Foto bij 11. Mijn eerste schooldag

Oke, zoals jullie waarschijnlijk al hebben gemerkt, heb ik tijdens Pasen niks gepost. Ze hadden de laptop niet mee en dat internetcafé was dus alleen een wachtwoord en zo voor wifi op je veld, domme ik :S, maar hier is dus hoofdstuk 11.

Enjoy!!!

Ik opende mijn ogen en moest even bedenken waar ik was. Ik ging overeind zitten. Ik keek op de klok boven de deur: vijf uur 's ochtends! Facking hel! Ik ging weer liggen en probeerde nog wat te slapen, maar om kwart voor zes, gaf ik op. Ik stond op en wilde mijn hutkoffer open doen, maar op de hutkoffer lag een stropdas en een das in de kleuren goud en rood en een grijs shirt met lange mouwen met langs de V-hals een rode en een gouden lijn. Ik glimlachte. Ik hoorde nu echt bij Griffoendor.

Ik had me aangekleed en liep de trap af naar de leerlingenkamer. Het was stil in het kasteel, behalve wat uilen en de wind buiten en het geknapper van het haardvuur. Ik voelde aan de binnenkant van mijn mantel, waar mijn toverstok zat. Ik ging naar het doek van het schilderij en duwde het open. Het schilderij sloot weer als een deur, maar de Dikke Dame sliep nog. Ik haalde opgelucht adem en besloot het kasteel te verkennen. Ik liep door de gangen en aan de muren hingen eindeloze bewegende schilderijen, met de afgeschilderde mensen, die dit tijdstip allemaal nog sliepen. Mijn voetstappen klonken als keiharde bonken in het stille kasteel en mijn ademhaling als een keiharde wind in de gangen van het kasteel. Ik had het hele kasteel pas na een uur uitgelopen en mijn benen waren kapot, maar ik kende het wel ongeveer. Het was acht uur en ik zocht de Grote Zaal op voor het ontbijt.

Ik liep de Grote Zaal binnen. De helft van de school was er al, verspreid over de vier tafels. Ik liep langs de tafel van Griffoendor, op zoek naar Dylan. Uiteindelijk zag ik hem zitten. Helemaal alleen, maar het leek hem niet veel te boeien. Hij zat de krant te lezen. De Ochtendprofeet stond op de voorkant. Ik ging tegenover Dylan zitten, keek heel stilletjes over de rand van de krant heen en zei: 'Boe!' Ik zag dat hij schrok en hij trok de krant naar beneden. Ik giegelde en ging zitten. 'Laat me nooit meer zo schrikken', zei hij lachend. Ik schenkte glimlachend een oranje sap in mijn glas. 'Dat is geen sinaasappelsap, weet je', zei hij. Ik trok mijn wenkbrauwen op en zette de kan neer. 'Wat is het dan?', vroeg ik. 'Pompoensap', antwoordde hij. 'Ieuw!', zei ik. 'Het smaakt niet zo slecht als je denkt, hoor', ze hij knikkend naar mijn glas, ten teken dat ik het moest proberen. Ik pakte onzeker mijn glas en nam een slok. 'Mmmm', zei ik. Dylan knikte en concentreerde zich weer op de krant. Het was zoet, maar fris tegelijkertijd. Ik pakte wat toast, deed er jam op en at het op. Om half negen werd aan alle vier de tafels het gepraat luider en luider. Dylan en ik keken op. De roosters werden uitgedeeld. Aan elke afdeling werd het uitgedeeld door het afdelingshoofd, dus professor Anderling kwam langzaam dichter bij Dylan en mij. 'Ah, de eersteklassers', zei ze toen ze bij ons stond en ze zocht onze roosters tussen een stapel perkament. 'Alsjeblieft', zei ze en ze gaf Dylan en mij ieder vijf stukken perkament, voor elke dag van de week één. We bekeken hem. Omdat we beide eersteklassers van Griffoendor waren, hadden we hetzelfde rooster. Alle lessen waren met de eersteklassers van een andere afdeling:

Rooster maandag eersteklassers Griffoendor:
9:00 - 10:00 Kruidenkunde met Huffelpuf
Kas 3
Professor Stronk
10:00 - 11:00 Verweer tegen de Zwarte Kunsten met Zwadderich
Vierde verdieping, gebouw 1
Professor Finkster
11:00 - 12:00 Toverdranken met Zwadderich
Kerkers, gebouw 1
Professor Slakhoord
Lunch
13:00 - 14:00 Gedaanteveranderingen met Huffelpuf
Tweede verdieping, gebouw 1
Professor Anderling
14:00 - 15:00 Vliegles met Ravenklauw
Zwerkbalveld
Madame Hooch


'Maar vijf lessen per dag, gelukkig', zei Dylan en we grinnikten.

Het was vijf over half negen en Dylan en ik besloten naar de slaapzalen te gaan om onze tassen te pakken. Eindelijk daar, ging ik naar mijn slaapzaal, pakte mijn zwarte stoffen schoudertas met langs de rand een rode en een gouden lijn die we van de school hadden gekregen en deed mijn boeken voor Kruidenkunde, Verweer tegen de Zwarte Kunsten en Toverdranken erin. Ik zou mijn boeken tijdens de lunch wel wisselen. Ik pakte een potje inkt, een veer, mijn ketel voor Toverdranken en wat stukken perkament en deed dat bij de boeken in mijn tas. Ik liep de trap van de slaapzalen af en zag dat Dylan op de bank bij het haardvuurd zat, met dezelfde tas als ik, naast hem. Ik glimlachte. Ik ging naast de tas zitten en Dylan keek opzij.

Om tien voor negen gingen we het terrein op voor onze eerste les, Kruidenkunde. De dag ging als een roes voorbij. Bij Kruidenkunde kregen we eerste theorie en ze leerde ons de basis van vele planten. Sommigen waren aantekeningen aan het maken en schreven op wat ze zei, maar de meesten waren totaal niet bij planten, inclusief Dylan en ik, die Boter, Kaas en Eieren speelden op een stuk perkament. Bij Verweer tegen de Zwarte Kunsten was het wel leuk. Onze lerares, professor Finkster, was een jonge vrouw van ongeveer 25 met lang stijl zwart haar. Ze had een simpel gewaad aan en gaf op zo'n manier les, dat je gewoon wilde opletten. Bij Toverdranken moesten we een simpel drankje maken, die brandblaren geneesde. Professor Slakhoord zei tegen mij dat ik het simpel, maar effectief had gemaakt. Ik voelde me trots, vooral toen een Zwadderaars drankje door de bodem van zijn ketel heen brandde. De lunch kwam snel en we gingen vlug door wat basisspreuken bij Gedaanteveranderingen en toen kwam het gene waar ik me op had verheugd: Vliegles.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen