Laten we vuur drinken vannacht
Laten we door het zwart dansen
Laten we het vuur witte vleugels tekenen
Op onze lichamen

Laten we dansen in het diepe
Witheet geschonken en met een glimlach
Laten we het vuur drinken vannacht

Bladeren glijden verticaal als veertjes langs de ramen, terwijl de rest elkaar achterna jaagt in de tuin die een behoorlijk stuk doorloopt naar achteren. Ons dorpje wordt beschaduwd door enorme wolken die boven de huizen hangen, waardoor de zonnestralen niet door het wolkendek kunnen breken en het vrijwel de hele dag bewolkt en grauw blijft.
      Ik verlaat de verwarming en keer de ramen mijn rug toe, waarna ik in de donkere fauteuil ga zitten die naast de boekenkast staat. Mijn ouders zouden dit hele weekend wegblijven omdat ze een pleziertochtje van mijn vaders werk aangeboden kregen: twee dagen verblijven in Perran Sands, de naam van een keten van vakantieparken over heel Engeland. Het afgeleefde buurvrouwtje van twee huizen verder zou een aantal keer per dag komen kijken of ik nog leefde en mijn ouders beloofden om zo vaak als ze konden te bellen.
      Aangezien ik volgende week maandag en dinsdag vrij ben van school, voel ik er niks voor om me over mijn huiswerk te buigen met als gevolg dat ik me behoorlijk verveel. Mijn enige beste vriendin is deze dag bij haar oma.
      Ik hijs mezelf op uit de fauteuil en bijt mijn lichaam toe om me naar boven te brengen.

Een uurtje later lig ik met gesloten oogleden en een beheerste hartslag op bed. De wind vliegt om mijn huis en laat de bladeren voor mijn ramen dansen, die op een kiertje staan en welwillend de wind in mijn kamer laten. Zachtjes glijdt de koude lucht over mijn gezicht, terwijl mijn benen op elkaar rusten en mijn armen elkaar in hechtenis houden.

Drie uur later, - de wandklok laat me trots zien dat het acht uur is - word ik langzaam wakker van een prikkelende geur. Nog nooit in mijn leven heb ik het gevoel gehad alsof ik zo traag mijn ogen opendoe als nu. Werkend als een slak stap ik mijn bed uit, laat het licht in mijn ogen dringen en loop langzaam mijn kamer uit.
      Van beneden hoor ik een stokend en krachtig ingespannen geluid komen, maar met mijn maffende hersens kan ik er niet bijkomen wat het is. Het klinkt gedempt en rustig, maar anderzijds ook machtig en groot.
Ik loop de trap af en langzaam wordt de machine in mijn hoofd aangezet en beseft het waar ik zojuist door wakker werd gemaakt: brand. De geur verspreidt zich door mijn lichaam en zelfs mijn voeten kunnen het voelen.

Vanaf dat moment rust de situatie op een wirwar van paniek en bezorgdheid. Ik schreeuw mijn kaken stijf terwijl ik zo snel mogelijk de woonkamer probeer te bereiken, maar halverwege duwt het vuur zich het gangpad op waardoor ik gillend achteruit moet deinzen.
      'Mama!' Mijn stem slaat over en mijn lichaam kiepert op de grond van het hoesten. 'Help me!'
Het vuur verspreidt zich nog sneller door het huis dan de geur dat het met zich meebrengt, waardoor ik geneigd ben om weer naar boven te rennen aangezien de voordeur volledig afgesloten is door de roodoranje verschijning.
Ik draaf over de treden richting de overloop als ik tot mijn verbazing merk dat het vuur zich opgesplitst heeft en nu ook de kamer van mijn ouders afbrandt. Weer gil ik, de angst kropt zich op in mijn ogen en mijn longen beginnen zeer te doen. Voordat ik het weet rijst het vuur omhoog, tegen mijn rug op en blokkeert alle mogelijke uitgangen waardoor ik mijn acties niet onder controle heb. Ik neem mezelf voor dat iemand het vuur allang heeft opgemerkt, de brandweer heeft gebeld en me snel zal bevrijden uit deze bezieling die mijn verstand hevig aantast. Ik druk mijn rug en mijn handen tegen de muur aan, waardoor mijn knokkels wit kleuren en mijn gezicht nog ingewikkeldere blikken toont. Inmiddels ben ik gewend aan het blakerende, roosterende geluid van het vuur en de geur dat het met zich meebrengt en ervoor zorgt dat ik me vreselijk voel.
De muren van de kamer stralen hitte af door de vlammen en mijn lichaam geeft zich langzaam over, laat zich op de zwarte grond neerknielen voor het vuur. Even heb ik zin om weg te zakken, om te verdwijnen in mijn eigen ziel. Een eindeloze diepte waar het vriest en het kouder is dan de hitte die mijn lichaamsdelen draagt.
      Het is de oranje vlammen bijna gelukt om de neuzen van mijn schoenen vast te grijpen en me onderuit te halen, al dragen ze de blozende kleur alsof ze zich schamen dat ze mijn huis zijn binnengedrongen en spijt hebben dat ze via de witgekalkte muren mijn lichaam bereikt hebben.

Het doet ongelofelijk veel pijn als de oranje vlammen de tranen van mijn benen likken die uit mijn ogen zijn ontsnapt.
Ik sluit mijn ogen en als ik ze weer open doe zijn mijn groene irissen overgestapt naar het zwart van de rook, de laatste tekenen van mijn bestaan voordat ik mijn leven verlies in de bloedrode hel.

Reageer (1)

  • Alcyone

    =O echt spannend! je schrijft goed! snel verder please!(A)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen