De nacht viel in de burcht van Cliffpoint, de basis van de Zwarte Ridders van het Kruis, een eliteteam van de koning in Mesperia. Omringd door steile rotsen met hoogtes van wel dertig meter vol met scherpe punten is er maar een ingang: Door de poort. De ridders zijn een orde die uit de tijd van de eerste koningen stamt en ze dienden als wachters van het paleis en andere plaatsen van macht. Een poort stond tussen het schiereilandje en het vaste land. De ruim tien meter hoge en drie meter brede stenen muur heeft dan ook nog nooit een indringer in gekomen, en met scherpe wachters die keer op keer vele rovers uit de weg hebben gewerkt, is deze vesting tot vrijwel onneembaar verklaart. Zoals elke nacht, en dus ook deze, stonden twee wachters bij de poort om indringers af te houden en gasten binnen te laten. Ze hadden het rustig en praatten over alles en niks, niet vermoedend dat een schaduw in de bossen schuilde met ogen gericht op hen.
In de bosjes zat een jongen, zijn zwarte haren net niet voor zijn koude, gifgroene ogen, die de wachters in de gaten hield. Om hem heen waren de dieren onrustig, alsof ze werden bedreigd door zijn bestaan alleen. De jongen keek naar zijn zwarte handschoenen en begon te tellen, hij telde iets, niemand weet wat, en sprong uit de bosjes, op weg naar de poort.

“Ik hoorde dat Edwin de training heeft doorstaan.” Een wachter in zwarte bepanstering keek glunderend naar zijn collega en kameraad, op de borstplaat was een rood kruis geschilderd, met twee sterren er onder. Zijn helm overschaduwde net niet zijn bruine ogen, waar onschuld en onwetendheid in te zien waren. Hij leek nog net geen vijfentwintig, net als zijn blauwgeoogde collega; “Echt waar!? Ik wist wel dat Tyson’s zoon het wel kon!” Blijheid weerklonk van de zware stemmen die nietsvermoedend aan het kletsen waren over het rustige leven op de Keep, totdat de ridder met bruine ogen beweging zag richting de poort; “Rudolph, ik zie een vreemdeling naar de poort komen.” Rudolph zuchtte geirriteerd; “Waarom komen mensen nu in de avond naar een burcht? Het is altijd zo saai: Ze zijn moe en wensen onderdak, ze handelen in iets raars en denken hier een goudstukje er bij te verdienen... Eens zien wat deze knakker doet.” Beide wachters maakten zich gereed en Steven pakte een diepgroene, ronde steen; “Poortwachter Steven aan de burcht, vreemdeling nadert de poort.” De steen gloeide lichtgroen en genereerde geluid, een krakende stem met een echo-effect sprak; “Begrepen.” Steven stopte de steen terug in zijn pantser en keek op zijn hoede naar de donkere gestalte.
De donkere gestalte had een normale, onopvallende lengte en werd langzaam maar duidelijk zichtbaar voor de wachters. Zijn zwarte haren kietelden zin nek en zijn koude, gifgroene ogen keken kil naar Steven. Hij droeg een zwart shirt zonder mouwen en een korte broek met dezelfde kleur, zijn handen zaten versmolten in zwarte leren handschoenen. “Halt, wie gaat hier?” Hoewel Steven de vreemdeling imtimiderend aansprak, voelde hij een angst om zijn nek hangen, alsof er een kling aan zijn hek hing die elk moment zijn keel kon doorsnijden. Hij trok voor de veiligheid zijn zwaard en schild, Rudolph deed hetzelfde. “Ik wens binnen te dringen en jullie van een schat te lichten.” De vreemdeling keek naar de poort en liep er rustig op af; “Doe jezelf een lol en negeer mij maar, ik heb een missie te vervullen.”
Steven schrok en twijfelde geen seconde; “Geen sprake van!” Hij rende in volle vaart richting de vreemdeling met zijn zwaard hoog en dreigend in de nachtlucht. Rudolph probeerde hetzelfde te doen, maar beiden waren te langzaam toen de vreemdeling in een flits achter Steven stond en deze met een duister, dun zwaard splijtte, recht door zijn Stevens’ buik. Hij blies direct zijn laaste adem uit en viel in twee helften roerloos op de grond.
“Waardeloos, noemen jullie jezelf een oude ridderorde? Ik heb natte sokken beter zien vechten.” De vreemdeling draaide zich naar Rudolph, keek hem koud in zijn ogen, en boorde zijn zwaard recht door het hoofd van Stevens’ lijk. De schaduwen om de gedode wachter heen rezen plots omhoog als tentakels en vormde in de handen van de vreemdeling twee nieuwe zwaarden; “Shadowblade.”
Het ging te snel voor Rudolph om de dood van zijn collega en kameraad te beseffen. Hij rende met zijn zwaard en schild in zijn handen met volle kracht richting de vreemdeling; “Rudolph hier, de vreemdeling valt ons aan, ala-” Nog voor hij zijn zin schreeuwend af kon maken, had de vreemdeling zijn armen en benen allemaal afgehakt. Deze stond nu achter hem; “Ik had gehoopt dat ik gewoon mijn werk zonder bloed kon afmaken, helaas is de mensheid nu eenmaal zo dom om mij tegen te houden.” Daarna maakte hij met zijn rechterzwaad een zwiep en haalde Rudolphs’ hoofd van zijn romp. Op zijn ontlichaamde hoofd was nog een laatste blik van verbazing te lezen, en het bloed kleurde paars in de nacht. De vreemdeling liep nu naar de deur en sneed hier zelf een deur uit met zijn zwaarden. Hij hoorde in de burcht een luid kabaal dat op een alarm moest lijken, een klok die luid galmde door de zwarte nacht.
De vreemdeling liet zijn zwaarden vallen, deze scheidde zich af in duizenden schaduwen die roerloos op de grond lagen. Hij sprong toen op een dak en rende snel naar een grote kathedraal die verderop ver boven alle andere gebouwen uitstak. Zijn doel lag daar, dat wist hij zeker. De vijf grote torens van het kathedraal vormen samen een pentagram en een mysterieuze energie kroop om deze torens heen. Toen de vreemdeling in de straten en steegjes om zich heen keek zag hij hele legioennen wachters naar hem zoeken, en magiërs waren tevergeefs ook naar zijn aanwezigheid zochten met hun magie.

“Al iets gevonden, Godwin?” De kapitein van de wacht stond bij de Kathedraal der Duizend Lichten samen met een man van middelbare leeftijd in een zwart gewaad. Het gewaad was gedecoreerd met sterren en een grote kruis op de borst; “Nog niks. De indringer gebruikt geen magie... Hij is ook geen gewone strijder, want de pakken van de poortwachters lieten zien hoe hij uit het niets zwaarden vasthield. Dus dit kan maar een ding betekenen... Black Angel!” Godwin schrok al bij de gedachte dat deze Black Angel in de buurt was; “We moeten iedereen waarschuwen, niemand mag in groepen lopen die kleiner zijn dan minstens twintig man!” De wachter bij Godwin activeerde zijn steen, die groen oplichtte; “Kapitein Herman aan alle troepen: De indringer is geïndentificeerd als de Black Angel, geen enkele legioen mag minder dan twintig mensen bevatten, dit is voor je levensbelang!” Herman moest even op adem komen en krabte onder zijn halm aan zijn kale hoofd; “Godwin, wat in de naam van het Septagon moet Black Angel nu in onze burcht? Hij jaagt alleen op waardevolle schatten van rijke adelen zonder duidelijke reden, waarom zou hij nu een oude ridderorde opzoeken? Hier valt niks te halen aan geld en dat weet hij... Misschien is het wel een van onze relieken waar hij nu op jaagt!” Godwin pakt een boek onder zijn gewaad vandaan met de titel ‘Barrière Magie voor grote gebouwen’ en opent deze met haast; “We moeten de Kathedraal afschermen, hij is vast van plan onze magische voorwerpen te stelen! Herman, roep een dozijn magiërs op om het schild zo snel mogelijk op te roepen!” Herman volgde zijn collega’s commando gelijk op en gebruikte zijn steen om dertien magiërs te verzamelen die gespecialiseerd waren in magische schilden. Al binnen twee minuten rees er een transparante schil om het kathedraal; “Goed werk! Met deze komt hij nooit binnen, laten we de Black Angel nu vinden en gevangen nemen!” Herman gaf met zijn steen signaal tot gevangen nemen en de hele ridderorde zocht druk de straten af naar de Black Angel.

Na een half uur intensief zoeken vonden ze daarentegen geen enkel spoor van de indringer. Ze begonnen het zoeken op te geven, ze namen maar aan dat hij was gevlucht en het niet maar zag zitten. Maar toen een van de wachters vlak bij de kathedraal zich omdraaide bewoog zijn schaduw niet; “Moet je dit zien Herman, mijn schaduw doet raar!” De wachter begon wilde bewegingen te maken, maar zijn schaduw deed niet mee bewegen, hij was roerloos en weigerde de bewegingen van zijn eigenaar te volgen. Godwin keek er naar en leek iets met schrik te beseffen; “Hij zit in die schaduw, val de schaduw aan!” Meteen pakte Herman zijn zwaard en stak hem recht door het hoofd van de roerloze schaduw; “Dit is wel erg makkelijk, hebben hier tientallen troepen hun leven aan verloren?” Herman lachtte wat arrogant, tot hij gorgelgeluiden naast zich hoorde.
De wachter met de stille schaduw had een enorme snee in zijn hoofd, alsof er een zwaard door zijn hoofd was gegaan. Zijn lichaam lag op de grond in schok met schuim rond zijn mond. Nog voor Herman het door had golfde zijn eigen schaduwen omhoog en kwam er een lang en dun zwart zwaard uit; “Shadowblade.” Na het zwaard gleed er ook een arm uit de schaduwen en doorboorde het zwaard Hermans’ hart; “Iemand onderschatten is de grootste zwakte die een wezen kan hebben. Alleen de slimmere winnen een oorlog, niet de arrogante en sterken.” De Black Angel kroop verder uit de schaduw en had in zijn andere hand nog een zwaard vast; “Jullie barrière is niet eens waardig genoeg voor mijn aanwezigheid, maar ik zal jullie het plezier gunnen het te deactiveren zoals het ritueel jullie opdroeg.”
Godwin raakte in paniek; “Wachters, bescherm de magiërs, als wij sterven, verdwijnt de barrière!” Zeker vijftig wachters rende met zwaard en schild op de Black Angel af. Black Angel hurkte een beetje en vloog recht op de wachters af; “Shadowblade: Twin Waves of Despair.” Black Angel sloeg wijd met zijn zwaarden en er vloog een golf van zwarte, duistere energie uit. De wachters rezen allemaal hun schilden omhoog, maar de energie gleed langs de schilden en viel allemaal recht in hun ogen. De wachters lieten in reactie allemaal hun wapens vallen en rende in alle windstreken weg van de Angel; “Angst is voor de zwakken, de golf van waarheid heeft bewezen dat jullie bang zijn, bang voor mijn toorn. laat ik het nu maar afmaken zoals een ware schurk het zou doen.” De Black Angel liet zijn zwaarden weer in de schaduwen vallen en er kwam een fluit voor terug. Het metaal van de fluit was zwart en had een duistere energie; “Laat mijn lied jullie tot rust brengen.”
“Fires of life, I call upon your power! Let me guide your eternal flame and incinerate the foe, Living Fireball!” Godwins’ handen vatte in een oogwenk vlam en begon dozijnen vuurballetjes om hem te vormen. Met een handbeweging richting de Black Angel vlogen ze allemaal op hem af. Black Angel ontwook eerst naar rechts, maar de vuurballetjes draaide zich meteen om en vlogen achter hem aan; “Niemand is ooit aan mijn vuur ontsnapt, dit is het einde!” Godwin vormde met zijn nog brandende handen meer vuurbollen en stuurde ze allemaal op Black Angel af. Black Angel rende op een huis af en liep op hoge snelheid omhoog; “Mooi geprobeerd, maar mijn vuur volgt je waar je ook heen vlucht!” Het vuur volgde automatisch de bewegingen van Black Angel en ging hem achterna, de vuurbollen begonnen hem in te halen.
Black Angel sprong van de dak van het huis af en liet zijn zwaarden in de schaduwen verdwijnen. De vuurballen haalden hem in en hij voelde de hitte op zijn bleke huid. Kalm en kil keek hij recht in het vuur, dat ineens zwart werd en naar de handen van hem vloog. Daar ontstond een zwarte boog waar hij mee op Godwin richtte; “Magic Reformation. Magie van zulke lage standaarden als die van jullie voedden alleen maar mijn kracht. Ik zal jullie doden met je eigen energie, vaarwel, Black Hurricane!
Om de Black Angel draaiden de schaduwen en vormden dozijnen bolletjes van zware energie die een angstwekkende indruk hadden op Godwin en zijn magiërs. Met een blik van de Angel op de geïntimideerde magiërs die als herten voor het licht van angst bleven staan vormden de bolletjes pijlen; “Ik zal eerst je minderwaardigen nemen, voor jou zal ik een specialer einde geven.” De pijlen leken ineens van schrik te vliegen richting de weerloze magiërs. Deze probeerden allen, plots gewekt door het geluid vande pijlenregen, in alle kanten weg te vluchten, maar voor ze meer dan drie stappen konden zetten werden ze elk door minstens acht pijlen geraakt door verscheidene delen van hun lichaam. Elke pijl vloog recht door het vlees en bot heen voor ze door bloed doordronken in de vond vastbleven zitten. De magïers vielen elk roerloos en dood op de grond.
Nog voor Godwin zelf kon reageren op de dood van zijn broeders, voelde hij een duister achter zich verschijnen die hem recht door zijn hart raakte met zijn zwaard; “Magiërs zijn allemaal glazen kannonen, ze schieten zware kogels die je hoofd er af kunnen laten vliegen, maar kom je dichtbij zijn ze met een goede slag gebroken. Met jouw dood zal deze magere barrière vallen en krijg ik wat ik zoek.” Black Angel hield zijn hoofd nu vlakbij Godwin’s oor en fluisterde; “Ook ben ik niet dol op titels, noem me maar gewoon Edna.”
Godwin hoestte luid en bruin bloed droop uit zijn mond, vanaf zijn kin druppelde het rustig op de stenen grond; “Je bent nog sterker dan ik dacht... Heb ik geluk gehad dat ik toch voorbereidingen trof!” Godwin’s lichaam veranderde plots in steen dat Edna’s zwaard vastzette en in razendsnelle tempo rond zijn arm kroop, waardoor deze ook in de stenen greep vast kwam te zitten; “Wij magiërs mogen dan niet zo sterke verdediging hebben, maar onze intellect zorgt ervoor dat wij bandieten zoals jij vangen!” Ongeveer drie meter rechts van Edna braken de straatstenen open wanneer Godwin uit de aarde sprong; “Nu zit je vast in mijn Earthen Duplicate, je laatste uur hier slaat nu!” Godwin pakte snel een notitieboekje en zocht een bladzijde.
“Heh.” Edna lachte zachtjes toen de schaduwen van zijn lichaam op de grond dropen en hem meenamen. Om Godwin heen begonnen de schaduwen te leven en vlogen ze van de grond om hem te omsingelen; “Shadow Binding: Execution, het is jouw laatste uur dat nu luid, geen enkele magiër kan mij verslaan: Ik sta boven jullie magie.” De vele slieren van schaduw vormde een kooi rond Godwin, wiens geschreeuw met een plotselinge geluid van een zwaardslag stilviel en de nacht en de burcht vulde met een doodse stilte. De schaduwen vielen terug naar de aarde die een onthoofde Godwin lieten zien, zijn gezicht stond vol angst, net als alle andere lijken die rond de Black Angel lagen. Edna keek naar de grond en liet zijn blik vallen op een straatsteen. Hij bleef vijf minuten naar deze steen staren, tot plots een troep wachters hem ontdekte en aanvielen. Om Edna heen verschenen grote zwarte spijkers; “Shadow Darts.” Ook de wachters werden gevuld met de angst toen de darts ze elk volledig doorboorden. 'Angst. Iedereen om mij wordt gevuld met angst. Had jij dat ook, Midori?' Edna zucht, veegt even zijn ogen schoon en stapte de kathedraal binnen.
De Kathedraal der Duizend Lichten leek aan de binnenkant nog vele malen groter dan hij van buiten leek. Het licht dat de hele ruimte vulde strekte zich tientallen meters ver uit over de hele zaal. Overal stonden rijen met banken met in het midden een metershoge standbeeld van een man. Deze man had een mantel aan en hield in zijn linkerhand een zwaard vast. Het zwaard stond vol met runen, Edna herkende het Doragon script, het script die draken gebruiken voor hun rituelen, hij was ook erg lang en dun en Edna voelde er een sterke energie van af stralen. In de rechterhand hield het standbeeld een stenen schaakbord vast waar wit en zwart allebei precies evenveel stukken hadden en in een remisepositie stonden, perfecte balans die gelijk tegenover elkaar staan. Edna gaf een korte blik naar de stenen ogen die schuin naar het dak keken en keek naar de muren, allemaal rijk versierd met kleinere standbeeldjes van ontelbare creaturen, doeken met een symbool van de man van het standbeeld en gotische versieringen. Helemaal boven aan, hangend aan het dak in een brozen schaal, lag een bol dat voor het grote deel van het licht zorgde. In de lichtbol waren vier lichtjes te zien die in harmonie om elkaar draaide, alsof ze een vreugdedansje deden. Uit de schaduwen onder Edna verscheen een lang en dun touw dat in zijn handen zweefde. Hij keek even snel naar de bol en gooide het touw er naar toe, maar deze verdween in het magische licht dat de schaduwen teniet deed. 'De Orb is natuurlijk beschermd tegen het duister, dan moet ik zijn licht maar eerst doven.' Edna keek naar de palm van zijn linkerhand, waar een symbool van een slapend oog in het midden van een windroos en deed het oog open.

Een grote explosie was te horen. Een wachter draaide zich verschikt om en zag dat de kathedraal implodeerde. Toen hij en zijn collega's er op af snelde zagen ze de lijken van vele wachters, dertien doorboorde magiërs, de kapitein van de wacht Herman en Godwin, een van de twintig Hoogmagiërs van Mesperia. Van de Black Angel was geen spoor te bekennen, hij was ontkomen en had de bol meegenomen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen