Na een lange nacht word ik wakker. Ik werd wakker van geklop bij het raam. Snel pak ik een mes en ik loop richting het raam, ik schuif een stukje gordijn opzij. Niemand. Ik laat een zucht ontsnappen. Langzaam slenter ik weer terug naar de bank. De jongen van gisteravond blijft maar in mijn gedachtens rond dwalen. Ik had besloten om de wezens beter te kunnen zien. Vanavond ga ik naar het plein daarna het bos. Als ik dan nog leef. Dan loop ik naar boven en raap alle spulletjes bij elkaar die ik voor vanavond nodig heb. Pepperspray, een mes, zwart shirt, zaklamp. Verder kwam ik nog niet, ik besluit eerst maar te gaan douchen en dan zoek ik wel verder. Ik draaide de knop van de douch om en was aan het wachten tot het water kwam. Maar in plaats van water kwam er een vreemde damp uit. Vergif. Zo snel als mogelijk draai ik de knop weer uit, al kwam het spul wel op mijn arm. Mijn arm begint ontzettend te branden en ik zie dat het mijn huid verbrijzelf. Ik vloek en zak neer van de pijn. Langzaam moest ik toe kijken hoe mijn huid verslonden werd. Ik gilde van de pijn. Mijn ogen had ik stijf dichtgeknepen en ik leunde met mijn hoofd tegen het bad aan. Na een halfuurtje kon ik mijn ogen weer open doen. Zodra ik mijn arm zie begin ik te huilen, mijn huid. Helemaal weg. Ik probeerde op te staan maar ik merkte dat ik erg duizelig was. Met mijn goede arm hield ik de wasbak vast. Even haal ik diep adem en adem dan weer langzaam uit. Dan loop ik langzaam naar beneden naar de verband doos. Met èèn hand probeer ik mijn arm te verbinden. Het was lastiger dan ik dacht. En ik wou mijn ouders niet vragen omdat ik dan zeker wist dat ik nooit meer naar boven zou mogen. Na een uurtje was het me eindelijk gelukt om mijn arm te verbinden. Langzaam strompelde ik naar de bank. Ik laat me hopeloos neerzakken op de bank en sluit mijn ogen. In mijn gedachtens ontmoette ik hem weer. Ik wou weten wie hij was, wat hij was en.. Wat hij van ons wilt. Hij zal heus niet de enige hier zijn, ze zullen vast met honderden zijn. Na een paar minuten open ik mijn ogen weer. Ik dacht even dat ik hem zag staan, maar niet buiten. Binnen. Mijn hart begint sneller te kloppen. Ik voel me totaal niet meer veilig nu. Onrustig kijk ik om me heen, waar is mijn mes? Daar lag die, op de keukentafel. Dat is hier 8 meter verwijderd. Ik besluit de poging te wagen en ren zo snel als ik kan naar de keukentafel en grijp het mes. Als ik me om wil draaien merk ik dat ik ergens met mijn rug tegen aansta. Mijn hart hoorde ik nu heel hard in mijn keel kloppen. Ik hield het mes nog krampachtiger vast dan ik al deed. Ik draaide me snel om en keek zo met mijn ogen tegen een shirt. Mijn adem stokt even een moment in mijn keel. Langzaam beweeg ik mijn hoofd omhoog. Daar is hij weer..

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen