Foto bij autumn leaves

for Interceptor

Eenzaam zat ik achter de geraniums bij het raam en keek naar buiten. De novemberzon verwarmde me, maar toch had ik het koud. De kachel stond te branden en de blossen op mijn wangen kleurden ook aardig rood, maar de rillingen gingen over mijn lichaam. Met een betraand gezicht keek ik naar buiten. De boom in de tuin was felgekleurd. Rode, oranje, bruine en gele bladeren vrolijkten de tuin op. Toch kon de boom, die me vroeger zo vrolijk maakte me nu niet opfleuren.

Op het moment dat er weer een rilling door mijn lijf trok, omklemde ik met mijn handen stevig de kop met thee die voor me stond. Ziek was ik en niet voor even, maar voor altijd. Ik zou niet meer beter worden. Het was de laatste keer dat ik de boom vol kleur zou zien. Zodra alle bladeren gevallen waren en de boom 'dood' was, zou ik deze wereld verlaten. Daarom liet ik bij ieder blad dat naar beneden viel een traan. Ieder vallend blad was weer een stuk dichter bij mijn dood. Mijn dood die ik al bijna in de ogen kon kijken. De laatste tijd zat ik hier dagelijks, want naar school ging ik niet meer. Elke dag opnieuw telde ik de bladeren die naar beneden vielen, waardoor ik mezelf alleen maar meer verdriet deed.

Langzaam stond ik op uit de stoel. Het ging steeds moeilijker de laatste tijd had ik steeds meer hulp nodig bij alles. Het leek wel alsof ik een bejaarde vrouw was, maar dat was niet zo. Ik was een tiener. Zeventien jaar, ik hoorde nog een heel leven voor me te hebben, maar dat had ik niet, want een stomme ziekte had me in zijn macht. Wankelend liep ik naar de kast en pakte daar een schrijfblok uit. Als ik iedereen hier moest verlaten, zou ik toch nog iets achterlaten. Vooral aan Mees. De jongen waarop ik verschrikkelijk verliefd was. Hij zat bij me in de klas, voordat ik ziek werd. Lange tijd had hij niks van mijn gevoelens geweten en toen had ik het hem eindelijk durven vertellen. Vervolgens kwam Mees met het goede nieuws dat hij mij ook leuk vond. Natuurlijk moesten de dokters mij toen ook nog maar even goed nieuws brengen, dat ik nog maar 3 maanden te leven had. Ja, en toen was het meteen weer afgelopen. Geen relatie voor mij en Mees. Ik had hem verteld dat ik niet wilde dat hij verdriet om me had als ik zou sterven. Daarom hadden we nooit een relatie gehad, maar kwam hij wel elke week bij me op bezoek.

Langzaam sloeg ik het schrijfblok open op een lege pagina en met de achterkant van de pen in mijn mond dacht ik na. Wat moest ik schrijven? Verschillende gedachten gingen door mijn hoofd, totdat ik wist wat ik moest schrijven en ik de pen op het papier zette.

Allerliefste Mees,
De laatste tijd is erg moeilijk voor me geweest. Voordat ik ziek werd, was ik zo verliefd op je en dat ben ik nu nog steeds. Alleen heeft het tussen ons nooit iets kunnen worden, maar ik zou het niet aan kunnen zien als jij gebroken was, nadat ik zou sterven.
Toch wil ik je bedanken dat je er in de weken dat ik het het meest nodig had, voor me was. Nog nooit heb ik me zo geliefd en beschermd gevoeld. Elke keer als jij er was, kon ik het even vergeten. Die stomme ziekte. Even nergens aan denken alleen aan jou en aan mij. Als je dan weer weg was, stroomden de tranen weer over mijn wangen.

Wij zouden nooit iets op kunnen bouwen, want over een paar weken zou ik er niet meer zijn. De tijd staat niet stil en mijn leven is bijna afgelopen. Bij mij in de tuin staat die grote boom. Je hebt hem wel gezien. Elk blad dat van de boom afvalt, is een blad in de richting van mijn dood. Straks als alle bladeren van de boom gevallen zijn, zal ik het laatste blad zijn. Nooit meer zal ik stralen als de zon op me schijnt. Nooit meer zal ik de regen zacht op me voelen druppen. Nooit meer zal ik de dauw voelen als ik 's ochtends vroeg buiten ben. Nooit meer zal ik jou zien als je langskomt.
En bovenal: nooit meer zal ik je kunnen vertellen hoeveel ik van je hou, maar elke keer als jij deze brief leest, zul je weten dat ik dat wel doe.
Liefs, Dena


Een paar tranen vielen op het papier en voordat het helemaal doorweekt was, stopte ik het in een envelop. Met de mooiste letters die ik ooit had geschreven, schreef ik zijn naam erop. Plotseling ging de deur open en kwam Mees de kamer binnen. Zo snel als ik kon, probeerde ik de brief te verstoppen, maar tevergeefs. Hij had het al gezien.
'Wat heb je daar?' vroeg hij.
'Een brief voor jou. Beloof je me dat je hem pas zult lezen als ik er niet meer ben?' smeekte ik hem.
'Beloofd,' zei hij en ik zag in zijn ogen dat hij hoopte de brief nooit te hoeven lezen.

Reageer (2)

  • Euforia

    Oke, I agree. Dit is zelfs nog beter dan 'bij volle maan' ! x

    1 decennium geleden
  • Mallory

    <3333333333

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen