Foto bij Hoofdstuk negen

Enjoy reading & I hope you like it!

Het grottenstelsel dat Firefly haar huis noemde was geweldig. Ze had me verteld dat de grotten natuurlijk waren, maar dat ze zelf een paar aanpassingen had gemaakt. Zo had ze een wc uitgehouwen , plankjes en zittingen in de muren gemaakt, verschillende holen gegraven als opslagruimtes. Het zat allemaal heel knap in elkaar en ze had elke ruimte zelf ingericht met moderne spullen in een terugkerend kleurenschema, dezelfde als in haar slaapkamer. De kleuren gaven een gezellige sfeer aan de kille, vochtige ruimtes. Ik had haar verschillende vragen gesteld, zoals hoe lang ze er al woonde, hoe ze er terecht was gekomen, hoe ze de grotten had opgeknapt en hoe lang ze daar mee bezig was geweest. Maar ze had elke vraag slim omzeild door op een ander onderwerp over te gaan of door ze simpelweg niet te beantwoorden en haar mond te houden. Ze bleef een vreemde meid, maar ze was werkelijk heel aardig en gezellig. Ze liet ook weten dat ze het heel leuk vond om eens gezelschap te hebben en dat ik zo lang mocht blijven als ik wilde. Op dat aanbod had ik maar niet te enthousiast gereageerd. Ik voelde me weer sterk nadat ik flink wat gegeten had en ik was van plan om zo snel mogelijk weer terug naar mijn vrienden te gaan. De stad kon toch niet ver meer zijn? ‘Firefly?’ vroeg ik, terwijl we net de badkamer uitliepen.
‘Ja?’
‘Is de stad nog ver?’
Ze glimlachte, ‘Luister je wel naar wat ik allemaal vertel?’
Haar vraag verwarde me. Ik had geluisterd naar wat ze allemaal vertelde en ik had niks gehoord over hoe ver de stad nog was. ‘Ja, je zei net dat je het bad zelf had uitgehouwen.’
‘Waarom begin je dan over de stad?’
Ik haalde mijn schouders op. Ze was zo blij met mijn gezelschap dat ik het moeilijk vond om te vertellen dat ik snel weer weg zou moeten, terug naar de stad. Firefly was gestopt met lopen en keek me ernstig aan. Ze keek een beetje droef, ‘Ga je alweer weg?’ zei ze, alsof ze wist wat ik dacht. Haar stem klonk heel zacht en ik hoorde dat ze het echt jammer vond.
‘Sorry, ik moet weer terug naar mijn vrienden. Ze zullen wel ongerust zijn.’ Over dat laatste was ik niet zeker, ik hoopte het wel.
‘Blijf nog een nachtje?’ vroeg ze.
Ik knikte langzaam, ‘Het is denk ik wel verstandig als ik nog even goed uitrust. Maar morgen ga ik echt weg.’
‘Yay!’ ze klapte in haar handen en gaf me spontaan een knuffel die ik ongemakkelijk beantwoordde. Toen ze me losliet keek ze op haar horloge, ‘Oeh,’ mompelde ze, ‘Het is al donker. Kom, ik moet je echt iets laten zien!’ Ze greep mijn pols en trok me mee de grotten door. Alles bij elkaar was het best groot en ik was blij dat ze me niet alleen liet, bang dat ik nooit de uitgang zou vinden. Ik hobbelde achter haar aan en al snel herkende ik de keuken, die vlak bij de uitgang was. Door de openingen, of ramen zoals zij het noemde, zag ik dat het inderdaad donker was. Maar het was niet het soort donker dat je verwacht, ergens kwam licht vandaan. Er kwam licht van de grond. Toen we door de opening stapten die als deur functioneerde zag ik waar het licht vandaan kwam hapte ik naar adem. Door het gras stonden honderden, misschien wel duizenden lichtpotjes verspreid. Het waren dezelfde potjes als ook in de slaapkamer stond toen ik wakker werd. De potjes waren allemaal in verschillende kleuren geverfd uit hetzelfde kleurenschema als de meubels binnen. De waxinelichtjes wierpen de kleuren van het glas uit over het gras en het flakkeren van de vlammetjes zorgde voor de illusie dat de grond golfde. Ik rukte mijn ogen los van de lichtjeszee en zag door één van de openingen in het dak de maan. Firefly stond naast me met een zelfgenoegzame grijns naar haar tuin te kijken, trots op haar werk. ‘Wat mooi.’ fluisterde ik. ‘Maar wacht. Hoe, wanneer heb je dit- ’
‘Het zou echt heel prettig zijn als je niet zoveel vragen zou stellen Julah.’ Onderbrak ze me.
‘Maar je bent de hele tijd bij me….’ ik stopte mijn zin, ze luisterde toch niet. Ze stond met haar ogen dicht langzaam haar hoofd te schudden. Ik wilde vragen waarom ze mijn vragen niet beantwoordde, maar toen bedacht ik me dat het toch geen zin had aangezien ik toch geen antwoord zou krijgen. In plaats van me aan haar te ergeren besloot ik mijn ogen weer op de lichtjeszee te focussen. Overdag was het al mooi geweest, maar dit was werkelijk adembenemend. Deze plek gaf me ook een heel bijzonder gevoel. Ik werd overspoeld door rust en….vrede? De rust hier was zo overweldigend dat ik alles vergat; Mijn vrienden die me in de steek hadden gelaten, de zware dag die ik achter de rug had, het feit dat Firefly mijn vragen niet beantwoordde. Als ik het gevoel dat ik had zou moeten beschrijven, zou ik zeggen dat ik me zen voelde, hoewel ik geen idee had wat zen precies inhield.
Voorzichtig, zodat ik niet tegen de lichtpotjes zou stoten, liep richting de vijver. Nu ik dichterbij was zag ik dat ook daar potjes in dreven. Het verschil tussen het water en de grond was nu nog moeilijker te zien dan overdag. Maar ik kon het verschil zien doordat de potjes die in het water dreven zachtjes heen en weer wiebelden. Ik schopte mijn slippers uit en ging aan de rand van het water zitten. Behoedzaam doopte ik mijn grote teen in het zwarte water en langzaam volgde de rest van mijn voet. Nu pas zag ik hoe helder het water was. Ik liet mijn benen tot mijn knieën het water in zakken en ik kon nog steeds mijn tenen zien. Dat het water overdag zwart was, moest betekenen dat deze vijver verschrikkelijk diep moest zijn en dat gaf me de kriebels. Maar het water voelde zo goed aan, aan mijn versleten voeten, dat ik toch bleef zitten. Achter me hoorde ik de blote voeten van Firefly door het gras ritselen en even later zat ze naast me, met haar benen in het water. Zo bleven we in stilte zitten, genietend van het koele water en de betoverende lichtjes. Het was geen ongemakkelijke stilte, zo. Er hoefde niets gezegd te worden hier.
Ik weet niet hoe lang we zo zaten, maar op een gegeven moment merkte ik dat ik in slaap zat te dommelen en ben ik naar bed gegaan. Firefly zei dat ik in haar bed mocht slapen en ik was te moe om me zorgen te maken over het feit dat zij dan misschien geen slaapplek zou hebben. Ze had me naar de slaapkamer begeleid en toen ik op het matras neergeploft was, was ik als een blok in slaap gevallen. De vermoeidheid van een dag lang lopen in de verzengende hitte had ervoor gezorgd dat ik droomde. Ik weet niet meer waarover het ging, alleen dat het een mooie droom was.

Reageer (11)

  • Stage

    er is iets mis et die plek, net als met dat oord van Calipso, maar dit is geen fantasy, toch? of wel? Nee dus, ben benieuwd!

    1 decennium geleden
  • FollowDreams

    Snel verder? (:

    1 decennium geleden
  • Altaria

    geweldig gewoon geweldig! snel verder??(H)

    1 decennium geleden
  • Eloquentia

    Wauw, geweldig <3

    1 decennium geleden
  • theguardian

    amazing Nikki.
    amazing.

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen