written by loulou1997

'Wel goed je best doen hè?' zegt ma met een kille dwingende stem tegen me. 'Als je een onvoldoende haalt dan mag je niet meer thuiskomen.'
Alsof ik dat nog wil, denk ik maar ik zeg het maar niet hardop. Pa staat er een beetje hulpeloos bij en kijkt me medelevend aan. Eigenlijk zou ik mijn medeleven aan hem moeten tonen. Hij is met dat kreng getrouwd. Maar als ze niet getrouwd waren, was ik er nooit geweest. Ach, wat maakt het uit, ik heb toch een rotleven. Dat valt best mee, schiet door mijn hoofd. Lily... anders had ik haar niet ontmoet...mooie Lily... Ik staar dromerig voor me uit maar m'n moeder onderbreekt mijn mooie gedachtes al snel.
'Sta daar niet zo te dromen, en haal je haar is uit je gezicht' snerpt haar stem. Een zucht ontsnapt uit mijn mond. Langzaam strijk ik mijn vettige zwarte haar uit mijn gezicht. Dan laat ik mijn blik over het perron glijden op zoek naar Lilly.
‘Je moet echt eens naar de kapper,' moppert ze. ‘Maar ga nu maar snel de trein in anders mis je hem nog.’ Alles wat er ontbreekt aan haar stem is de liefde. Waarom heeft ze mij überhaupt gekregen?
'Dag jongen' zegt pa terwijl hij zijn hand een beetje klungelig naar voren steekt om me over m'n hoofd te aaien. Ook al zijn het maar twee nutteloze woorden, het gesprek is gelijk al een stuk gezelliger. Pa is tenminste nog een beetje aardig tegen me, hij zal wel de reden geweest zijn waarom ik op deze wereld gezet ben. Hou toch is op met steeds zulke dingen denken, zegt een stemmetje in mijn hoofd. 'Toby, Rutger! Geef me toch eens een zoen', hoor ik een moeder ergens achter me verongelijkt zeggen. Zij moet haar kinderen vrágen om een zoen, zoiets zou mijn moeder nou nooit doen. Mijn ogen speuren perron 9 ¾ opnieuw af, waar zou Lily zijn? Dan zie ik haar, mijn hart maakt een vreugdesprongetje maar het fijne gevoel is al snel over als ik haar met een arrogant uitziende jongen zie praten. Snel kijk ik weer weg.
'Doei pap, doei mam' zeg ik terwijl ik de hand van mijn vader schud die hij inmiddels heeft uitgestoken. Geef haar dan een kus, doe het dan, wat kan er gebeuren, zegt het stemmetje weer wat de laatste tijd heel vaak in mijn hoofd zit. Ik buig naar ma toe om haar een kus op d'r wang te geven als ze doorheeft wat ik wil doen steekt ze snel haar hand uit. Ik pak hem dus maar aan en schud hem, dan voel ik opeens iets hards in haar hand zitten. Ik trek verbaasd mijn hand terug en zie dat het een heel klein pakje met chocolaatjes is.
'Als je er vijf keer met je toverstok op tikt word hij groter' zegt ma. Heeft ze me nou net iets gegeven? Heeft ze dat echt gedaan?! Ik kan het haast niet geloven. Ik rits mijn rugtas die naast me staat open en doe het cadeautje erin, waarna ik de tas oppak en over mijn schouder slinger. Dan grijp ik mijn koffer vast en met mijn andere hand de kooi van mijn uil Serseru.
'Doei, en bedankt' zeg ik als laatste tegen mijn ouders en daarna loop ik naar de trein.

Zuchtend wring ik me door de overvolle gang met mensen op zoek naar de coupé waar Lily in zit. In de gang word zo geschreeuwd dat ik er hoofdpijn van krijg. Waar is Lily nou toch, ze zou toch niet bij de ene jongen zijn hè? Ik merk dat mijn hart sneller begint te kloppen als ik aan haar denk en hoe graag ik haar wil zien. Ik kijk wanhopig om me heen, waar is ze nou? Als ik voorbij één van de laatste coupés loop zie ik Lilly zitten. Ze zit in één gedoken bij het raam, en voor de rest zitten er nog vier jongens. Jammer genoeg ook die jongen van het perron.
Ik besluit om toch naar binnen te gaan, want ik wil niet alleen zitten. Ik open zachtjes de deur in de hoop dat het niet op valt, en ik loop naar de plek tegenover Lilly.
'Hoi,' mompel ik terwijl ik me langs de jongens wring.
Ik krijg een korte hoi terug waarna ze hun slechte toverkunsten aan elkaar showen door te proberen om hun snoepgoed te laten vliegen, maar het enige waar beweging in zit is een ontsnapte chocokikker.
Ik plof tegenover Lily neer op de bank en zeg vrolijk: 'Hey'. Maar mijn glimlach sterft af als ik zie dat ze heeft gehuild.
'Ik wil niet meer met je praten' fluistert Lily schor.
'Waarom niet?!' vraag ik geschrokken.
'Tuuntje heeft een hekel aan me omdat we haar brief hebben gelezen!' fluistert ze nog steeds.
'Nou en?'
'Nou en? Nou en? Ze is wel mijn zus hoor!'
'Ze is maar een...'
Maar moet ik mijn zin wel af maken? Zo van: ‘Ze is maar een dreuzel?’ Dan praat ze helemaal nooit meer met me. Ik zucht en mompel: ‘Maar ze is maar een dreuzel.’
Lily kijkt me woest en tegelijk beledigd aan.
‘Wat maakt mij het nou uit dat ze een dreuzel is?’ roept ze boos.
‘Wie is er een dreuzel?’ vraagt één van de andere jongens.
‘Niemand,’ snauwt Lily.
De jongen kijkt haar verbaasd aan.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen