``119``

‘maar zijn jullie wat te weten gekomen?’ Vraag ik gelijk als ik uit de badkamer stap. Het was al laat en ik had een slaapshirt aan. Met de handdoek in mijn haar loop ik naar Dean toe die voor de laptop zit. Sam staat voor een bord waar we alle informatie die we hadden verzameld op hingen. ‘op de achterkant van de spiegels staan namen,’ antwoordt Sam. Hij gaat op de stoel zitten en kijkt hoe ik mijn haren droog maak. ‘de mensen die dood zijn, hebben allemaal een dodelijk ongeluk op hun naam staan.’ Langzaam knik ik. Snel haal ik een borstel door mijn haar en vlecht het. ‘en wat ben jij aan het doen?’ Dean kijkt op. ‘ik zoek alle Mary ’s die zijn gestorven voor een spiegel. Landelijk.’ Mijn mond valt open. ‘maar daar heb je niets aan’ ik buig naar het beeldscherm en kijk er op. ‘als ze hier de mensen vermoord dan moet ze hier zijn gestorven’ ik kijk naar Dean die zijn ogen dicht heeft. ‘waar douche jij mee?’ Vraagt hij dan. Onze ogen ontmoeten elkaar. ‘vind je het lekker ruiken dan?’ Vraag ik terug. Hij krijgt een grijns. ‘misschien, maar ik weet een betere geur, en alleen ik kan er voor zorgen.’ Met een zucht duw Dean weg en ga op het bed zitten. ‘er zijn veel legendes over spiegels. Dat ze de waarheid laten zien over jezelf, zoals slechte dingen. Daarom geeft het slecht geluk om een spiegel te breken.’ Zegt Sam. Ik ga naar achter liggen. ‘ik heb wat gevonden’ de printer ratelt terwijl er een paar foto’s uit de printer rollen. Dean geeft ze aan mij. Ik voel gelijk mijn hart zakken. Er staat een meisje op die vermoord is. En een hand op de spiegel. ‘het is in Fort Wayne, Indiana. Laten we daar maar heen gaan’ even zijn we alle drie stil. ‘eerst slapen’ gaapt Sam. Hij loopt naar de badkamer. ‘dus… waar droomde je nou over?’ Het bed zakt een stukje in en ik weet dat Dean op het bed zit. ‘maakt het wat uit?’ Dean krijgt een lachje op zijn gezicht. ‘je mompelde Sam en mijn naam. En je had een rood hoofd… dus het enige wat het zou kunnen zijn was:…’ Dean blijft voor even stil en kijkt me aan. ‘een natte droom!’ mijn ogen schieten naar Dean. ‘als ik een natte droom zou hebben zou ik eerder alleen over Sam dromen’ grom ik naar hem. Ik draai me om en sluit mijn ogen. Ik word gek! Waarom droomde ik nou in hemelsnaam over de jongens…