Foto bij De waarheid

Als ik klaar ben met mijn ontbijt sta ik op, ‘Zou ik misschien even naar de wc mogen?’, vraag ik, de vrouw knikt en wijst naar de gang, ‘De laatste deur aan de rechterkant’, zegt ze. Ik loop door de gang heen en zie verschillende kamers, op eentje staat een naambordje: ‘Werkkamer-Esmeralda’. Ze heet dus Esmeralda… Ik ben enorm nieuwsgierig maar ik weet dat het onbeschoft is om je met andermans zaken te bemoeien.
Als ik weer van de wc afkom loop ik nog eens langs de deur met het naambordje, het kan toch geen kwaad als ik heel eventjes kijk? Ik open de deur en sluit hem zachtjes achter me, ik kijk om me heen. Op de muren hangen allemaal tekeningen van één vrouw, als ik wat langer gekeken heb zie ik een paar tekeningen van een meisje ertussen hangen, ik schrik. Ik loop ernaartoe en zie dat ze sprekend op mij lijkt, heeft Esmeralda me nagetekend? Ik kijk nog eens naar de tekeningen van de vrouw, nu schrik ik pas echt. Ik pak de tekening van het meisje en houdt hem naast een tekening van de vrouw, ze lijken sprekend op elkaar, afgezien van dat de vrouw een stuk ouder is. Mijn hart begint sneller te kloppen, ze kan al deze tekeningen niet in één nachtje getekend hebben. Hoe wist ze dat ik hier zou komen? Ik loop een paar stapjes achteruit en draai me om, ik open de deur weer en blijf even staan. Dan doe ik de deur achter me dicht en loop de gang weer door.
Als ik weer in de kamer kom merk ik iets op, Esmeralda staat met een andere vrouw te praten. Esmeralda draait zich om, ‘Oh, Marie! Mag ik je voorstellen aan’, ik onderbreek haar, ‘Hoe weet je mijn naam?’, ik voel mijn hart weer sneller kloppen, de vrouw stamelt even en ik zie dat ze iets probeert te bedenken, ‘Die stond in je tas’, zegt ze uiteindelijk. Ik kan haar niet corrigeren, mijn naam stond inderdaad in mijn tas. ‘Mag ik je nu voorstellen aan Liza?’, zegt ze, Liza steekt haar hand naar me uit. Ik voel mijn hart weer sneller kloppen, het is de vrouw van de tekening. ‘Jij heet geen Liza’, floep ik eruit. Liza (of misschien geen Liza) kijkt me raar aan, ‘Je heet Marie’, zeg ik zacht, Esmeralda stamelt, ‘Maar dat ben jij lieve schat, volgens mij voel je je niet zo lekker, je mag nog wel even gaan liggen hoor’, ik voel mijn hart bijna uit mijn borstkas ploppen. ‘Nee, ik heb de tekeningen gezien, en ik weet dat zij mij is’, zeg ik. Ik zie dat Esmeralda iets probeert te verzinnen, maar ‘Liza’ klopt even tegen haar arm, ‘ze weet het al, je komt er niet meer omheen’, zegt ze zacht. Esmeralda loopt langzaam naar de ontbijttafel en gaat op een van de stoelen zitten, ‘Wat is er aan de hand?’, vraag ik, ‘Hoe kon je weten dat ik hier zou komen?’, ik kom op de stoel naast haar zitten. ‘Vertel jij het maar Marie’, zegt Esmeralda, als ‘Liza’ begint te praten, snap ik dat ze haar bedoeld, ‘Het zit zo’, begint ze, ‘Esmeralda is eigenlijk een uitvinder, en precies 14 jaar geleden heeft ze een machine uitgevonden waarmee je dubbelgangers kan maken’, ik staar voor me uit, het lijkt of ik in een sciencefiction film ben beland, ondertussen gaat ‘Liza’ verder, ’15 jaar daarvoor heeft een vriendin van haar, jouw moeder, een baby gekregen, dat ben ik’, bij die gedachte schrik ik, was mijn moeder dan eigenlijk niet mijn moeder? ‘Liza’ gaat verder, ‘Toen Esmeralda de machine uit had gevonden, vroeg ze aan mij (ik was toen 15) of ik het wilde testen. Ik hield wel van avontuur, en het leek me hartstikke leuk om een dubbelganger te hebben. Dus ik zei ja, maar door een fout in de machine werd de dubbelganger ‘geboren’ als een baby, en niet even oud als ik. Toen vlak daarna jouw vader overleed, kon ik het allemaal niet meer aan en ben ik gevlucht’, Ik staar nog steeds vooruit, ik kan het allemaal niet geloven. ‘Ik ben gevlucht en ben bij een vriendin van me gaan wonen, 13 jaar later hoorde ik dat jouw moeder (en dus ook mijn moeder) was omgekomen in een auto ongeluk. Ik dacht dat het allemaal mijn schuld was, omdat ze verdrietig was om mij’, ik zie dat ze tranen in haar ogen krijgt, net als ik, ‘Gister avond heeft Esmeralda mij gebeld, dat ze jou gevonden had in een parkje in het gras, ik kon het niet geloven, dat jij ook gevlucht was’, Ik zit zachtjes te snikken, Esmeralda doet haar arm om me heen, ‘Stil maar schat, het komt allemaal goed’, ik probeer niet te huilen, maar voor de zoveelste keer stromen er weer tranen over mijn wangen. 14 jaar lang heeft mijn moeder de waarheid verborgen, en nu ze is overleden, kom ik het pas te weten. Ik zie dat ‘Liza’ ook aan het snikken is, ik snap het wel, ze heeft een enorm schuldgevoel…

Sorry dat het verhaal opeens een enorme wending krijgt, maar ik heb dit hoofdstuk gedroomd! Het was heel raar, en toen ik wakker werd, wist ik gewoon dat ik dit hoofdstuk MOEST schrijven!

Reageer (1)

  • Catmint

    Weird!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen