Hij staarde naar de grote, op canvas, gedrukte foto die aan zijn muur hing. ‘Arme Kate.’ Fluisterde hij zachtjes.
Zijn hand gleed voorzichtig over haar glimlachende gezicht. Haar grote, groene ogen straalde en de zon viel perfect op haar tedere gezichtje. Zij was perfect. Ze was alles wat hij nodig had, ze was alles wat hij ooit had gewild.
Als hij zo naar die foto keek leek het net alsof ze nooit weg was gegaan, alsof ze elk moment zijn appartement kon binnenlopen. Maar hij wist dat het nooit meer zou gebeuren, die lange wandelingen langs plekken waar alleen zij het bestaan van afwisten, de wekelijkse filmavonden waarbij ze altijd halverwege de film tegen zijn schouder in slaap viel. De gesprekken die hij met haar kon voeren die hij met niemand anders kon voeren.
Hij wist dat geen van die dingen ooit nog zou gebeuren.
Die gedachte maakte hem zo triest. Hij keek nog eenmaal naar de foto.
Daarna veegde hij de tranen van zijn gezicht en vermande zichzelf. Hij kon niet altijd om haar blijven treuren, hij moest verder met zijn leven. Hoe moeilijk dat ook voor hem was.

Toen hij de rokerige, donkere ruimte inliep werd hij gelijk overdonderd door de luide muziek. Hij was hier al geen weken meer geweest.
Overal om hem heen waren mensen, ze danste, ze lachte, ze zoenden.
Hij wendde zijn hoofd naar de grond, niet in staat om de liefde onder ogen te komen.
‘Gus!’ Een man rond de vijfentwintig met een klein baardje kwam enthousiast op hem afgelopen, ‘Lang niet gezien man!’
Gus probeerde er een glimlach vanaf te brengen.
‘Hoe gaat het met je?’
‘Goed.’ Loog hij, geen zin in het gezeik dat hij ‘‘Die griet’’ eens achter zich moest laten.
Mark keek hem onderzoekend aan maar ging er niet op in. Hij trok Gus mee naar de andere jongens die verrast opkeken toen ze hem zagen.

‘Hier drink.’ Mark duwde een glas sterke drank in Gus’ hand terwijl hij zijn eigen glas in een keer achterover gooide.
Vroeger zou hij het ook zo achterover gooien, vroeger had hij er plezier in om hier met zijn vrienden te zijn en dronken te worden.
Nu pas merkte hij hoe vies hij wodka eigenlijk vond. Met een vies gezicht zette hij het restje terug op de bar en sprong van zijn kruk af.
De muziek deed pijn aan zijn hoofd, de drukte maakte hem benauwd, niks leek meer op wat het vroeger was.
‘Ik ga.’
Mark keek verschrikt op, ‘Je mag nog niet gaan!’ Schreeuwde hij met een dubbelde tong. Zonder op hem te reageren liep Gus zo snel als hij kon naar de uitgang.

Toen hij eindelijk weer buiten was haalde hij opgelucht adem. Er stond een harde wind, de regen viel met bakken uit de lucht. Er was bijna niemand die zich met dit weer buiten vertoonde maar het kon Gus niks schelen. De kou liet hem helder nadenken en maakte hem rustig.
Vermoeid liep hij de laatste trap op, hij staarde naar de rode deur van 3B. Kate’ appartement.
Er ging een pijnscheut door zijn hart, hij kon hier niet meer wonen, niet als hij elke keer aan Kate werd herinnerd.
Hij moest zijn leven weer op orde krijgen, een ander huis en een baan zoeken en alles wat hem aan Kate kon herinneren weg doen.
Hoe pijnlijk het ook klonk, het was het beste voor hem.
Hij moest Kate uit zijn leven verbannen.



Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen