Titanic
14 April 1912 – 23.40

‘Tom?’ vroeg ze ongerust. Haar handen gleden beschermend naar haar buik, naar de baby die ze al zeven maanden lang koesterde.
‘Wat is er, Anna?’ klonk het meteen. Bezorgd stapte Thomas op het bed af en zette zich op de rand. ‘Is alles in orde?’ Zijn donkere ogen zochten haar heldere blik op, terwijl zijn hand eveneens naar haar buik gleed.
‘Ik weet het niet,’ antwoordde Anna twijfelend. ‘Er is iets mis.’ Ze beet op haar onderlip en zag de over beschermende vader die Thomas kon zijn. ‘Het schip… Ik...’ Anna zocht naar de woorden, maar vond deze niet. Ze kon het naargeestige gevoel dat zich rond haar ingewanden had gewrongen, niet verklaren waardoor ze in een vertwijfeld stilzwijgen achterbleef.
‘Je bent gewoon wat oververmoeid, Anna,’ reageerde Thomas dan ook toeschietelijk. ‘Er is niks aan de hand.’ Hij glimlachte om vervolgens een tedere kus tegen haar voorhoofd te drukken. ‘Probeer nog maar wat te slapen.’ Anna knikte timide doordat Thomas geen plek liet voor een verdere discussie. De uitleg ontschoot haar dan ook, waardoor ze zich terug onder de dekens nestelde. Ze dacht weldegelijk iets gevoeld te hebben, een schok, maar het kon waarschijnlijk evengoed in haar verbeelding zijn geweest. Ze was de laatste tijd inderdaad meer uitgeput dan normaal. De zwangerschap verliep niet helemaal probleemloos en ondanks dat ze in London had willen blijven tot na de geboorte, had Thomas erop gestaan om met de Titanic naar New york te gaan. Hij wilde daar een nieuw leven beginnen en had een betere toekomst voor zijn gezin voor ogen als ze eenmaal daar zouden zijn.
Voordat Anna echter te goed haar ogen had gesloten, werd er al op de deur geklopt. Thomas deed open en ze hoorde hoe iemand van het personeel uitermate kalm vertelde dat iedereen een reddingsvest moest aantrekken.
‘Maak je niet druk, Anna,’ zei Thomas, nadat de man weer vertrokken was. Anna hees zich met moeite uit bed en Thomas hielp haar met één van de twee reddingsvesten die hem gegeven was. Vervolgens pakte hij haar gezicht in beiden handen vast en dwong haar hem aan te kijken doordat hij zag dat ze zich weldegelijk druk maakte. ‘Het is gewoon voor de zekerheid. Het komt allemaal wel goed, dat beloof ik je.’ Hij plaatste een kus op haar lippen om haar vervolgens tegen zich aan te drukken. ‘De Titanic is onzinkbaar, weet je nog.’ Hij had vastberaden geklonken, even standvastig als ieder ander die in de overtuiging was dat de Titanic niet in staat was om te verdwijnen op de bodem van de zee.


15 April 1912 – 00.45

‘Tom, er zitten maar achtentwintig mensen in die sloep,’ concludeerde Anna, toen ze Thomas uiteindelijk toch had weten te overtuigen bovendeks te gaan. Ze waren ruim een uur verder en er was nog altijd geen paniek uitgebroken. Het overgrote deel van de passagiers waren, net als Thomas, in de overtuiging dat de Titanic onzinkbaar was en dat dit alleen maar overbodige voorzorgsmaatregelen waren.
Thomas schudde dan ook enkel zijn hoofd toen de eerste sloep ter water werd gelaten, met nog niet eens de helft van het aantal mensen waarvoor het bestemd was.
‘Reden te meer om aan te nemen dat er niks aan de hand is, Anna,’ zei hij, terwijl ze samen toekeken hoe de mensen uit de eersteklas als eerste van boord mochten gaan. Toch was Anna niet overtuigd van het feit dat dit een soort oefening was, zoals het verkondigd werd door het personeel.
‘Wij mogen straks, na de eersteklas,’ probeerde Thomas dan ook geruststellend doordat Anna angstig toekeek hoe een tweede sloep langzaam bemand werd.
Hij pakte Anna’s hand vast en probeerde haar veilig door de mensenmenigte heen te loodsen. Hij probeerde zoveel mogelijk alle botsingen en stoten voor haar op te vangen en hij was dan ook meer dan opgelucht toen ze ongedeerd een sloep bereikt hadden, doordat de paniek in die luttele minuten werkelijk was uitgebroken. Het realiteitsbesef kwam nu pas aan, de Titanic was aan het zinken!

‘Enkel vrouwen en kinderen,’ instrueerde tweede stuurman echter toen Anna de sloep instapte en Thomas haar had willen volgen. Meteen keek Anna geschrokken op, terwijl Thomas achteruit werd getrokken.
‘Tom, ik ga niet zonder jou!’ protesteerde ze opstandig. Ze wilde uit de sloep stappen, maar Thomas hield haar direct tegen doordat er een wildvreemde hem vertelde dat er aan de andere kant van het schip wel mannen werden toegelaten tot de sloepen.
‘Nee, Anna!’ riep hij daardoor direct. ‘Je draagt ons kind, ik wil dat je in die sloep blijft! Maak je je maar geen zorgen, aan de andere kant van het schip mogen er wel mannen in de sloepen. Je bent niet in staat om tot daar te geraken, dus beloof me dat je veilig van dit schip gaat!’ Anna had opnieuw willen protesteren, maar een vrouw naast haar pakte al beschermend haar hand vast. Ze sloot haar ogen en ondanks dat haar hart anders sprak, wist ze toch naar het verstand te luisteren.
‘Ik hou van je, Tom!’ riep ze dan ook gevolglijk. Het versplinterde haar ziel, maar ze kon niet anders dan tijdelijk afscheid nemen.
‘Ik zie je snel weer, Anna! Beloofd!’ riep hij terug.
Thomas rukte zich van haar blik los en verdween tussen de honderden mensen die eveneens van het schip probeerden te raken.


15 April 1912 – 03.02

Er restte niks anders dan doodse stilte. De laatste hulpkreten vanuit zee verstomden, maar toch wisten de ijzingwekkende kreten na te galmen in haar hoofd. Anna had enkel kunnen toezien hoe het schip met honderden mensen ten onderging en dat beeld had zich op haar netvlies gebrand. Het voorste gedeelte was onder het gewicht van het water steeds dieper gezonken, waardoor het achterste gedeelte steeds hoger in de lucht kwam en het schip hierdoor uiteindelijk geen andere keus had dan door midden te breken. Het voorste gedeelte was volledig verdwenen en het achterste gedeelte onderging niet vele minuten later hetzelfde lot waardoor de gehele Titanic zo’n 3800 meter naar de bodem van de oceaan was gezonken.
Er restte dan ook niks anders meer dan wachten. Anna rilde door de ondragelijke kou, terwijl ze voor zich uitstaarde. Haar blik gleed over de zichtbare nacht die gevangen werd gehouden in de weerspiegeling van het water. Honderden sterren lagen voor haar gevoel roerloos gevangen in een reflectie van hoop. Ze wist zich vast te klampen aan de vele lichtpuntjes die het duister verjaagden, aan het kleine leven dat afhankelijk van haar was. Al dat resteerde, werd echter verteerd door onwetendheid waardoor de wereld rondom haar heen stil kwam te staan. De tijd leek niet meer vooruit te gaan en het leek nog een eeuwigheid te duren voordat de Carpathia hen eindelijk aantrof.


18 April 1912 – 09.25

Ruim dertigduizend mensen stonden in de stromende regen te wachten aan pier 54. De Carpathia voer de haven van New York binnen en Anna had de langste nacht die ze ooit zou kunnen beleven, overleefd. Het besef bleef echter onverbeterlijk aanwezig; de nachtmerrie was nog niet voorbij. Nadat ze zich had laten identificeren en haar naam op de lijst van overlevenden had laten zetten, begon haar zoektocht pas. Ze wist niet of ze haar man en vader van het kind dat in haar groeide ooit nog zou terugzien. Het enige dat ze met zich meedroeg, was de hoop hem te vinden.
Anna zou echter gauw genoeg het hartverscheurende nieuws ontdekken dat Thomas niet op tijd van het schip was geraakt. Dat ze de toekomst die hij voor ogen had voor zijn gezin, alleen tegemoet ging en dat haar kind zonder zijn vader zou opgroeien.

Schrijfwedstrijd LittleMixer & MissesStyles
Wikipedia zegt dat de Carpathia op 17 April 1912 de haven van New York binnen vaarde, maar alle andere bronnen en kranten die ik gevonden heb, laten weten dat het 18 April 1912 was.

Reageer (2)

  • MrsPayne1

    Idd, echt mooi!(flower)

    1 decennium geleden
  • Memoria

    wauw, echt super mooi!(:

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen