Foto bij #3. Alles zonder jou.

You are my sweetest downfall.

#3

Is het normaal als je bij alles wat je doet aan iemand denkt? Is het normaal als iemand altijd bij je is – 24/7? Bij alles wat je aanraakt, denk je aan hem. Bij alles wat je doet, denk je: ‘dit hadden we ook samen kunnen doen’, ‘met hem zou het allemaal mooier zijn.’ Ik denk dat ik gek word.
Ik denk de hele tijd aan hem, wil hem bellen, wil hem sms’en, wil hem op internet opzoeken .. Maar bij alles hou ik mezelf tegen – met moeite. Ik moet hem loslaten, maar het gaat moeilijk. Ik wil het contact niet verbreken – “vrienden blijven” zoals hij dat zo mooi verwoordde. Ik wil het echt, maar het lijkt onmogelijk.
Ik kom hem overal tegen. Hij lacht naar me – ik kijk weg. Zijn lach doet me nog steeds zó veel. Je zou het niet zeggen, maar na al die weken heeft hij nog precies hetzelfde effect op me. Elke keer voelt het alsof ik weer verliefd op hem word – tegen mijn zin. Ik kan hem niet ontwijken – we wonen in dezelfde stad, gaan naar dezelfde uitgaansgelegenheden, winkelen in dezelfde winkels. Hoe kan ik hem dan in vredesnaam ontwijken? Het is onmogelijk.
Vandaag loop ik in de supermarkt – op zoek naar wat te eten voor vanavond. Ik kook tegenwoordig – als afleiding. Het helpt, moet ik zeggen. Als ik kook, ben ik even helemaal niet met Jesse bezig. Maar dan heb je nog de rest van de dag – alle overige uren die ik moet vullen zonder aan hem te denken. Al die uren waarin ik toch aan hem denk.
“Hé.”
Zijn stem achter me. Mijn hartslag die spontaan omhoog schiet. Ik die me snel omdraai en met een rare kriebel in mijn stem “hoi” piep. Bijna laat ik het blik appelmoes uit mijn handen vallen, maar hij sluit zijn hand om het blik – dat nu gevaarlijk in mijn half open hand bungelt.
“Voorzichtig daarmee.”
Ik knik – niet wetend wat anders te doen. Het is raar. Erg raar. Dit was de persoon aan wie ik alles kon vertellen, maar bij wie ik nu sprakeloos was. De persoon waarbij ik nooit mijn mond hield – honderduit praatte. Nu kan ik mijn woorden niet vinden – ze lijken verdwenen te zijn. Hij was degene waar ik alles aan verteld had – mijn diepste geheimen .. De geheimen die hij wist .. Hij kende mij. Door en door. Nog steeds. Altijd.
“Hoe is het met je?” vraagt hij me dan – oprecht bezorgd. Ik heb zin om allerlei verwensingen naar zijn hoofd te slingeren – voel echt de drang, maar hou me in .. Hou me in zoals altijd. Zoals ik altijd doe. “Het gaat wel oké”, lieg ik. Wat kan ik goed liegen .. Het gaat helemaal niet oké. Helemaal niet! Ik wil het schreeuwen.
“En hoe gaat het met jou?”
Hij haalt zijn schouders op. Ik kan er niets uit afleiden – wil er niets uit afleiden. Toch kan ik het niet laten ernaar te vragen – nieuwsgierig als ik ben. “Betekent dat een ‘nee’? En je had toch een nieuwe vriendin?” Die laatste snijdende opmerking kan ik niet laten. Ik moet het hem erin wrijven – ik móet hem laten merken dat ik het laag van hem vind.
“Ik brak mijn eigen hart.”
Tranen zijn in zijn ogen – ik ben verward. Verward en tegelijkertijd kan ik het niet aanzien. Zijn tranen kon ik nooit aanzien. Heb ik nooit gekund. Als hij verdrietig was, was ik het. Huilde hij, huilde ik. Lachte hij, lachte ik. Onze stemmingswisselingen kwamen altijd samen. Het was raar – het ís raar.

Vrijdag 12 april 2008 – 18:50.
~~~~~~~~~~~~~~~~
“Ze – ze – ze..”
Meer kreeg hij er niet uit – zijn verdriet brak zijn stem. Ik trok hem tegen me aan .. De schokkende jongen waarvan ik zoveel hield .. Die nu zoveel verdriet had. De reden wist ik niet. Het leek er ook niet op dat hij het snel kon vertellen – zijn verdriet had hem in zijn macht.
Zacht streek ik door zijn haar – vechtend tegen mijn eigen tranen. Ik haatte het om hem verdrietig te zien. Hij was mijn alles – mijn grote liefde. Zijn verdriet was mijn verdriet. Zijn pijn het mijne. We deelden alles. Echt alles. Samen huilden we, samen lachten we. Zo was het geweest en zo zou het blijven .. Tenminste: dat dacht ik.
“Lieverd, wat is er aan de hand?”
Hij maakte zich los uit mijn greep, keek me met rode ogen aan en alweer moest ik mijn tranen wegslikken. Als ik nu zou gaan huilen, wist ik zeker dat hij het me niet meer kon vertellen. En ik kon hem onmogelijk helpen als ik de reden niet wist.
“Mijn moeder is – ze – ze heeft een auto ongeluk gehad.”
Meteen trok ik hem weer tegen me aan – geschokt door het nieuws. Mijn eigen tranen rolden nu ook over mijn wangen. Hoe kon ik het helpen? Zijn moeder .. Zijn lieve moeder. Het was een geweldige vrouw. Even geweldig als Jesse zelf. Jesse leek op haar .. Dit kon niet waar zijn.
Opnieuw maakte hij zich los uit mijn greep – keek me alleen maar aan. Ik veegde snel mijn tranen weg – bang voor zijn reactie. Ik wilde er voor hem zijn. Hij hoefde er nu niet voor mij te zijn. Ik moest sterk zijn nu – hij mocht uithuilen. Ik zou hem laten zien dat ik sterk genoeg was om hem op te vangen.
Zachtjes veegde ik zijn tranen weg. De rode strepen die over zijn wangen liepen waren nu duidelijk zichtbaar. Ik wreef er zacht met mijn duim overheen. Meteen wreef ik een nieuwe traan weg, die zich een weg over zijn wangen waande. Zijn bruine ogen waren vochtig en rood. Vol verdriet.
Hij sloeg zijn ogen neer en zei een tijd niks meer. Ik durfde ook niets te zeggen – bang dat ik iets verkeerds zei. Ik wist dat je er op dit soort momenten gewoon voor diegene moest zijn – niets zeggen. Plots kwam hij naast me zitten, legde zijn hoofd op mijn schouder en zei niets.
Ik pakte zijn ijskoude handen, hield ze tussen mijn handen en hield mijn mond.
Zo hebben we nog een hele tijd gezeten.
~~~~~~~~~~~~~


“Ik brak mijn eigen hart.”
Met die woorden draait hij zich om en laat mij achter .. De pot appelmoes heb ik nog steeds in mijn handen. Ik kijk ernaar en besluit het terug te zetten. Appelmoes heb ik toch niet zo dringend nodig.
Ik besluit helemaal niets te kopen, ik besluit een andere winkel te bezoeken. Eentje die hij niet bezoekt. Eentje die hij nooit bezocht heeft. Eentje waar ik niemand tegen kom. Eentje waar ik gewoon boodschappen kan doen zonder aan iets te hoeven denken.
Nog één keer kijk ik naar de appelmoes.
Nee, toch maar geen appelmoes.

“And this will be the first time in a week that I’ll talk to you and I can’t speak.”

Reageer (3)

  • Relax

    You are my sweetest downfall, I loved you first. :Y)
    Is het al uit tussen hem en dat dingske?! Hè bah, ik vind het zo erg voor dat kind. >-< En ik bewonder echt hoe je dat allemaal zo mooi beschrijft! _O_

    1 decennium geleden
  • Fortune

    Prachtig gewoon. Wat kan ik hier nu op zeggen? Niets ergs gewoon. Alles is zo mooi beschreven. Zoals het hoort, en zoals het moet. Gewoon perfect.

    1 decennium geleden
  • Andromeda

    Al die mooie regeltjes uit dat mooie liedje. Ik heb zin in appelmoes door je. En ik vind het verdomd mooi van je kind! Je schrijft toch zo mooi. :33
    Telkens ik eens de zin heb om iets van je te lezen, zie ik dat je zo veel evolueert in het schrijven. (:
    x

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen