iets meer dan een jaar geleden woonde ik bij mijn ontzettend lieve pleegouders. Ze waren echt alles voor me. Ze hielpen me bij het betalen van mijn opleiding en ondersteunden me wanneer ik het zwaar had. Ze vertelden me over mijn ouders, dat ze niet meer leefden. Dat ik daarom bij ze was. Ze hebben me opgevoed, en ze waren naast mijn ouders, ook mijn beste vrienden. Natuurlijk had ik op de opleiding ook wel vrienden, maar die hielden zich voornamelijk met hun vriendjes en vriendinnetjes bezig. Ik daarentegen was nog single. Toen werd het 15 oktober, en ik werd 18. Ik verwachtte het als de mooiste verjaardag van mijn leven, maar het werd de ergste. Mijn moeder kwam naar boven en feliciteerde me. Ze gaf me een cadeautje en maakte een ontbijtje. Toen kwam de grote verrassing. Mijn vader kwam beneden en samen vertelden ze dat ik een pleegbroertje kreeg. Hij was acht jaar en kwam uit ook uit Engeland. Oww, dat heb ik nog niet gezegd, ik kom dus uit London.”
“Ik ook” vertelde Marissa mij.
Even keek ik haar aan, waarna ik mijn hoofd weer boog. “weet ik” fluisterde ik.
Heel kort moest Marissa daar over nadenken. Maar haar geboeidheid in mijn verhaal kwam weer terug. “vertel verder”
“Mijn vader zei: “Hecht je je maar niet te veel aan hem.” Ik keek hem verbaasd aan en vroeg waarom. Hij keek mijn moeder even aan. Mijn moeder boog haar hoofd en mijn vader vertelde verder. Hij zei dat hij en mijn moeder te oud waren voor twee kinderen. Hij zei dat ik nu oud genoeg was om op mezelf te gaan wonen. Hij maakte er een mooi verhaal van, maar het kwam er op neer dat ik vervangen werd door dat jochie. Dat stomme kind nam mijn plek bij mijn ouders in. Mijn plek van leven. Mijn thuis. Hij kwam diezelfde dag nog, en hij nam een cadeautje voor me mee. Ik weet nog precies wat het was. Een sleutelhanger met daarop de tower bridge. Die konden we vanuit ons raam zien. Ik haatte het ding en gooide het in de prullenbak. Ik ben naar boven gegaan en die dag niet meer terug gekomen. De hele dag heb ik liggen huilen. Ik wilde niet weg bij mijn ouders. Mijn pleegouders. De volgende dag kwam Tommie naar me toe. Mijn pleegbroertje dus. Hij klopte zachtjes op mijn deur en kwam de slaapkamer binnen. Hij keek me aan met zijn bruine ogen. Boos keek ik terug. Ik wilde dingen naar hem gooien, naar hem schreeuwen, maar ik heb me ingehouden. Ik kon het niet aan. Hij was nog zo jong. Ik ging rechtop in mijn bed zitten en keek hem bedenkelijk aan. Hij verontschuldigde zich, en ik vroeg hem waarvoor. “omdat ik zo'n vervelend kind ben.” hij wist niet waarom ik boos op hem was, en toch kwam hij zich ervoor verontschuldigen. Op dat moment sloeg ik om. Ik ging ervoor zorgen dat dit kind een mooi leven zou krijgen, dat mijn pleegouders net zo lief voor hem gingen doen, als dat ze voor mij deden. Ik klopte naast me op bed, en we hebben gepraat. Heel lang hebben we gepraat. Over vanalles en nog wat. Ik heb hem uitgelegd waarom ik boos was. Dat ik weg moest, omdat ik achttien was. Ik heb hem niet verteld dat hij dan ook weg moest gaan. Dat vond ik te zielig. Hij heeft me geknuffeld, en ik ging van hem houden. Nog een maand heb ik daar gewoond, bij mijn pleegouders. Toen ik wegging gaf mijn moeder me een boek mee. Ze vertelde me dat het het dagboek van mijn moeder was. Dat mijn pleegmoeder hem aan mij moest geven als ik achttien werd. Ik snapte het niet. Ik dacht dat mijn ouders al dood waren voordat ik naar een pleeggezin ging. Maar dat scheen niet zo te zijn. Ik had nog twee ouders, en een zusje. Ze leefden alle drie nog. “doe er maar mee wat je wil, maar onthoud dat ze je weg hebben gedaan, lieverd.” dat zei ze. Ik snapte het niet, dus ik ben naar mijn nieuwe huisje gegaan, waar ik het hele boek gelezen heb. Ik las hoeveel ze van me hield, mijn echte moeder. En ik las hoe ze zwanger werd van een tweede kindje. Ze had hier heel veel moeite mee. Ze wilde heel graag nog een kind, maar van de kinderbescherming mocht het niet. Ze waren 1 keer de mist in gegaan met mij, ze waren me vergeten toen ik in de auto zat. Daarom dacht de kinderbescherming dat mijn ouders het niet aan konden. Mijn ouders moesten kiezen voor een abortus, of mij weg doen. Ze wilden een abortus doen, maar het scheen al te laat. Het kon al niet meer, het kindje was al te groot. Ze moesten mijn naar een pleeg gezin doen. In haar dagboek heeft ze geschreven hoe ontzettend ze mij ging missen, en hoeveel ze van me hield. Maar het kon niet anders. Ze zei dat het haar speet dat ze mij weg moest doen, en dat ze me waarschijnlijk niet meer op kwam zoeken, omdat het niet goed voor mij zou zijn om twee paar ouders te hebben. Ik zou het als kind van twee niet begrijpen. Ik werd er verdrietig van toen ik het las, maar ik besloot er niks meer mee te doen. Het was jaren geleden, en misschien waren ze me zelfs al vergeten. Ik ging gewoon verder met mijn leven, en mijn opleiding biologie. Ieder uurtje van de dag dat ik niet op school zat, of sliep, werkte ik. Ik werkte vol uit en verschillende banen om maar zo veel mogelijk geld binnen te halen. Ik wilde op rijs, op verre rijs, om te wereld te ontdekken. Daar spaarde ik voor. Toen werd het kerst. Ik werd niet uitgenodigd bij mijn pleegouders. Wat me verbaasde. Ze zochten helemaal geen contact meer. Natuurlijk zou ik dat kunnen doen, maar ik durfde mezelf niet uit te nodigen op hun kerstfeest. Mijn vriendinnen en vrienden deden het natuurlijk ook gewoon met hun familie. Dus ik was alleen. En geloof me, dat is zo vreselijk. Alleen met kerst. Toen besloot ik dat het niet kon. Ik. Alleen. Ik besloot dat ik mijn echte familie wilde leren kennen. Mijn echte familie. Dus ik begon met zoeken. Ontzettend lang heb ik erover gedaan. Ze bleken in Amerika te zitten. Ergens heel ver weg. Ik ben met mijn opleiding gestopt en ik heb al het geld dat ik gespaard had ervoor ingevoerd.” Ik stopte met praten om mijn traan weg te vegen.
Bijna het hele verhaal hadden de tranen langs mijn wangen gerold. Nu stopte ik ze. Het was niet meer nodig. Het vreselijke verhaal was voorbij.
“en?” Vroeg Marissa me.
“Ik heb mijn ouders nog steeds niet gevonden.” Doordringend keek ik haar aan. Zou ze het door hebben? Zou ze begrijpen wat ik haar duidelijk wilde maken? Ze bleef me aankijken. Ze begreep het niet. Ze wist niet dat ik bedoelde dat ik mijn zusje wel had gevonden. Nog steeds keek ze me aan. Ze verwachtte dat ik verder ging praten. En dat deed ik.
“Marissa?” vroeg ik. Ik dwong haar me aan te kijken en te luisteren wat ik zei. “Ik heet Verona van Belkom. Ik ben 20 jaar oud, en jij bent mijn kleine zusje.”

I watched her face. She really had to lie. Or make a fun of me. I looked at Edward and asked him if Verona was true. He nodded and I swallowed. I looked back at Verona and I got back to life. I had a sister. I really had a sister. Ciao, Marissa.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen