Hier Advocatedx c:
Dit stukje is geschreven door Moi, -zoals alle Scarlett stukjes in het verhaal haha-
ENJOY! C:

Scarlett Serenity Genesis Griffiths. P.O.V

Met mijn vingers tegen mijn wang geklemd stond ik op het perron. Ik keek naar het bos tegenover me en liet mijn gedachten even helemaal gaan. Waarom gaf hij me een kus op mijn wang? Ik begreep het niet, en ik vroeg me af of ik het eigenlijk wel wilde begrijpen. Ik schrok op van een hand op mijn schouder. “Hé Scarlett! Gaat alles oké?” klonk de vrolijke, opgewekte stem van Ron Weasley. Zijn bruine ogen stonden vriendelijk en vrolijk en rond zijn mond lag een sukkelige glimlach. Ik knikte en haalde mijn vingers van mijn wang. Ik streek met mijn andere hand over de plek. Waarschijnlijk stonden de afdrukken van mijn nagels in mijn wang. “Leuke vakantie gehad?” vroeg hij vriendelijk. Ik haalde mijn schouders op, vakanties waren voor mij meestal hetzelfde. “Kom, Hermione houd een koets bezet” zei hij terwijl hij me aan mijn arm mee begon te trekken. Ik liet me maar meetrekken, het was niet zo dat ik iemand anders had om mee om te gaan. Ik had nooit begrepen wat ze zo geweldig aan me hebben gevonden. Misschien dat ik niet praat en daarom onpartijdig ben in de discussies tussen Harry en Hermione. Na een kort koetsritje van een paar minuten kwamen we aan bij de poorten van Hogwarts. Meteen voelde ik me meer op mijn gemak, ik zou zometteen aan het einde van de tafel van Slytherin kunnen zitten, met een boek en een beetje eten. Ik knikte Ron en Hermione gedag en liep snel naar de Common Room waar ik een boek uit mijn koffer trok. Ik liep de slaapkamer uit, de lege Common Room door en naar de Great Hall voor het avondeten. Eenmaal in de Great Hall werd ik begroet door de warmte van de zwevende kaarsen en het vertrouwde geroezemoes van mijn medeleerlingen. Ik liep naar de Slytherin tafel en ging aan het uiteinde van de tafel zitten. Niemand kwam ooit naar me toe om met me te praten, ik was dat verlegen meisje zonder stem. Die stille blondine. En wat nog meer, het maakte me niet uit. Zolang ze me maar alleen lieten. Voorzichtig sloeg ik het boek open op de bladzijde waar ik gebleven was en legde mijn vinger op de regel, ik volgde hem met mijn nagel en vouwde toen mijn handen onder mijn kin.

“Het jonge meisje liep achtergelaten door de lange straten van London, alles ging aan haar voorbij zonder dat ze het merkte. Soms keek ze op, soms keek ze neer. Alles kon haar gestolen worden, ze wilde een veilige plek. Een plek zonder dood en verderf. Een plek waar ze zichzelf kon zijn”

Verder dan dat kwam ik niet. Ik kon me niet concentreren op het verhaal, ik las de woorden wel. Maar ze bleven niet in mijn hoofd cirkelen zoals ze meestal deden. En dat kwam door één ding, één iets. Één simpel iets weerhield me van een goed boek lezen. Hij keek naar me.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen