Foto bij Negenenzestig

Ik wist niet goed wat ik moest doen. Zodra ik thuis was gekomen, had mijn moeder gevraagd hoe het gegaan was en ik had met een vage ‘wel goed’ geantwoord, waarna ik naar boven gevlucht was. Ik zat nu op mijn bed wezenloos voor me uit te staren, en zag zelf ook wel in dat dit niet goed was. Ik moest iets doen. Misschien moest ik Tirza maar bellen. Sinds mijn relatie met Liam was onze vriendschap een beetje verwaterd, en dat wilde ik niet.
Ik pakte mijn iPhone en belde Tirza.
“Tirza hier!” zei Tirza opgewekt.
“He Tirz.” Ik merkte dat mijn stem een beetje doods klonk.
“He, Sam, wazzup? Waarom klink je zo stroef?”
“Het gaat wel,” zei ik. Ik besloot om een beetje opgewekter te doen. “Heb je misschien zin om even langs te komen? Ik verveel me.”
“O. Nou, ik wil wel, maar…” zei ze ongemakkelijk. “Jason komt met een kwartiertje.”
“Oh.”
“Ik wil het wel afzeggen hoor,” zei ze, hoewel ze dat duidelijk loog. “Ik bedoel, we hebben elkaar immers al een tijdje niet gezien enzo…”
“Nee, dat hoeft niet. Ga jij maar lekker met Jason iets doen,” zei ik zo overtuigend als ik maar kon.
“Weet je het zeker?”
“Heel zeker. Veel plezier,” wenste ik haar oprecht toe.
“Oke. O, dat is hem. Ik hou van je, Sam. Doei!” Ik hoorde het bekende piepgeluid. Gefrustreerd gooide ik mijn telefoon tegen de muur aan de andere kant van de kamer. Meteen sprong ik overeind. Het was misschien toch niet zo’n slim idee geweest. Ik liep naar mijn telefoon en keek of die hetnog deed. Daar leek het wel op, gelukkig maar.
Opeens voelde ik een enorme behoefte om Liam’s stem te horen. Ik wist dat het door mijn schuldgevoel kwam, en als ik eenmaal met Liam praatte wist ik weer waarom ik zo verliefd op hem was. Ik meende dat als ik zijn stem zou horen, mijn schuldgevoel enorm zou dalen. Dus typte ik zijn nummer in, maar ik kreeg weer voicemail. Ik schreeuwde het kort uit en gooide mijn iPhone weer weg, dit keer op mijn bed. Ik liet me op de grond zakken en sloeg snikkend mijn handen weer voor mijn ogen. Ik wist dat mijn moeder me had horen schreeuwen, maar wist dat ik alleen wilde zijn. Op dit soort momenten was ik haar dankbaar dat ze me zo goed kende.
Na een tijd zo gezeten te hebben –ik had geen idee hoe lang, het kon wel een eeuwigheid zijn- deed iemand mijn slaapkamerdeur open.
“Sam?” vroeg een mannelijke stem. Zodra hij –wie dat ook mocht zijn- mij zo op de grond zag zitten, snelde hij naar me toe. Hij ging naast me zitten en sloeg een arm om me heen. Langzaam begon hij me heen en weer te wiegen. “Het komt wel goed,” suste hij. “Echt waar.”
“Liam,” snufte ik. “Wat doe je hier?” Ik wist zeker dat het Liam was, wie anders zou het zijn?
“Liam is hier niet, Sam,” zei de stem. O. Genant. “Ik ben het, Cameron.”
Ik wilde opspringen, wegrennen van degene die waarschijnlijk mijn relatie zou verpesten, hoewel het niet zijn schuld was, maar ik kon het niet. Ik was te gebroken.
“Wat doe jij hier dan?” vroeg ik. Mijn stem was zacht en kraakte een beetje. Ik haatte het om mezelf zo te laten zien aan anderen, maar ik had mezelf niet in toom. Dus nu zag Cameron mij hier huilend. De enigen die me huilend hadden gezien, waren Harry en Liam. En nu Cameron ook.
“Ik kwam hier omdat jij iemand nodig leek te hebben,” verklaarde hij. Ik glimlachte zwakjes. Dat was lief van hem.
“Die kus…” begon ik.
“Shh,” onderbrak Cameron me. “Die kus betekende niets. Voor mij in ieder geval niet.”
“Dat bedoelde ik niet,” zei ik. Natuurlijk betekende het niets voor hem, hij was homo. “Ik bedoel dat Liam het niet te weten mag komen.”
“Wie zegt dat dat gaat gebeuren?”
Ik keek op in Cameron’s groene ogen. Opeens voelde ik de neiging opkomen om hem opnieuw te kussen, maar ik wist niet waarom. Ik onderdrukte het.
“Ik ben trouwens bi,” zei Cameron opeens. Ik trok een wenkbrauw op.
“Was dat een algemene opmerking of zat er een achterliggende betekenis achter?”
Cameron schudde lachend zijn hoofd. “Ik zei toch dat die kus niets betekende,” stelde hij me gerust. “Ik voel niets voor je, niet op die manier. Hoewel ik moet toegeven dat je goed kunt zoenen.”
Ik grijnsde, hoewel het de allerslechtste zin was die je in zo’n situatie kon zeggen. “Dank je.” Ik zweeg even. “Jij ook, geloof ik.”

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen