Foto bij #2. Herinneringen.

Through the summer and the fall
we had each other
that was all.

#2

Ik ben ziek – ziek van liefdesverdriet. Ik heb mijn kamer overhoop gehaald. Mijn bed heb ik afgehaald. Mijn neutrale, grijze dekbed is vervangen door mijn paarse met bloemen overdekte dekbed – wat al tijden in de kast ligt. Kussens liggen opgeplooid op Jesse’s kant. Zijn onbeslapen kant – die onbeslapen zal blijven.
De hele dag ben ik al aan het dromen. Ik droom over alles wat ik met Jesse meegemaakt heb – onze herinneringen. De herinneringen die ik koester en altijd zal blijven koesteren. Die herinneringen zijn een stukje van mij. Van mij en hem. Van ons. Ik zal ze niet vergeten – nooit. Dat is wat ik mezelf zweer en dat is wat ik geloof. Dat is waar ik ’s nachts over droom. Dat is wat ik niet vergeet – nooit.
Onze nachten onder de sterrenhemel, de keren dat we elkaar maf in een rivier gooiden, onze gesprekken, onze intieme momenten – alles. Alles herinner ik me als de dag van gisteren. Alles. Alles wat ik ooit tegen hem gezegd heb. Alles wat hij ooit tegen mij zei. Vooral op die ene avond. De avond dat hij me troostte – me een goed gevoel probeerde te geven. Iets wat miserabel mislukte. Oh ja, en of ik dat nog weet.

Woensdag, 20 juli 2008– 21:30.
~~~~~~~~
Ik zat tegenover hem – stilletjes. Hij keek me aan, ik hem niet – bang in zijn bruine ogen te verdrinken. Bang voor mijn tranen – die de laatste dagen te vaak aanwezig waren geweest. Hij keek nog steeds – ik wendde steeds mijn blik af. Hij wachtte geduldig – ik trappelde van ongeduld. Ik wilde weg. Nog nooit wilde ik zo graag weg. Ik voelde me ongemakkelijk. Ik zat tegenover de jongen waar ik anderhalf jaar lang mijn hart en ziel bij had uitgestort en nu wist ik niets te zeggen .. Helemaal niets ..
“Chloe, het spijt me.”
Ik reageerde niet – niet wetend hoe ik precies moest reageren. Zijn spijt had ik niet gemerkt. Helemaal niet zelfs. Hij stelde zich open voor dat meisje – voor dat andere meisje. Als hij écht van me hield, had hij zich gesloten – geprobeerd haar te vergeten. Hij probeerde niet eens, wilde niet voor me vechten.
“Ik heb niets aan ‘het spijt me’,” mompelde ik. Ik durfde mijn woorden niet hardop te zeggen – bang dat ze definitief onvergeeflijk zouden klinken. Jesse keek weer – zonder iets te zeggen. Ik hoopte dat hij niets zou zeggen. Hij zou het alleen maar moeilijker maken.
De ondergaande zon scheen zwakjes – ik merkte het niet. Ik merkte niets, voor mij voelde alles koud. Ik was al dagenlang koud. Niemand kon me opwarmen – geen lachje op mijn gezicht. Jesse merkte het – ik wist dat hij zich schuldig voelde. Ik wilde geen medelijden, ik wilde geen verdriet – ik wilde hem. Het was onmogelijk, maar hopen bleef ik doen. Hopen was het enige wat ik nog kon. Het enige wat me nog een beetje goed liet voelen. Hopen op hem.
Ineens waren daar zijn armen – om mijn middel. Zijn neus in mijn nek eveneens zijn warme adem. Mijn hart klopte in mijn keel, ik kon er niets tegen doen – ook al wilde ik dat wel. Hij was alles wat ik wilde, nog steeds, altijd. Het zou niet veranderen – alleen als ik echt wilde.
“Ik zal je niet vergeten – nooit. Chloe, je bent speciaal, echt. Het komt allemaal goed. Misschien niet tussen ons, maar met jou komt zeker alles goed. Je bent speciaal.”
Ondanks alle lieve woorden, had hij mijn hoop met de grond gelijk gemaakt. Wat had ik eraan dat alles goed kwam met mij, als ik ons niet had? Ik was ik niet zonder hem. Wij waren altijd samen – ik was al zo lang niet meer alleen geweest. Hoe kon hij zo zeker zijn dat ik het ging redden? Hoe kon hij het weten als ik het niet wist?
“Weet je wat ik zie als ik naar de lucht kijk?”
“Nou?” vroeg ik – ietwat gespannen.
“Ik zie een lucht die niet meer van mij is – niet van ons .. Maar ik weet dat ik het wil. Ik wil het zo.”
Hij wilde het zo ..

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~



Ik negeer mijn opkomende tranen. Ik wil ze niet, hoef ze niet – nooit niet. Mijn nieuwe, fleurige kamer weet me iets op te beuren. Ik heb mijn kamer geverfd. Eerst was mijn kamer neutraal. Neutraal zonder enige kleur. Zwart met wit – kleurloos. Nu was het paars. Paars met wit en overal bloemen. Een echte meisjeskamer. Mijn meisjeskamer.
Nu slaap ik weer in mijn grote bed. In mijn grote, kleurloze bed waar hij ook altijd sliep. Samen, dichtbij elkaar, warm. Nu lagen er kussens. Opgestapeld, veel hoger en zachter dan hij ooit was geweest .. Maar ik wilde het zo. Het was mijn kamer, niemand kon het nu meer afkraken. Van mij. Alleen van mij.
Mijn kamer was vol – kleurrijk. Mijn hart was leeg – kleurloos. Mijn gekleurde kamer hielp niet. Het krikte mijn zelfvertrouwen op, maar helpt niet. Mijn verdriet blijft – ik vraag me af hoe lang nog. Misschien is het over een week weg .. Misschien over een maand .. Misschien blijft het altijd .. Misschien.


“And when we look to the sky, I know it’s not mine, but I want it so.”

Reageer (4)

  • Misguided

    Mooooooooi ;o

    1 decennium geleden
  • Relax

    Ik moet grijnzen van de naam Jesse want dat doet me denken aan een gastje hier en tsja. Ik moet gewoon grijnzen. :'D Ik ga voort!

    1 decennium geleden
  • Fortune

    Die woorden, ze passen gewoon perfect bij elkaar. Niet normaal. Wil jij mij niet een beetje geven van jou manier van schrijven?

    1 decennium geleden
  • Andromeda

    Wel, ik heb miserable at best opgezet voor de emoties meer te voelen. Het viel me trouwens op dat je fan bent van de streepjes ;D - heb ik juist hé!.
    Nou ik ben bang je te vertellen dat je die eigenlijk verkeerd gebruikt. :X
    Eigenlijk zijn dat onverwachtte gedachtenstreepjes, dat leerde ik dees week in Nederlands.
    bv:
    Zijn naam was Knarl Hufterige Teutevriend - of iets dat er op moest lijken.
    Je krijgt les vn Kjaar en sorry voor het debiele voorbeeld x'D
    Ik vind het wel mooi ;D

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen