"Ik kom terug" beloofde ik mijn kleine beste vriendinnetje op vier voeten.
Het kleine hondje was mijn alles. Het enige wat er nog van me was overgebleven. Ze was mijn steun en toeverlaat in de tijden dat ik liefde en troost nodig had. Dat alles gaf ze me door 's nachts bij me te liggen, op mijn schoot te springen en om knuffels te vragen. Vaak begreep Ladder, mijn viervoetige vriendinnetje me beter dan ik mezelf. Toch moest ik haar even verlaten. Ik zou een tijdje van huis weg gaan om mezelf terug te vinden. Haar zou ik het meeste missen van allemaal. Mijn ouders, broer en zussen kon ik gerust bellen, mijn maatje zou me niet kunnen antwoorden.
Ik boog me voorover en drukte mijn lippen op haar neusje. Met een laatste aai over haar bol herhaalde ik die woorden nog "Ik kom terug"
Een maand was ik weg. In die korte tijd gebeurde er veel. Ik leerde nieuwe gezichten kennen van oude bekende. Ik leerde het verschil tussen vriendschap en haat. En ik kwam er achter wie werkelijk belangrijk voor me waren. Op tijd vroeg ik hoe het met Ladder ging en altijd kreeg ik het zelfde antwoord. Ze miste me, ze wilde mijn bed niet meer verlaten en leek vaak op zoek naar me. Aan een kant zag ik het aan als een compliment, ze hield net zo veel van mij als ik van haar, maar aan de andere kant wilde ik dat ze net zo gelukkig kon zijn als mij, haar leven draaide net zo goed door als het mijne. Toch kreeg ik op een dag nog slechter nieuws dan dat, mijn kleine maatje was ziek. Die zelfde nacht haalde ik mijn mobiel tevoorschijn en bekeek ik de foto's die ik van haar genomen had. Ze was nooit fotogeniek, toch was het me gelukt één hele mooie foto van haar te krijgen. Een foto die ik een dag voor mijn vertrek genomen had.
Uiteindelijk was het dan zo ver, ik ging terug naar huis. De hele reis naar huis kon ik niet eten en bijna niet drinken. Ik wilde dat mijn moeder me ophaalde. Ik zou haar omhelzen en zeggen hoe blij ik was haar weer te zien. Als ik thuis kwam zou ik meteen naar boven stormen en Ladder laten zien dat haar geduld beloont werd.
Toch, toen ik uit de trein stapte stond er een grote verrassing op me te wachten. Mijn moeder had een ander hondje bij zich. In eerste instantie wist ik niet hoe ik moest reageren. Ik wilde geen nieuw hondje. De enige wie ik wilde had ik al. Wat moest ik hier mee? Hoe zou Ladder hier op reageren? Ik wilde dit beest niet leuk vinden. Mijn eigen kleine meid mocht niet jaloers worden.
"Het is een kuttelikker" dat was de enige zin die ik de hele weg naar huis eruit kreeg.
Het beest was niet zacht, het was klein en stom. Het was een echt schoothondje waarbij ik een elastiek in zijn haar moest doen als het niet tegen alle muren van het huis wilde aan lopen. Daarbij stonk hij en trilde hij als een rietje. Waarom had mam me dit mormel gegeven terwijl ik Ladder al had?
Waarom betrok ik Ladder er bij? Waarom voelde het zo slecht aan? Wat was er in hemels naam aan de hand? Mijn broer was de gene die me deze vreemde situatie kon verklaren.
"Ladder is dood" die woorden kwamen als een donderslag op me neer.
Ladder mocht niet dood gaan, ze kon me niet verlaten hebben. Ik had haar nodig! Dit kon en mocht niet. Niet zij, niet de laatste die ik nog had. Dat kon gewoon weg niet.
Duizenden tranen liepen over mijn wangen terwijl het kleine vieze mormel op mijn schoot zat. Moest dit mijn kleine vriendje vervangen? Hoe hadden ze ooit kunnen denken dat zoiets mogelijk was. Niemand kon haar ooit vervangen. Niemand kon het lege plekje in mijn hart opvullen.
Ik voelde me schuldig. Ik had me niet aan mijn belofte kunnen houden. Ik was niet op tijd terug gekomen. Ik had Ladder geen laatste knuffel kunnen geven, ik had niet nog een laatste keer kunnen kussen. Er was zelfs geen laatste keer dat ik bij haar in bed gelegen had.

Er gingen een paar maande voorbij. Het vieze mormel werd gewassen, daar in tegen werd hij er niet zachter op. Het beest scheen meer karakter te hebben dan de kuttelikkers in films. Hij was speels en dapper waardoor hij omgedoopt werd tot Ceazar. Ook leerde hij heel snel en maakte hij goed vriendjes. Voor ik het wist sliep hij iedere nacht bij me en werd hij mijn persoonlijke stalker. Overal waar ik was was hij. Ik wilde het niet toegeven maar ik begon te houden van deze kuttelikker.
"Ik kom terug" beloofde ik hem.
Ik had het beestje nu al meer dan 2 maanden en ik zou een weekje weg gaan. Ik drukte mijn lippen op zijn kleine zachte snuitje en gaf hem toen een aai over zijn bol voor ik vertrok.
Het kleine beestje holde me achterna en keek toe hoe ik hem verliet. Ik kon er niets aan doen dat ik aan Ladder dacht. Ceazar was geen vervanger van haar, hij was simpelweg een nieuwe vriend. Hij vulde niet het lege plekje die zij had achter gelaten, hij had simpelweg een ander plekje opgevuld zodat ik minder eenzaam zou zijn.
Ik had mijn zusje gevraagd goed op hem te passen.
Er ging een heel leerzame week aan me voorbij. In die tijd had ik maar weinig geslapen en als ik sliep was het erg ongemakkelijk en pijnlijk. Maar toch was het een geweldige week. Ik ontmoeten de interessantste mensen en zoals ieder meisje dat leuk vind werd er geshopt. Toch was ik blij toen ik thuis kwam.
Aan de telefoon kreeg ik vaak te horen hoe ondeugend hij was geworden. Vaak lag hij in mijn bed en 's ochtends wilde hij er niet uit voor hij had laten zien dat er niemand in had gelegen die nacht. Meermaals per dag lag hij voor de deur, wachten op mijn terugkomst.
De deur vloog open en Ceazar sprong tegen me op. Nog nooit had ik mijn kleine vriendje zo gelukkig gezien als op dat moment. Ik liet mijn rugzak vallen en knuffelde hem even uitbundig als hij was. Toen ik het genoeg vond pakte ik wat te eten en douchte me. In alleen een badjas om me heen liep ik naar mijn kamer en zoals een stalker bekwaam was volgde Ceazar me. Ik ging vermoeit op bed zitten en staarde naar de muur voor me. Ik voelde me een zombie. Ceazar sprong op mijn schoot en kwispelde uitbundig. Toen ik niet meteen reageerde drukte hij zijn neusje tegen mijn hand. Zijn enthousiasme sprong op me over en ik aaide zijn niet-zachte vachtje.
Ineens verscheen er een zin door mijn hoofd "Ik ben terug." Ik was terug gekomen. Dit was niet mijn laatste knuffel, dit was niet de laatste nacht dat we samen sliepen. Ik had mijn belofte aan Ceazar gehouden. Ik was terug. Ik ben terug.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen