Foto bij 1. Why can't I

Mijn armen liggen op de vensterbank en mijn kin rust weer in mijn handen. Ik zucht terwijl ik uit het raam staar. Iets wat ik veel doe de laatste dagen. Mijn kamer is hoog in de villa. De hoogste op de zolder na. Ik kan het hele plein zien dat zich voor ons huis uitstrekt. En ook nog een deel van de straten die er op uitkomen. Het is vol met kinderen. Meisjes die touwtje springen, hinkelen en stoepkrijten. Jongens die voetballen of lopen te stoeien. De kinderen spelen verstoppertje, tikkertje, vadertje en moedertje, buskruit, ieder denkbaar spel. Ik ken ze allemaal. Iedere regel. Maar ik heb ze nog nooit zelf gespeeld. Mag niet. Mijn vader laat me nooit naar buiten. Gevaarlijk. Het enige speelgoed wat ik heb is een viool en een grote vleugel. Niet echt wat een meisje van vijf jaar echt zou willen. Ik hoor de deur kraken en zware voetstappen komen mijn kamer binnen. 'Alessa' Ik herken de zware stem van mijn vader. ik blijf naar buiten staren. 'Alessa praat met me. Je spreekt niet meer sinds je verjaardag, dat is al 4 maanden geleden!'. Ik draai me om en sla mijn armen over elkaar. Mijn bruine pijpenkrullen slaan in mijn norse gezicht. Ik laat mezelf op de grond vallen in kleermakerszit. 'Lieverd je jurk wordt vies'. probeert mijn vader. Ik praat niet tegen hem. Ik haat hem. Ik wil ook buiten spelen. Met vriendjes en vriendinnetjes. Maar ik krijg thuis privé les en mag nooit buiten de tuin komen. Waar ik trouwens ook alleen onder toezicht mag komen. 'Zeg iets'. Mijn vader smeekt me bijna. Hij gaat nog net niet op zijn knieën. Ik sta op, loop naar mijn bureau, pak een stuk tape en plak het op mijn mond. Dan ga ik weer als een demonstrant zitten waar ik zat. Mijn vader zucht. 'Goed, dan niet.' geïrriteerd loopt hij weg. Mijn gezicht staat nors maar zodra hij de deur achter zich dichtslaat verzacht mijn gezicht. Ik trek het stuk tape van mijn mond en mijn lip begint te trillen. Een traan stroomt over mijn wang. Ik mag nooit iets van hem. Ik heb het al 100 keer gevraagd, maart het enige antwoord wat ik altijd kreeg was: "Nee Alessa". Geen uitleg, geen reden, helemaal niets. Woest sla ik op de piano. Het geluid van het instrument toetert in mijn oren en weerkaatst in de grote kamer. Al jaren pik ik het. Al jaren. De tranen stromen nu over mijn wangen. Die stomme viool lacht me uit. Ik wordt rood van woede. Ik stamp er heen, grijp de viool en sla hem op de grond. Ik blijf ermee meppen tot het ding helemaal uit elkaar valt. Ik ren naar mijn enorme hemelbed en gooi de foto van mijn vader en mij van het nachtkastje. Ik laat me op het bed vallen en begraaf mezelf in de deken. Ik haat mijn vader, ik haat deze kamer, ik haat dit huis, ik haat de hele wereld.

Zachtjes klop ik op de deur van mijn vaders werkkamer. Mijn ogen zijn nog rood. Ik slik moeilijk. 'Pappa?' Ik open de deur. Zodra mijn vader opkijkt, kijk ik naar beneden. 'Waarom mag ik nooit naar buiten?' vraag ik met een klein stemmetje. 'Buiten is gevaarlijk.' 'Maar jij gaat ook naar buiten'. protesteer ik. 'Ik ben volwassen'. 'En de kinderen op het plein dan?' probeer ik weer. 'Dat is schorem'. bromt mijn vader terwijl hij verder gaat met zijn werk. 'Schorem?' vraag ik. 'Ja, die kinderen hebben nooit manieren geleerd. Dat zijn vieze zwervers. Die zullen nooit iets bereiken'. Ik raak geïrriteerd. 'Ik ook niet als ik nooit buiten kom!' schreeuw ik. 'Alessa, dit gesprek hebben we vaak genoeg gehad en ik ben er klaar mee'. Ik zie dat mijn vader er echt genoeg van krijgt, maar ik laat hem niet winnen. 'Nou ik niet'. is mijn weerwoord. Dat mijn vader me nooit kind laat zijn heeft me erg bijdehand gemaakt. Ik ben niet bang, zeker niet voor mijn vader. 'Alessa we zijn klaar.' Hij rinkelt aan het belletje dat op zijn bureau staat. Meteen komt er een meid het kantoor in. 'Claire, breng Alessa naar haar kamer. Het is haar bedtijd'. Claire pakt zachtjes mijn arm vast. Maar ik ruk me los en ren het kantoortje uit. Hard ren ik de trap op. Ik struikel half over een trede en trek mezelf weer omhoog aan de leuning. Ik ren de brede gang door, mijn kamer in en ik gooi de deur achter me dicht. Snel draai ik hem op slot. Ik slenter naar mijn bed en laat me erop vallen. Ik trek de grote beer tegen me aan. Als ik op de klok kijk, is het al half tien. Het was acht uur toen ik bij mijn vader in het kantoortje stond. Ja, ik ben vijf. Maar ik ben ook bijdehand en slim. In je eentje heb je namelijk niet veel te doen. Dus wat deed ik altijd als ik klaar was met muziek maken en naar buiten staren? Studeren. Ik hield van muziek maken. Viool en piano spelen en vooral zingen vond ik geweldig. Vond. Muziek maken werd een verplichting. En alles wat mijn vader verplichte, was een taboe voor mij. Langzaam duw ik mezelf omhoog. Zo langzaam dat het slow motion zou kunnen zijn kleed ik me om. Mijn roze jurkje dat iets weg heeft van een matrozenpakje leg ik op een stoel en de lange zachtblauwe nachtjapon laat ik zachtjes over mijn hoofd glijden. Ik kruip mijn warme bed in en ga naast de beer liggen onder de dikke deken. Ik staar omhoog. De bovenkant van mijn hemelbed maakt me duizelig. Mijn krullende haar kriebelt aan mijn hoofd. Ik voel me moe en wakker tegelijk. De adrenaline stroomt door me heen, maar aan de andere kant ben ik dood op. Langzaam vallen mijn ogen dicht en val ik in een diepe, droomloze slaap.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen