Foto bij O42. Elisa Romaine

Nee, mijn plan was niet gefaald. Ik was enkel verdwaald in een bos waar bijna al het licht door het bladerdek boven me tegen werd gehouden. Niets ernstigs, dus had ik niet gefaald. Sterker nog, ik was geslaagd. Ik had namelijk een frisse neus willen halen en dat was gelukt. En nu had ik zelfs ook frisse handen, voeten en orden, maar dat was slechts een kleine bijkomstigheid. Nog steeds niets ernstigs, hooguit wat vervelend. En het was trouwens ook niet ernstig dat ik geen idee had van tijd en dat ik net zo goed echt naar Canada gelopen kon zijn. Ik had mezelf vast wel in ergere situaties gemanoeuvreerd. En ik leerde nu welke planten hier groeiden en welke dieren hier leefden, en dat was goed, soort van, als ik wist waar hier was. Maar toch, zonder dat ik het zelf wist was ik een genie.
Ik liep weer verder, opgewekt door mijn eigen peptalk. Ik begon zelfs zacht te zingen. Het duurde even, een paar minuten voor ik merkte dat mijn gezang herhaald werd. Toen ik om me heen keek zag ik door wie.
Pino, de kleine avontuurlijke vogel, was me gevolgd. En dat betekende dat ik nooit zo ver weg van huis kon zijn als ik in eerste instantie gedacht had. Nou ja, misschien toch wel, ik had geen idee hoelang dat beestje eigenlijk kon vliegen. Maakte dat me dan minder geniaal? Ik hoopte van niet.
Iets, en ik wist niet wat, maakte mijn dappere compagnon echter wel degelijk bang.
Ik keek geschrokken de kant op waar Pino net gevaar had gedetecteerd. Nu hoorde ik het ook, voetstappen, heel stil. Waarschijnlijk van een dier, waarschijnlijk van meerdere dieren.
Het geluid werd harder en kwam dichterbij, dus deed ik precies wat er van een genie verwacht zou worden, ik verstopte me op een geniale en creative manier. Oké, misschien sprong ik gewoon achter een boom. Ik werd steeds minder geniaal. Maar misschien werkte het wel, ik kon het proberen en iets beters kwam niet in me op. De boom was het enige wat me kon beschermen tegen de dood, en ik wilde nog niet dood. In ieder geval niet op deze manier. Dat was veel te ironisch, vermoord door een dier, de smoes die ik al jaren gebruikte tegen politie wanneer ze mij beschuldigde van de dood van de jongen met wie ik op dat moment iets had.
Nieuwsgierig als ik was keek ik echter wel even langs de boom, voor het geval het enkel een eekhoorn was geweest.
Eerst zag ik niet precies wat het waren tot het tot me door drong dat de wezens wolven waren, maar dan ter grote van een gemiddeld volwassen paard.
Met minstens even grote ogen draaide ik me om en duwde ik mezelf tegen de boom aan. Pino kwam boven me zitten en een tak schommelde. De naalden aan de boom zorgden ervoor dat mijn neus begon te jeuken en ik sloeg mijn handen voor mijn gezicht. Dit voorkwam echter niet dat ik moest niezen en klonk als een allergische olifant met een verkoudheid.
Een wolf gromde en ik nam afscheid van mijn leven. Het was echter geen wolf die voor mijn gezicht verscheen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen