahaha, thirs. zal ik het in je gastenboek schrijven?
1 decennium geledengeweldig, ik weet dat ik vandaag heel veel reageer maar ik kreeg niet door dat er nieuwe hoodstukken waren.
1 decennium geledenLang hoofdstuk, erg mooi snel verder!
1 decennium geleden