54. |Who Is She?

’Maakt niet uit, we komen voor de partytent.’ Tom, die geen aandacht besteed aan het meisje, loopt naar binnen en neemt mij mee. ’Wie is dat?’ Het meisje kijkt mij arrogant aan en kijkt dan weer lief naar Tom. ’Dat is een heel goede vriendin van mij! Waar ligt de partytent?’ Het meisje kijkt me nog eens gemeen aan en loopt dan weg. ’Volg mij maar Tom.’ Tom pakt mijn hand en samen lopen we achter huppeltut aan. We lopen naar de tuin, waar de partytent al ligt. ’Dankje, Ik weet de weg zelf wel.’ Het meisje knikt, gaat op een ligbed liggen en trekt verleidelijk haar t-shirt uit, wat er niet uit ziet, en doet haar broekje ook uit. Ze loopt naar het zwembad en neemt een duik. Tom, die niet heeft opgelet, pakt de partytent en kijkt naar het meisje. ’Doe je broer de groeten.’ Het meisje knikt, kijkt mij nog een keer vijandig aan en zwemt verder. ’Kom, we gaan.’ Ik knik. Samen lopen we weer het huis binnen, naar de auto. Ik stap al in de auto terwijl Tom de partytent in de achterbak doet. Als de partytent er eindelijk in zit stap hij ook in en rijdt weg. ’Wie was dat meisje.’ ’De zus van Marco, die vriend. Ze is vreselijk vervelend.’ ’Dat heb ik gemerkt ja.’ Tom grinnikt en rijdt door naar de supermarkt. Tom parkeert dicht bij de ingang, we stappen uit en nemen een karretje. Als we binnen zijn haalt Tom een papiertje uit zijn jaszak. ’Goed voorbereid he.’ Ik knik verbaast. We kopen alle dingen die op het lijstje staan, rekenen af en lopen naar de auto. We stoppen het eten bij de partytent in de achterbak en rijden naar mijn huis. Mijn moeder weet van ons plan en heeft gezegd dat we alles in de kelder mogen neer leggen. Als we thuis zijn help mijn moeder met het uitladen van de spullen en leggen we alles in de kelder. Als dat klaar is lopen we naar de woonkamer en gaan we zitten. ’Willen jullie wat drinken.’ Ik kijk mijn moeder aan en knik. ’Lekker, jij ook?’ Ik kijk Tom aan die vertwijfelend terug kijkt. ’Ik kan niet, ik heb eigenlijk nog wat afgesproken met Nathalie.’ Ik kijk teleurgesteld naar de grond. ’Oké.’ Ik sta op, gevolgd door Tom en loop naar de voordeur. Ik gaf Tom een knuffel en hou de deur open. ’Doei. Tot de volgende keer.’ Tom knikt en loopt naar zijn auto. Ik doe de deur dicht en zucht. Wie is Nathalie? Wat moet hij met Nathalie? Die vragen spoken de hele tijd door mijn hoofd. Ik loop naar boven naar mijn kamer en laat me op mijn bed vallen. Na een tijdje roept mijn moeder voor het eten. Ik kom van mijn bed af en ga naar beneden. Als ik het eten op heb ga ik gelijk naar bed.

[volgende dag, na de examen uitreiking]