Nep lachend en huppelend ging ik met Camilla naar de Albert Heijn. Ik wist dat mijn masker vandaag zou barsten, maar ik probeerde het zo lang mogelijk tegen te houden. Wat ik kocht? Geen idee. Ik was er niet bij met mijn hoofd. Waarschijnlijk trakteerde ik, want mensen denken dat ik altijd trakteer, dus doe ik dat. Ik geloof dat ik Cassis had gekocht.

Zonder na te denken over wat ik zei praatte ik met Camilla. Waar we het over hadden? Geen idee. Mijn gedachtes waren elders. ‘Hey, jullie ook hier?’ Klonk er achter ons. Casper.

Ik mocht hem wel, eigenlijk. Ik kende hem van de tweede klas, tijdens een excursie ofzo. Op dat moment kon ik er even niet opkomen. Ik antwoordde iets vaags en struikelde over mijn woorden. Natuurlijk bloosde ik weer dus ik keek weg. ‘Hmm. Dat ziet er gezond uit.’ Hij doelde op het stokbrood dat op de loopband lag. O ja, stokbrood hadden we. En nog iets…

‘Er zitten geen vezels in.’ Antwoordde ik, bot als altijd. Geen idee waarom mensen met mij omgaan. Vriendelijkheid zit niet in mijn aard denk ik. Tot mijn verbazing gaf hij antwoord. Niet dat ik luisterde. Ik was niet echt met hem bezig, het enige wat ik mij afvroeg was hoe ik deze dag ging overleven.

Ondertussen had hij zijn spullen ook op de loopband gezet en probeerde hij zijn mandje onder de kassa te zetten. Het lukte niet. ‘Lukt het?’ Ik kon mijzelf wel voor mijn kop slaan. Nee, het lukt niet! Dat ziet iedere gek. Ik boog mij voorover en hielp hem eventjes. Al snel viel het mandje op zijn plek, had Camilla afgerekend en was ik aan de beurt. Ik rekende af, zwaaide nog even naar Casper en liep samen met Camilla de winkel uit.

Weer lachte ik zwakjes en maakte een grapje. Wat ik deed? Geen idee, maar Camilla moest lachen. Dat deed mij goed. Camilla deed mij meestal een stuk beter voelen, als ze om mij moest lachen maar ook gewoon als we met elkaar praten. Ze wist altijd wel iets te zeggen waardoor ik mij beter voelde.

Met onze jassen goed dicht geritst en onze boodschappen tegen onze borst geklemd, zodat de conciërge ze niet zag. We liepen langs de fietsenrekken toen ik ineens de conciërge in de aula zag, help! Ik wilde echt niet betrapt worden, want wat het ook was wat ik gekocht had. Het koste geld. Half lachend, half bang pakte ik Camilla bij haar hand en trok haar mee. Pas bij het muurtje kwamen we even op adem, we liepen een meter keken door het raam naar binnen en… Zagen de schoolleiding zitten. Jippie. We trokken nog een sprintje en renden het schoolgebouw binnen.

Nog voor ik binnen was wist ik al dat dit niet leuk ging worden. De pauze was al voorbij, Marije zat met haar oordopjes in tegen de verwarming en Youri en Tim zaten met hun mobieltje op schoot. Nog voor ik zat zei Youri: ‘Oh, wafels. Daar ben ik gek op.’ Ik keek hem vreemd aan. En waarom moest ik dat weten? Ik deed mijn jas uit en gooide hem op de grond.

Uitgeput liet ik mij tegenover Camilla op de grond zakken en sloot mijn ogen eventjes. ‘Ben jij ook zo gek op wafels?’ Vroeg Tim. Serieus, waarom voerden ze een gesprek over wafels? Ik opende mijn ogen weer en keek ze aan. Ze keken mij aan als twee hondjes die al een eeuwigheid niet gegeten hadden. O, wacht. Ik had wafels gekocht. Moeizaam duwde ik mijzelf overeind en maakte het pakje open. Met een gezicht dat op onweer stond deelde ik uit, maar niemand zag het. Of in ieder geval, niemand nam de moeite om er aandacht aan te besteden. Stelletje schooiers. Dacht ik kwaad.

Ik ging weer zitten en begon een gesprek met Camilla. Geen idee waar het over ging. Maar op dat moment wist ik het wel. O ja, over vervelende ledematen. Halverwege ons gesprek waren Youri en Tim ook naar de winkels gegaan. Marije zei niets en dat irriteerde mij. Ze had soms zo’n: ‘O-wat-is-de-wereld-toch-gemeen-en-mijn-leven-toch-zwaar dag.’ Iets wat mij mateloos kon ergeren. Eigenlijk, nu ik erover nadenk, heeft ze dat altijd wel. Alleen soms wat beter verborgen dan op andere momenten. ‘Ik heb last van mijn knie.’ Zei Camilla. ‘Ik van mijn rug.’ Ons gesprek draaide een beetje om die twee zinnen. Zinnig? Nee. Gezellig? Best wel.

Ondertussen waren Tim en Youri weer terug gekomen. Niet heel fijn, maar prima. Ze deden geen vlieg kwaad, maar ze waren zo druk en zo saai. Geen personen waarmee je een echt gesprek kunt voeren. ‘Ik ben moe.’ Herhaalde Tim minsten twintig keer in een minuut. Uiteindelijk gingen we allemaal liggen en deden we alsof we ontspanden. Met nadruk op deden. Als ik lig lijk ik misschien rustig, maar mijn gedachtes gaan alle kanten uit.

Met mijn ogen gesloten hoorde ik voetstappen in de gang en kwam ik overeind. Het was niet de bedoeling dat iemand mij zag liggen. Ik zat nog maar net overeind toen de bel ging. Engels. Jippie, een van mijn betere vakken. Waarbij ik niet na hoefde te denken. We kwamen overeind en liepen naar het lokaal. Bijna drie hele meters verderop. ‘Marije!’ Naomi huppelde heen en weer voor haar neus. Ik voelde mij wat minder vrolijk vandaag dus was ik onzichtbaar voor haar. Ik zuchtte eventjes en wisselde een paar woorden met Youri. Er waren momenten dat ik een hekel aan hem had, maar gek genoeg stond hij altijd voor mij klaar. Net als Camilla, maar die had het zelf al zo moeilijk dus die viel ik liever niet lastig. De lerares kwam eraan en opende het lokaal. Met hangende schouders liep ik het lokaal binnen en liet mijn tas op de grond vallen. Maken Grammar. Work in groups. Stond er op het bord. Eerst was ik nog eventjes met Tim aan het praten, maar toen kwam Youri er ook bij zitten en begon Naomi weer irritant en druk te doen. Ik draaide mij om en boog mij over mijn werk. Ik wist dat ik bleek zag, maar probeerde dat te verbergen. Niet voor Naomi, die was teveel met zichzelf bezig, maar voor de lerares. Ik hoorde haar al aankomen, met haar klikkende hakken. Ze hurkte bij mijn tafeltje en probeerde mij aan te kijken. ‘You may work in groups, you know­?’ Ik kreunde. ‘Moet dat?’ Vroeg ik eigenwijs in het Nederlands. Ze schudde haar hoofd. Opgelucht haalde ik adem en werkte verder. 'Wat ben je aan het doen?' Vroeg Naomi naast mij, haar stem klonk schijnheilig. Waarschijnlijk probeerde ze het te laten klinken alsof ze niet wist dat ik al vijf minuten aan het werk was. Ik negeerde haar. 'Dan niet.' Hoorde ik haar zeggen, met een scherp randje aan haar stem. Ik glimlachte zwakjes en legde de laatste hand aan mijn werk.
'Klaar.' Mompelde ik tegen mijzelf. Ik stond op, negeerde mijn trillende benen, en liep naar de lerares. Ik moest even wachten en wierp een blik op het tafeltje van Camilla en Marije waar ik pal naast stond. Ze zag mij niet, ik was onzichtbaar voor iedereen. 'Zeg het eens.' Mvr. Waalwijks stem haalde mij uit mijn gedachtes en even wist ik niet wat ik moest zeggen. 'Ik ben klaar.' Mijn stem was amper meer dan een fluistering. Ik kuchte even en herhaalde mijn zin. Ze knikte en glimlachte. 'Dan mag je aan de rest van je huiswerk beginnen.' Ik knikte , dwong mijzelf om ook te glimlachen en liep terug naar mijn plaats. Ik onderdrukte de neiging om een plek naar voren te schuiven en ging zitten.
Met trillende vingers opende ik mijn multomap en schreef een zinnetje. Nog nooit had ik mij zo alleen gevoeld. Het was niet netjes geschreven, mijn handen trilden. Ik wist dat Naomi probeerde mee te lezen, dus plakte ik er een zinnetje aan vast. Mijn hoofd deed pijn, mijn vingers trilden en mijn nek was verkrampt. Ook allemaal waar, maar ik wist dat Naomi haar aandacht al weer verloren zou zijn. Die zou denken dat ik aan een verhaal bezig was. Wat op zich klopte. Míjn verhaal.
Ik schreef verder. Niet lettend op het geklik van de hakken die de grond raakten en mij naderden. Ik keek pas op toen ik een stoel over de grond hoorde schrapen en twee armen op mijn tafeltje landden.
'Gaat het wel helemaal goed met je vandaag?' Ik zweeg en richtte mijn blik weer op mijn map. Mijn arm legde ik zorgvuldig over wat ik net geschreven had. 'Je ziet een beetje bleek.' Ik had kunnen liegen, maar dat deed ik niet. Ik loog al te vaak, tegen mijn ouders, mijn vriendinnen. Ik zei altijd dat het prima ging. 'Ik zit niet helemaal lekker in mijn vel, nee...' Mijn stem werd verstikt door tranen die ineens mijn ogen insprongen. 'Als je even het lokaal uitwil, zeg het dan even.' Ik zei niets, maar knikte alleen en voelde iets nats langs mijn wang glijden. 'Is er iemand die hiervan weet?' Vroeg ze. Ik knikte weer. 'Camilla...' Eventjes twijfelde ik. 'En Marije.' Ik ging Naomi niet noemen. Ze vertelt het altijd door. Want dan staat zij in het middelpunt van de aandacht! 'Moet ik even iemand meesturen?' Ik kan mij niet herinneren dat ik antwoord gaf. Ik stond gewon op en liep het lokaal uit, de gang in.
Onmiddellijk begon ik te huilen. Waarom ik huilde? Dat wist ik dan wel weer, dat was het enige waarmee ik de hele dag bezig was geweest.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen