De vrouw doet een ijzeren deur open. Ik loop naar binnen een groot huisjesterrein op. Laura doet de deur achter me dicht. ‘Kom jouw huisnummer is 13.’
Ze geeft me een sleutel en loopt met me mee naar huis nummer 13. Ik steek de sleutel in het slot en draai het open. Ik loop naar binnen en kijk rond. Ik zie een kamer met een tv, een bank, verder op staan twee bedden en er is een klein keukentje. Op de bank zit een jonge met een rode hanenkam. Hij heeft zijn knieën op getrokken. Laura is inmiddels weg gegaan. Ik loop naar de jongen toe. ‘H..h..hoi’, zeg ik verlegen.
‘Hoi Sebastiaan’, zegt hij zacht.
Ik kijk geschrokken op. ‘Hoe weet je mijn naam?’
‘Ik kan gedachten lezen’, zegt de jongen. ‘Ik ben Bowen.’
Ik ga naast hem zitten. Hij is nogal stil. Ik ben ook stil. Maar dan zeg ik: ‘Hoe lang ben je hier al?’
‘Zo een 2 jaar.’
‘Helemaal alleen? Ik bedoel, of heb je andere kamergenoten gehad?’
‘De gene voor jou is net weg gegaan. Die was er net zo lang als mij.’
Ik knik en sta dan op. ‘Mag je naar buiten? Het terrein op?’
‘Ja, alleen op het terrein’, antwoord hij. ‘Waarom ben jij hier?’
‘Ik heb steeds visioenen over mijn beste vriend. Maar.. uh.. Je stelt me steeds vragen.. Je weet het antwoord toch al?’
‘Als ik geen vraag stel kan je ook geen antwoord denken’, zegt hij lachend. Ik knik en loop naar de deur. ‘Doei’, zegt Bowen.
Ik ga naar buiten. Op het terrein zit een klein parkje waar ik nog meer mensen zie. Ik besluit er heen telopen. Ik ga op een houten bankje zitten. Het is nogal stil en rustig, al zijn er nog wel 10 mensen. Ik zie een jongen met kort blond krullerig haar, een blauw vest en een grijze broek op een schommel zitten. Hij is best wel oud, volgens mij is hij wel al iets van 18 jaar. Het lijkt alsof hij tegen iets of iemand op zijn vinger aan het praten is. Ik loop naar hem toe. ‘Tegen wie praat je?’ fluister ik. Hij steekt zijn vinger naar voren. Ik zie een lieveheersbeestje op zijn vinger zitten. ‘Praat je met een lieveheersbeestje?’ Hij knikt. ‘Dus, je kan met dieren praten?’ De jongen knikt nogmaals. ‘Kun je ook met mensen praten?’ vraag ik sarcastisch. De jongen knikt en lacht. Ik ga op de schommel naast hem zitten. ‘Waar hebben jullie het over?’ vraag ik lachend.
‘Ik wil graag weten wat er zich buiten allemaal afspeelt. Ik ben hier al veel te lang’, antwoordt hij.
‘Hoe lang ben je hier dan al?’
‘Sinds mijn dertiende’, zucht hij. Mijn mond valt open. ‘En hoe oud ben je nu?’
’19.’ Hij kijkt weer naar het lieveheersbeestje dat op zijn vinger zit. ‘Doe dat ergens anders’, zegt hij. Ik kijk hem onbegrijpend aan. ‘Heb je het nou tegen dat lieveheersbeestje?’ De jongen zwaait met zijn hand heen en weer. ‘Hij moet plassen! Ga weg stom beest.’ Hij liep naar het vijvertje en ging er met zijn hand doorheen. Ik lach. Hij komt weer terug. ‘Vies beest’, zegt hij.
‘In welk huis zit je?’vraag ik.
‘Ben je nieuw hier?’
‘Ja. Ik ben hier sinds vanmiddag.’
‘Laten we dan even goed kennismaken. Ik ben Victor en ik woon in nummertje 10.’
‘Ik ben Sebastiaan, 16 jaar en woon in nummertje 13.’
‘Je bedoelt bij Bowen?’
‘Ja, hoezo?’
‘Volgens veel mensen heeft hij een hele enge gave. Dus pas op met je gedachten. Hij heeft al eens eerder iemand daarmee gechanteerd.’
‘Bedankt voor de waarschuwing’, lach ik. ‘Maar mijn gedachten zijn toch alleen maar bij Chris.’
‘En dat is?’
‘De jongen waar ik steeds visioenen over heb. Hij is mijn beste vriend.’
‘Waar gaan die visioenen dan over?’
‘Van alles en nog wat. Maar in ieder van hen gaat hij dood.’
‘Dat is niet zo best. En komen ze ook uit..? Oh nee wacht, dat kan niet.’
‘Ze komen uit. Maar ik moet ze wel tegenhouden. Maar zolang ik hier zit, loopt hij groot gevaar. Hij heeft wel een bodyguard gekregen. Maar ik ben bang dat hij hem niet voor alles kan beschermen.’
Chris staat te wachten bij het spoor. De slagbomen gaan net naar beneden. De trein komt langs. Als de slagbomen weer boven tot stilstand zijn gekomen, wil Chris gaan oversteken. Midden op het spoor blijft zijn band vastzitten. Chris probeert zijn band rustig tussen de rails weg te halen. Er komt op het moment toch geen trein aan. Maar zijn band zit muurvast. Chris begint steeds harder aan zijn fiets te trekken, en heeft niet door dat de slagbomen alweer naar beneden zijn gegaan. De trein komt met een razendsnel tempo op hem af. Hij kan nog net in de lichten van de trein kijken. Dan wordt alles zwart.
Ik schud met mijn hoofd. Victor kijkt me geschrokken aan. ‘Wat zag je?’ vraagt hij.
‘Ik moet hier weg, en wel nu!’
‘Dat kan niet. Dit terrein is zwaar beveiligd.’
‘Dat weet ik. Maar als ik hier niet snel wegkom, komt Chris onder de trein!’
Victor kijkt me pijnlijk aan. Ik sta op en ren naar het ijzeren hek. Ik vraag aan de beveiliging of ik er door mag. De beveiliging legt me nog een keer uit dat het niet kan. ‘Ik moet erdoor, ik moet mijn vriend redden!’
‘Als het goed is, heeft jouw vriend een bodyguard gekregen. Die blijft altijd bij hem, het is vrijwel onmogelijk dat hem iets gebeurt’, zegt de beveiliger met het blonde haar. Ik kijk paniekerig om me heen, of ik nog een andere uitweg kan vinden. Één van de beveiligers komt het hek binnen om me te kalmeren. Niet dat het lukt, ik raak namelijk steeds meer in paniek. De beveiliger gebruikt zijn taser om me buiten bewustzijn te brengen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen