Terwijl ik omhoog probeerde te komen en mijn emmer probeerde te pakken, hoorde ik voetstappen. Ze kwamen snel dichterbij. De deur ging open…

Bloedneus
2 mannen staarden ons aan, of beter gezegd mij. ‘Alice…’, ik zag de een een afkeurende blik naar Alice werpen. ‘Alice kan er niets aan doen, het is mijn fout! Ik… ik ruim het wel op (wordt alsjeblieft niet boos)’, ik keek hem aan met verschrikking in mijn ogen. ‘Niets daarvan. Je neus bloed als ik weet niet wat en het gaat sneller als je niet zodra je het bloed hebt opgeruimd er weer bloed ligt!’, deze man klonk boos. ‘Rustig Albert’. De man, niet die ene die Albert heette, kwam naar mij toe. Ik huiverde moest ik nu de isoleercel in vanwege mijn bloedneus? Hij tilde me op. Terwijl ik in zijn armen ergens heen werd gebracht mompelde hij iets. Ik geloof dat het over Alice ging… ‘En ik dacht nog wel dat ze zo’n liefdevol type was’, hij schudde zijn hoofd. Ik wou zeggen dat het niet Alice haar schuld was maar ik kon amper praten. ‘Alice…’, was het enige wat uit mijn mond kwam. ‘Kalm aan, ze zal je niks doen. Misschien stop ik haar wel in de isoleercel. Hoewel… dit is eigenlijk niet iets wat Alice zou doen’, hij klonk nogal verbaast.
Eindelijk zette hij me neer en gaf me een zakdoek om tegen mijn neus aan te houden. Na een poosje schraapte ik mijn keel en probeerde het opnieuw; ‘Alice deed niets, ik ben gevallen doordat de vloer nat was.’ ‘Mmm… dat zo een verklaring kunnen zijn. Maar hoe kom je dan aan dat blauwe oog’. (…) Mijn oog was dus echt blauw. Ik werd weer gespannen, ik wist niet hoe ik het goed kon uitleggen. ‘Ho, rustig aan! Je hoeft je geen zorgen te maken. Ik begrijp dat Alice dat je niet heeft aangedaan. Blijf nu maar rustig zitten en ontspan. Ik haal wat ijs voor op je oog.’, hij keek me nog even streng aan en liep toen weg voor ijs. Ik knipperde met mijn ogen; verbeelde ik het me of had hij geel/bruine ogen. Ze leken wel van goud! Ook had hij met afschuw gekeken naar het bloed dat uit mijn neus stroomde. Was ik nu echt gek aan het worden???
De man kwam snel terug en legde het ijs op mijn oog. Ik dacht nog steeds aan Alice die nu door mijn schuld alles mocht doen in haar eentje. Vanavond moest ik het goedmaken en mijn excuses aanbieden! Terwijl het bloed steeds langzamer mijn neus uitkwam gierden de vragen door mijn hoofd. Zou Alice het me vergeven hebben? Kon ze echt de toekomst zien? Waarschijnlijk wel. Wat had ze gezien waardoor ze mij hielp? Zou ze me het willen vertellen wat er stond te wachten?
‘Oké je mag weer gaan’, zei de vriendelijke man toen mijn neus was gestopt met bloeden. Ik stond op en rende naar de slaapzaal. Nu zou ik het goedmaken! Ik rende de trap op, de slaapzaal binnen. Ik wou naar het bed van Alice gaan, maar haar bed was leeg. Ik speurde de kamer rond en zag Alice op mijn bed zitten. Naast haar lag…

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen