Foto bij 3. This is what I want

(sorry wat korter hoofdstuk)

Laura grijpt mijn arm vast en samen rennen we om het huis heen. Ik probeer zo laag mogelijk te blijven zodat mijn vader me niet ziet. Of een van de bedienden. Helemaal niemand. Zodra we op het grote plein staan valt mijn mond haast open en ik kan bijna niet geloven dat ik hier werkelijk ben. Het plein waar ik zo lang naar had zitten kijken en nu sta ik er echt. 'Hé jongens!' Roept Laura naast me, terwijl ze naar de anderen zwaait. De andere kinderen keken verbaasd op. 'Wie is dat?' Een grote jongen wijst naar mij, maar kijkt Laura aan. Hij moet een van de oudsten zijn. 16 denk ik. 'Alessa, ze...' Maar de jongen onderbreekt haar. 'Heb je er zó een meegenomen?' Streng kijkt hij haar aan. Laura staart naar de grond. 'Ze is aardig.' Piept ze. 'Wat!?' schreeuwt de jongen. 'Ze is aardig!' Schreeuwt Laura nu. 'Rijke mensen zijn niet aardig. Breng die troela weg.' Hij wijst naar een plek ergens achter ons. Ik richt mijn hoofd naar de grond. 'Maar ik wil ook mee spelen.' Snik ik. 'Nee.' Zegt de jongen. 'Ga maar met je mooie speelgoed en je rijke vriendjes spelen. Ga lekker koekjes en taart eten terwijl je echte Engelse thee drinkt. Ga daar maar mee spelen.' 'Oliver!' Gilt Laura. 'Best, ga jij niet dan gaan wij wel. Kom Laura.' Hij draait zich om en de andere kinderen lopen met hem mee. Laura blijft staan. 'Trek je maar niets van hem aan hoor.' Verteld ze me. 'Hij is gewoon stom.' Ik knik. Dan komt er een andere jongen op ons afgelopen. Hij is blijkbaar niet meegegaan met de rest. 'Ja.' Bevestigt hij. 'Oliver is gewoon een stommerd.' Hij steekt zijn hand uit die ik schudt. 'Joshka.' Stelt hij zich voor. 'Alessa.' Zeg ik zacht. 'Ga je mee naar het park? Daar kun je geweldig verstoppertje spelen.' Ik knik instemmend. 'Goed.'

In het park kijk in mijn ogen uit. Alle bomen, bloemen en vlinders. Echt prachtig. 'Ik ben hem wel!' Roept Joshka enthousiast. Laura en ik knikken instemmend. Joskha rent naar de boom en begint met tellen. Laura rent naar een paar bosjes. Ik sprint richting het meer en ga in een bootje zitten die achter een paar bosjes ligt verborgen. 'Tien!' Hoor ik Joshka roepen. Ik duik nog iets verder ineen. Ik hoor iemand giegelen en dan hoor ik snelle voetstappen en gelach. 'Buurt vrij!' Hoor ik Laura gillen. Joshka gaat verder zoeken. 'Aleeessaaaa' Hoor ik hem roepen. Ik grinnik en duik nog iets verder het boodje in. De manier waarop hij mijn naam uitspreekt doet me grijnzen. Met een enorm lange "e" en "a". Plotseling verschijn zijn gezicht door de bosjes. 'Gevonden.' Grijnst hij. Ik spring op, maar verlies daarbij mijn evenwicht en ik val geschrokken in het water. Ik hoor nog hoe Joshka schrikt. Hij springt in het boodje. Ik trappel omhoog. Mijn kleren trekken me naar beneden. 'Help!' Gil ik. Ik zie nog hoe Laura aan komt rennen, dan ga ik weer kopje onder. 'Meneer, help!' hoor ik haar nog vaag roepen. Net als ik denk dat ik niet meer boven kom, voel ik twee sterke handen mijn armen vastgrijpen en me omhoog trekken. Als ik boven kom hoest ik hard. Iemand tilt me op de kant en legt me in het gras. Ik wrijf het water uit mijn ogen. Dan kijk ik in de ogen van een bezorgde man. Zijn mouwen zijn nat. Naast hem zitten Laura en Joshka. Ik kuch nog eens. 'Is alles oké meisje?' Hij kijkt me vragend aan. Ik knik en ga rechtop zitten. 'Dank u wel.' Mompel ik. 'Kom.' Laura trekt me omhoog. 'Pas op voortaan.' Zegt de man nog, waarna hij over mijn hoofd aait. Ik knik. 'Beloofd.' De man knipoogt en loopt weg. Ik staar ongemakkeld naar mijn natte kleren die aan mijn lichaam plakken. 'Je mag wel wat van mij lenen.' Bied Laura me aan. Ik glimlach. 'Bedankt.'

Met z'n driën staan we voor de deur. Ik draag nog steeds een jurkje van Laura en hou mijn natte kleren in mijn hand. 'Kom je nog eens buiten?' Vraagt Laura me. Ik haal mijn schouders op. 'Doe mijn best.' Ze slaat haar armpjes om me heen. 'Oke.' Joshka geeft me ook een knuffel. Dan lopen ze de tuin uit. Draaien zich nog eens om. Ze zwaaien en daarna lopen ze weg. Ik zucht en draai me om. Terug naar binnen. Terug bij af.

Zachtjes duw ik de voordeur open en kijk de gang in. Niemand. Ik stap naar binnen en sluit zachtjes de deur. Geluidloos trek ik mijn schoentjes uit en sluip de gang door. Ik sluip de trap op en trippel mijn kamer in. Opgelucht sluit ik de deur. 'Waar was je Alessa?' Ik schrik op van de stem en blijf met mijn rug naar hem toe staan. 'Geef antwoord.' Hij klinkt kwaad. Heel kwaad. Ik ga op mijn kniën zitten. Ik hoor hem opstaan. 'Ja, dat dacht ik al.' Zegt hij koeltjes. Dan loopt hij langs me heen de kamer uit. Ik blijf zitten. Ik weet niet voor hoe lang ik blijf zitten. Misschien tien minuten. Misschien een uur.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen