Foto bij Vijfenvijftig

AHAHAHAHAHA OH MY GOSH IK LAG HIER ECHT DOOD TE GAAN

Een beetje zenuwachtig stond ik voor de deur van Kendall’s huis. Ik had mijn skateboard onder mijn ene arm en mijn gitaar onder de andere. Ik haalde diep adem en belde aan.
Een vrouw met een vriendelijk gezicht deed open. “Hallo,” zei ze, “jij moet Sam zijn.”
“Dat ben ik,” zei ik met een grijns, in een jammerlijk mislukte poging grappig te zijn. De vrouw glimlachte toch en liet me binnen.
“Kendall is boven. Je vind zijn kamer wel, het is de enige met een dichte deur.”
Ik knikte dankbaar naar haar en ging de trap op. Voor de dichte deur bleef ik staan en klopte aan.
“Binnen,” klonk Kendall’s stem gedempt. Ik opende de deur en liep naar binnen. Kendall had een bijzondere kamer. Hij was zwart met rood, maar zag er niet uit alsof hij kwaadaardig was ofzo. Het was eigenlijk juist heel vriendelijk, hoewel je die combinatie van kleuren niet snel associeerde met vriendelijkheid. Knap van Kendall hoe hij dat had gedaan.
“Ah, Sam,” zei hij vrolijk. Hij ging van zijn bed af en liep naar me toe. “Ga zitten.” Hij gebaarde naar zijn bed, aangezien dat het enige meubel in de kamer was waar je op kon zitten. Dus nam ik naast Kendall plaats.
“Ik wilde de eerste keer alleen even het script opnemen,” zei hij. Ik knikte en legde mijn gitaar naast me neer. Kendall rommelde wat in zijn nachtkastje en haalde er toen een stapeltje papieren aan.
“Het gaat zo,” begon hij met uitleggen, “er is een jongen en een meisje. Ze hebben plezier en alles, zijn beste vrienden, blablabla, je kent het wel. Maar dan krijgt de jongen een ongeluk. Hij ligt tijden in het ziekenhuis, in coma, en uiteindelijk is hij dood. Het meisje voelt zich dan uiteraard vrolijk en speelt op haar gitaar een liedje. Dat liedje stuur ik je wel op. En dan word de jongen wakker door haar muziek.”
Ik knikte. Zoals hij het nu uitlegde klonk het allemaal behoorlijk stom, maar ik wist dat het mooi zou worden. “En ik moet zeker dat meisje met de gitaar spelen?” begreep ik.
“Heel graag,” knikte Kendall.
“Oke,” zei ik. “Wie word mijn tegenspeler?”
“Die ken je nog niet. Die ontmoet je de volgende keer,” zei Kendall. “Hij heet Cameron.”
Ik knikte. “Oke. Wanneer moeten we dan weer afspreken?”
“Zaterdag?” stelde hij voor. Ik dacht even na. Volgens mij had ik zaterdag niets, dus dat leek me we goed.
“Zaterdag is goed,” zei ik dus.
“Mooi, dat is dan geregeld! Wil je misschien vast wat spelen?”
Ik pakte mijn gitaar en begon wat te spelen. “Ik hoef trouwens niet te zingen, toch?” vroeg ik toen onzeker.
“Dat hoeft niet, als je niet wilt,” stelde Kendall me gerust. “Ik kan iemand anders het laten zingen en dat er op de computer inzetten. Je moet dan wel af en toe een stukje playbacken.”
Ik knikte ten teken dat het goed was. Ik keek even op mijn horloge en zag dat het al drie uur was. Als ik mijn plannetje uit wilde voeren, moest ik weer terug.
“Is het goed als ik ga?” vroeg ik.
“Tuurlijk!” zei Kendall. “Ik zie je hier zaterdag weer, om elf uur, goed?”
“Goed. Tot zaterdag!” Ik pakte mijn gitaar en liep weer weg. Terwijl ik op mijn skateboard stond en terug naar huis rolde belde ik Harry.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen