Foto bij De noodlot kat

En weer één :]
Reacties, kritiek en vragen zijn welkom !

Er was eens een klein meisje van een jaar of twaalf.
Ze had geen ouders, broers of zussen, alleen maar een slanke zwarte kat.
Maar het was niet zomaar een kat, nee, hij was speciaal, hij kon namelijk praten en hij wist dingen waarvan je alleen maar kon dromen.
Op een dag zei hij tegen het meisje.
,,lief kind, ga nu weg, anders zal je rampspoed overkomen.”
Het meisje dat aangedaan was door de woorden van de kat verliet het huis waar ze al haar hele leven gewoond had en ging samen met de zwarte kat op pad.
Die dag daarna hoorde het meisje in een ander dorp van de bakker die ze passeerde dat het dorp waarin ze was opgegroeid tot op de laatste plank was afgebrand.
,,bedankt wijze kat, door u leef ik nog.”
Waarop de kat antwoordde. ,,oh lief kind, dat ben je waard.”
Het meisje en de zwarte wijze kat reisden verder en kwamen door menig stad en dorp en bleven uiteindelijk in een klein dorpje dat haar erg aan haar geboortedorp deed denken.
Er verstreken een aantal gelukkige weken, maar op een ochtend zei de kat.
,,lief kind, ga nu weg, anders zal je rampspoed overkomen.”
Net zoals de vorige keer de geloofde ze de kat op zijn woord en met pijn in haar hart verliet ze het kleine dorpje en trok met de kat verder.
De volgende dag hield ze in een naburig dorpje even stil, mensen waren op en af aan het rennen met kisten vol met eten, kleren en andere behoeftes.
Het meisje vroeg wat er aan de hand was waarop een boerenvrouw alleen maar riep.
,,een naburig dorp is overvallen door een overstroming.”
Het meisje voelde direct binnenin haar dat het om het dorp ging dat ze net verlaten had.
,,bedankt wijze kat, door u leef ik nog.”
Waarop de kat weer antwoordde. ,,oh lief kind, dat ben je waard.”
Het meisje en de kat bleven een week in het dorp, die week werd een maand.
Ze had in het dorp al snel nieuwe vrienden gemaakt, maar er was er eentje in het bijzonder, een jongetje, dat direct ook haar beste vriend werd.
Een maand werd een jaar en een jaar dat werden er vier.
Het meisje en het jongetje waren inmiddels verliefd op elkaar geworden en maakten al plannen om samen te gaan wonen.
De kat daarentegen had het niet op de jongen en was al snel jaloers, hij was namelijk gewend dat het meisje alleen maar met hem omging.
Op een dag zei de kat tegen het meisje.
,,Lief kind, ga nu weg, anders zal je rampspoed overkomen.”
Maar het meisje antwoordde.
,,het spijt me wijze kat, maar ik laat mijn geliefde niet in de steek.”
Die middag werd het dorpje gekweld door een kraaienplaag en iedereen bleef binnen terwijl de kraaien naar gelieven de gewassen op konden peuzelen.
Maar het meisje bleef en hielp samen met haar geliefde om de schade te beperken.
Nog geen twee weken later zei de kat tegen het meisje.
,,Lief kind ga nu weg, anders zal je rampspoed overkomen.”
Maar weer antwoordde het meisje.
,,het spijt me wijze kat, maar ik kan mijn geliefde niet in de steek laten.”
Een paar dagen later werd het dorp geplaagd door een ziekteplaag.
Maar het meisje verliet het dorp niet en weer zei ze tegen de kat.
,,het spijt me wijze kat, maar ik laat mijn geliefde niet in de steek.”
Het meisje begon afstand te bewaren van de kat, want ze begon het gevoel te krijgen dat hij met alle rampen te maken had.
een aantal maanden verstreek en het meisje raakte zwanger van de jongen.
Met een dikke buik zat ze voor hun huisje toen de kat weer tegen haar sprak.
,,lief kind ga nu weg, anders zal je rampspoed overkomen.”
Zoals de laatste tijd gewoonte was antwoordde het meisje.
,,het spijt me wijze kat, maar ik laat mijn geliefde en mijn kind niet in de steek.”
De kat werd steeds nukkiger en de rampen leken elkaar te overlappen.
Dan vloog er een huis in de brand, dan was er weer een ziekteplaag, dan stierven er weer vee dat lekker in de wei stond te grazen.
Inmiddels begonnen de inwoners ook een gevoel te krijgen, maar waar het meisje naar de kat wees, wezen de mensen naar haar.
,,sinds jij in het dorp bent komen wonen overkomt ons alleen maar ellende.”
Het meisje werd opgejaagd door de menigte, haar geliefde was vastgezet, haar kind stond op het punt van bevallen en ze hield het niet meer.
De bewoners kregen haar te pakken en die middag werd er nog een brandstapel voor haar gemaakt.
Het meisje werd voor die tijd in een kerker gegooid waar de kat zijn hoofd naar binnenstak.
,,lief kind zie je wel, nu overkomt je rampspoed.”
Maar het meisje was al een tijdje geleden gestopt met luisteren naar de kat.
,,wijze kat, u zit achter al die rampen, kunt u ervoor zorgen dat dit niet gebeurd?”
De kat bleef stil, de vogels vloten niet, er was geen mens of dier te horen, geen zuchtje wind waaide door het kleine raampje van de cel.
Opeens zwaaide de deur open en stond haar geliefde daar met een fakkel in zijn hand.
Hij nam haar beet en voor ze het wist zat ze achter op een kar terwijl haar geliefde de paarden menden.
De kat sprong achterop en ging bij haar voet liggen.
,,wijze kat, wat heb je gedaan?” wilde het meisje weten.
Waarop de kat alleen maar antwoordde.
,,wat gedaan is, is gedaan, want ik… ik ben de noodlot kat.”
Het meisje de jongen en de kat reisden nog dagen verder voor ze stopten en samen een huisje opbouwde.
Niet lang daarna werd er een kind geboren, een dochtertje die de naam droeg van de godin van geluk, hopend dat ze in hun verder leven het ongeluk van zich af konden houden.
En dat lukte, de kat beloofde om niets meer uit te halen en zo leefden ze nog lang en gelukkig met z’n allen samen.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen